
Preek gehouden op 31 oktober 2021 in de Dorpskerk van Vreeswijk, Nieuwegein.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Vandaag is het 31 oktober en 504 jaar geleden dat Luther met zijn 95 stellingen de Reformatie mede in gang zette.
Vroeger, werd er – tenminste zo ervaar ik het – vroeger werd er meer aandacht aan de Reformatie geschonken dan tegenwoordig.
Misschien komt dat wel omdat mensen dan het idee hebben een beetje in het verleden te blijven hangen.
Ik kan me namelijk voorstellen dat er gemeenteleden zijn die denken “Reformatie herdenking, doe normaal. We leven in 2021… Begin nou niet weer over het verleden… Het gaat om nu en de toekomst!”
En toch denk ik dat de kern van die Reformatie nog steeds uiterst actueel is.
Vanmorgen hoop ik dat duidelijk te maken aan de hand van de Bijbelgedeelten die we lazen uit Mattheüs 7, Romeinen 1:16 en 17 en Jakobus.
Eerst maar eens naar die Bijbelgedeelten.
Om te beginnen het slot van de Bergrede.
Ik weet niet hoe dat bij u is, maar ik schrik daar altijd een beetje van.
Kijk, je kunt als kind natuurlijk denken: “Mooi lied”.
Welk lied?
Nou Een wijs man bouwde zijn huis op de rots.
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op
Je kunt er leuke bewegingen bij maken.
En aan het einde van het tweede couplet Een dwaas man bouwde zijn huis op het zand, kun je ook nog eens hard “plof” zeggen.
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op.En het huis stortte in met een plof.
“Plof”
Ja, leuk, denk je dan als kind.
Maar nu we de woorden van Jezus hoorden, kun je toch een beetje schrikken.
Tenminste, zo vergaat het mij.
“Ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft” en
“ieder die deze woorden van Mij hoort en ze niet doet, zal met een dwaze man vergeleken worden, die zijn huis op zand gebouwd heeft”.
Begrijpt u de schrik?
Horen en doen.
Horen en niet doen…
Hoe zit dat bij mij?
Bij u?
Doet u de woorden van Jezus?
Welke woorden dan?
Nou, dat zijn de woorden die Jezus daarvoor heeft uitgesproken in de Bergrede.
Waarbij Hij zegt:
“… als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan”. (5:20)
“Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.” (5:48)
Concreet betekent dat, u kunt het allemaal nalezen in de hoofdstukken vijf tot en met zeven:
Niet in woede tegen je broeder of zuster tekeergaan.
Je broeder of zuster niet voor “nietsnut” uitmaken.
En al helemaal niet voor “dwaas”. (5:22)
Goed maken wat scheef zit, voordat je naar de kerk gaat. (5:23,24)
Niet kijken en verlekkerd begeren. (5:28)
Maar, je rechteroog uitrukken als die je ten val brengt. (5:29)
Je rechterhand afhakken, als die je ten val brengt. (5:30)
Niet scheiden om een andere reden dan ontucht. (5:32)
Niet zweren, noch bij de hemel, want dat is de troon van God, noch bij de aarde, want dat is zijn voetenbank. (5:34,35)
Laat je “ja” “ja” zijn, en je “nee” “nee”. (5:37)
Verzet je niet tegen wie je kwaad doet. Keer je linkerwang toe aan degene die je op de rechterwang slaat. (5:39)
Wil iemand je onderkleed afnemen, geef ook je overkleed. (5:40)
Dwingt iemand je één mijl te gaan, loop er dan twee met hem op. (5:41)
Vraagt iemand iets van je, geef het hem. (5:42)
Heb je vijanden lief en bid voor wie je vervolgt. (5:44)
Dat is allemaal alleen maar hoofdstuk 5.
Dan heb ik hoofdstuk 6 en 7 nog niet eens behandeld…
“Wie Mijn woorden hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft” en
“Wie Mijn woorden hoort en ze niet doet, zal ik vergelijken met een dwaze man die zijn huis op het zand bouwt”.
Je snapt nu wel waarom ik telkens een beetje schrik, als ik die woorden hoor…
En me soms ook een beetje erger aan het gemak waarmee ze gezongen worden.
Besef je wel wat je zingt?
Dat geldt trouwens voor alle liederen!
Soms zingen we, zonder ons hoofd erbij.
Omdat de melodie mooi is…
Zo fijn gevoel geeft…
Of omdat het zo oud en vertrouwd is.
Vorige week preekte ik in Benschop over dit gedeelte van de Bergrede en iemand stuurde mij een mail en schreef: Een huis op het zand bouwen is aanzienlijk makkelijker dan het bouwen op de rots…
Wel horen, maar niet doen, is makkelijker…
Ja, maar wel dwaas…
Je hoort wel, maar je doet niet.
En hoe zit dat hier?
Doet u de woorden van Jezus?
Of sla je ze in de wind?
Jezus?
Laat maar praten…
Dat is op het zand bouwen…
Het gaat om horen en doen!
Daarom zegt Jakobus, de halfbroer van de Heere Jezus: “Wat voor nut heeft het, mijn broeders (en zusters), als iemand zegt dat hij geloof heeft, en hij heeft geen werken? Kan dat geloof hem zalig maken?”
Het gaat om horen en doen!
Nou, daar zitten we dan…
En nu?
Wat moet ik nu zeggen?
“Allemaal naar huis!
Schuld belijden, als er iets te belijden is.
Buik in, borst vooruit en gaan!
Desnoods oog uitrukken, hand afhakken…
Maar doe je best!
Span je in!
Doe nou eens een uiterste krachtsinspanning!
En pas op: Wie weet wat er komende week gebeurt.
Je kunt wel een ongeluk krijgen.
En dan is het eeuwigheid…
Dan zal God oordelen!
Zult u staande blijven?
Of moet tegen u gezegd worden wat Jezus elders, Mattheüs 11, al zei tegen Kapernaüm dat zich niet bekeerde, ondanks de krachten, de wonderen die Hij daar deed.
“Wee u, 23(…), Kapernaüm, die tot de hemel toe verhoogd bent, u zult tot de hel toe neergestoten worden. Want als in Sodom de krachten waren gebeurd die in u hebben plaatsgevonden, dan zou het tot op de huidige dag gebleven zijn.
24Maar Ik zeg u dat het voor het land van Sodom verdraaglijker zal zijn op de dag van het oordeel dan voor u.”
Wel gehoord, nooit gedaan.
Dat is erg.
En daarom: Ga ervoor!
Doe je best, hopelijk doet God de rest…
Span je in!
Werk je zaligheid, met vreze en beven.
Voorwaarts mars!
Amen!
Nou ja, zou ik nou “amen” mogen zeggen?
Wat denk je?
Wat denkt u?
Als ik de Bergrede gelezen heb, dan begin ik weer opnieuw.
De Bergrede is een preek van Jezus die je eigenlijk elke maand zou moeten lezen.
Of elke week…
Wat ik probeer te zeggen is dat als je de Bergrede uit hebt, dat je dan pas het begin van de Bergrede gaat begrijpen.
3Zalig zijn de armen van geest dus zij die de geesteloosheid bij zichzelf opmerken en zich uitstrekken naar de Geest van Christus, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.
4Zalig zijn zij die treuren, zij die tot hun schrik merken dat ze niet zijn zoals ze zouden moeten zijn, want zij zullen vertroost worden.
5Zalig zijn de zachtmoedigen, want brutale mensen hebben de halve wereld, maar de zachtmoedigen zullen de aarde beërven.
6Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
7Zalig zijn de barmhartigen, want aan hen zal barmhartigheid bewezen worden.
8Zalig zijn de reinen van hart, die rein voor God leven, want zij zullen God zien.
Daarom ook blijft de Bergrede een actuele preek, waarmee je nooit, nooit klaar bent, tenminste, niet zolang je hier beneden leeft.
Je bent er nooit klaar mee.
Ook omdat het niet zo is dat als je tot geloof komt, gelooft in Jezus, dat je dan direct alles perfect doet.
Je jaagt ernaar.
Het willen is er wel, maar soms gaat het van geen kanten.
En soms jaag je er helemaal niet naar en is het willen er ook niet…
Soms begrijp ik niet wat ik doe.
Dan doe ik niet wat ik wil, ik doe juist wat ik haat… (Rom. 7).
Daarom die tweede Schriftlezing: Romeinen 1:16 en 17.
Het brengt ons bij de kern van de Reformatie:
“de rechtvaardiging van de goddeloze”.
Dat is geen theorietje waarbij je lekker goddeloos, zonder God kunt leven omdat je toch wel vrijgesproken wordt in het oordeel.
“Maak niet uit wat ik doe, ik kom toch wel in de hemel”.
Nee, zo niet (Rom. 6:1).
Het is niet de rechtvaardiging van de goddeloosheid.
Maar is het de ontdekking, de herontdekking (!), dat geloven niet is “horen en doen”, maar “horen en gedaan en doen”.
De woorden uit Romeinen 1 zijn Maarten Luther tot een onuitsprekelijke troost geworden.
Hij ontdekte, dat het Evangelie van hem niet vroeg, maar geeft.
En dat hij af moest leren God proberen te bevredigen als een onberispelijke monnik met zijn eigen gerechtigheid.
Dagen en nachten had Luther erover gepeinsd.
“Doe ik het wel goed genoeg…”.
“Ben ik niet te laks…”
“Zou ik niet meer…”
“Geloof ik wel echt…?”
“Is mijn geloof wel oprecht…? Want hoe zit het nou met mijn daden…”
Totdat hij uitkwam, waar eeuwen eerder Augustinus ook was uitgekomen, namelijk dat God ons bekleedt met de gerechtigheid van Christus en ons om Jezus’ wil rechtvaardigt.
God geeft de gerechtigheid van Christus aan mij.
De “vrolijke ruil” noemde Luther dat.
Jezus zegt: “Geef mij al jouw zonden, dan krijg jij mijn gerechtigheid”.
“De gerechtigheid van God wordt in het evangelie geopenbaard uit geloof tot geloof”, of zoals de NBV vertaalt:
“In dit evangelie openbaart Gods gerechtigheid zich immers van begin tot eind door geloof, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof.’”
“De rechtvaardige zal uit het geloof leven”.
Geloven begint dan ook niet bij “do”, dat is Engels voor “doen”, maar bij “done”, “gedaan”.
Jezus heeft uitgeroepen: “Het is volbracht!”.
Op Goede Vrijdag gehoorzaamde Hij tot aan de dood aan het kruis.
Op de eerste dag van de week stond Hij op uit de dood!
Vader wekte Hem op.
En Vader zette zo een dikke streep onder het “Het is volbracht” van de Zoon!
Wie gelooft in Jezus als de Verlosser, wie zich aan Hem toevertrouwt, die is rechtvaardig voor God en heeft deel aan het eeuwige leven.
Ik weet niet of u voor uzelf de Heidelbergse Catechismus nog wel eens doorleest, maar je zou zondag 23, uit je hoofd moeten leren.
Of zoals de Engelsen zeggen “By heart”.
Als de Apostolische Geloofsbelijdenis is besproken, wordt gevraagd:
Vr.59. Maar wat baat het u nu, wat heb je eraan, dat je dit alles (dus die Apostolische Geloofsbelijdenis) gelooft?
En dan luidt het antwoord:
Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben, en een erfgenaam van het eeuwige leven.
Hoort u het?
In Christus, in Hem, voor God rechtvaardig.
Vr.60. Hoe ben je rechtvaardig voor God?
Antw. Alleen door een waar geloof in Jezus Christus; alzo dat, al is het dat mijn geweten mij aanklaagt dat ik tegen al de geboden Gods zwaar gezondigd en geen daarvan gehouden heb, en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God, zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem.
Vr.61. Waarom zegt gij dat gij alleen door het geloof rechtvaardig zijt?
Antw. Niet dat ik vanwege de waardigheid van mijn geloof Gode aangenaam ben; maar daarom, dat alleen de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus mijn gerechtigheid voor God is, en dat ik die niet anders dan alleen door het geloof aannemen en mij toe-eigenen kan.
Gelooft u het?
Dat Hij alles voor u volbracht heeft?
Dat Hij Degene is van Wie de gerechtigheid groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën?
Dat Hij in uw plaats uw gerechtigheid is?
Dat Hij volmaakt is, zoals de hemelse Vader volmaakt is?
Dat – om met vraag en antwoord 61 te spreken – dat “alleen de betaling, gehoorzaamheid en heiligheid van Christus” uw gerechtigheid voor God is?
Niets van jezelf?
Alles van Hem!
Of denkt u, nou voor de zekerheid koop ik toch maar een aflaatje…
Je weet maar nooit…
Nu, dat is de kern van de Reformatie.
Dat we rechtvaardig verklaard worden, als we in Christus geloven.
Alleen door genade. (sola gratia)
Alleen door het geloof. (sola fide)
Dat is toch niet achterhaald?
“Ja maar…”, roept iemand, “Jij met je Luther en die Catechismus…
Maar Jakobus schrijft dat je wel moet doen…
En Jezus zegt het toch? Horen en doen!”.
Ja, dat is zo.
En ik zeg je dat wie gelooft in de Heere Jezus Christus, wie van Hem houdt dat die ook voor Hem zal leven.
En dat die zal ook doen.
Maar je hebt geen deel aan het Koninkrijk van God omdat jij voor Hem wil leven. Je hebt er deel aan omdat Hij voor jou wilde sterven!
Eerst “done”, gedaan dus, daarna “doen”.
Dat zie je trouwens ook in die Heidelbergse Catechismus ook.
Het laatste stuk gaat over de dankbaarheid.
En dan komen de geboden ter sprake.
Maar het houden van die geboden is niet de voorwaarde, maar het gevolg van het geloven in Jezus.
Aan de vrucht herken je de boom.
34Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. 35Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt. (Joh. 13:34-35).
In de voorrede van zijn Bijbelvertaling uit 1534 schrijft Luther dan ook:
“Daaraan kan men zien, wie zijn jongeren en wie ware gelovigen zijn. Want waar werk, waar liefde niet naar buiten komt (nicht eraus bricht), daar is het geloof niet echt, daar hecht het Evangelie zich nog niet, daar is Christus nog niet echt gekend”.
Het komt dus aan op het geloof dat hoopt en liefde werkt.
Bouwen op de Rots is daarom allereerst de omgang met Jezus beoefenen.
Je Bijbel lezen.
Wie leest hier elke dag 30 minuten uit de Bijbel?
Bidden.
Wie bidt hier elke dag 30 minuten?
Het is maar goed dat we in de kerk zitten.
Want vandaag wordt de week gedoopt.
Vanmorgen zijn de zonden beleden.
Gewassen en rein mogen we de nieuwe week in.
Niet krampachtig…
“Doe ik het wel goed genoeg…”
Nee, dat doe je niet.
Maar Hij heeft alles volbracht.
Bouwen op de rots is 24/7 leven met Hem.
Dagelijks de dag met Hem beginnen.
Je leven voor Hem neerleggen.
Alles voorleggen.
En als zaken niet goed gaan, zonden belijden.
Ook als je denkt “Hij ziet me aankomen.
Heb je hem weer…
Heb je haar weer…”.
Want zonden brengen scheiding tussen jou en God.
En de duivel is er als de kippen bij om aan te klagen:
“Jij een kind van God…
Het is niks met je…
Het was niks met je…
En het zal ook nooit wat worden…”
Niet luisteren naar die stem, want Jezus heeft voor jou betaald!
Daarom verstop ik me niet voor God als het fout gegaan is.
Maar belijd ik het.
Zoals Johannes zegt:
“Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid”.
Hij is getrouw en rechtvaardig.
Niet getrouw en barmhartig.
Maar getrouw en rechtvaardig.
Hoezo?
Omdat de zonden gestraft zijn aan Jezus!
Hij is het Lam dat de zonden der wereld wegdraagt.
Zie op Jezus!
En ziende op Hem, Hem vertrouwend worden we opgeroepen Hem te volgen.
Hem achterna te gaan.
Hij heeft nooit gezegd “Voorwaarts, mars!”.
Nee, “Volg Mij”.
Hij gaat voorop.
Elders schrijft Paulus: “Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.” (Ef. 2:10)
Hem volgend zullen we toch leven als gehoorzame kinderen?
Zo moet je Jakobus ook lezen.
Wie gelooft in Jezus, die zal ook vruchten voortbrengen.
Wie verbonden is aan de Wijnstok, brengt vruchten voort.
Daar staat Hij Zelf voor in!
5Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen.
Dan wordt geloven ook doen.
Die zal om maar even bij Jakobus te blijven, bijvoorbeeld ook (Jakobus één) zijn tong beteugelen. Er niet alles uitflappen.
Die zal weduwen en wezen bijstaan in hun nood.
Die zal (hoofdstuk 2) niet slijmen met rijken en lelijk doen tegen armen en op uiterlijkheden afgaan.
Die zal (hoofdstuk 4) niet jaloers en moordlustig zijn. Bekvechten en twisten.
Enzovoorts.
Daarom is bouwen op de rots, je dagelijks tot Jezus wenden.
Leven met Hem.
Ik ga afronden.
Heb ik nu duidelijk gemaakt dat de kern van de Reformatie nog steeds uiterst actueel is?
Is het voor u, vandaag, hier en nu, Evangelie?
Goede, blijde boodschap?
De Schotse opwekkingsprediker M’Cheyne zong aan het begin van de 19e eeuw:
Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis,
Dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.
Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf.
Nu neemt mij geen satan de zegekroon af.
In Christus voor God rechtvaardig.
Wordt u er blij van?
Er is altijd wel kritiek op die gereformeerde leer geweest.
Op Paulus was er al kritiek…
Op Luther ook, hij werd in de ban gedaan.
Onze voorvaderen gingen er de brandstapel voor op.
En vandaag de dag zal er ook kritiek op die leer zijn.
“Je moet doen!”
“Deze leer maakt zorgeloze en goddeloze mensen!”
Jaja.
Dat is trouwens vraag 64 van de Heidelberger…
“Maakt deze leer niet zorgeloze en goddeloze mensen?”
“Zorgt deze leer er niet voor dat mensen juist zorgeloos en goddeloos worden?”
Wat zou u antwoorden?
De catechismus antwoordt met:
“Zeker niet! Het kan niet anders dan dat iedereen die door het geloof in Christus geënt is, vruchten van dankbaarheid voortbrengt.”
Volmaakt zal dat niet zijn.
In antwoord 114 wordt op de vraag of de gelovigen alle geboden van de wet volmaakt kunnen gehoorzamen gezegd:
“Nee, want zelfs de gelovigen die het meest toegewijd leven, hebben in hun leven maar een klein begin van de nieuwe gehoorzaamheid.
Maar zij beginnen wel met een oprecht verlangen in hun hart naar alle geboden van God te leven.”
Ik vind dat altijd mooi.
Want de reformatorisch is niet wettisch…
Het is vrij…
Als vrijgekochte hoor ik de wet.
En de wet hoort bij de dankbaarheid…
Net als de werken van barmhartigheid, die alles met “doen” te maken hebben.
De hongerigen te eten geven.
De dorstigen te drinken geven.
Vreemdelingen gastvrij onthalen.
Naakten kleden.
Zieken bezoeken.
Gevangen bezoeken.
Het mooie vind ik altijd dat de mensen die dit doen, de rechtvaardigen bij het laatste oordeel zeggen:
“Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en opgenomen, U naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar U toe gekomen?”
Zou dat ook niet komen, omdat dat allemaal vanuit de gemeenschap met Jezus als vanzelf gegaan is.
Zonder er nou speciaal over na te denken?
En nu rond ik echt af.
Vandaag is het 31 oktober en 504 jaar geleden dat Luther met zijn 95 stellingen de Reformatie mede in gang zette.
Die Reformatie gaat door tot op de dag van vandaag.
U kent wellicht die Latijnse spreuk:
Ecclesia Reformata Semper Reformanda.
Dat is:
De kerk die gereformeerd is, moet steeds weer gereformeerd worden.
Dat geldt ook voor de Ecclesia Reformatae Vreeswijk.
Voor ons dus.
Maar de kern blijft hetzelfde:
Jezus, uw verzoenend sterven
blijft het rustpunt van ons hart.
Amen
Een gedachte over “Vrijspraak (ofwel, de rechtvaardiging van de goddeloze) ”