De wachtende Vader

Preek over Lukas 15:11-32 gehouden in de Dorpskerk van Vreeswijk op zondag 16 juli 2023.

Gemeente vaan onze Heere Jezus Christus,

De gelijkenis die we vanmorgen lazen is bekend.
En toch…
Toch blijft hij prachtig.
En raak…

Afgelopen week lazen we hem op de groepsvakantie met CCN.

De gelijkenis van de verloren zoon is in Lukas 15 de derde gelijkenis over ‘het verlorene’.

Het hoofdstuk begint ermee dat tollenaars en zondaren bij Jezus komen om naar Hem te luisteren. 

Welke zonden die ‘zondaren’ nu precies gedaan hebben, staat er niet bij. 
Er staat alleen ‘zondaren’.

De Farizeeën en de Schriftgeleerden zien dat. 
En ze mopperen erover.
‘Deze Man (en dat is Jezus), deze Man ontvangt zondaars en eet met hen’. 

Alsof ze zeggen willen: schande!
Als Hij nou met ons zou eten…
Maar nee… tollenaren en zondaren…

Zou vandaag zoiets nog voorkomen?

Dan vertelt Jezus drie gelijkenissen.
Eerst over het verloren schaap.
Dan over de verloren penning.
En dan – als laatste – over de verloren zoon…

Je dacht wellicht: ‘Oh, dat verhaal ken ik al… 
De jongen loopt weg, zondigt eerst flink (leuk leven, dat wel…), raakt aan lagerwal (eigenlijk jammer, hopelijk heeft hij echt goed genoten) en dan komt hij tot inkeer, tot bekering en gaat hij terug. En vader ontvangt hem en het wordt feest’.

Ja, het lijkt ook wel een beetje op wat wij ‘de gewone gang van zaken’ vinden.

Je bent jong, in ieder geval jong geweest. 
En als je jong bent, moet je van het leven genieten.

Misschien herken je het wel.
Keten, tentfeesten, disco’s, café, en zo.
Bier, muziek, meiden of jongens.

Soms weet je ‘Ik ga te ver’.
Maar ja, tegen jezelf zeg je dan ‘Niemand is volmaakt’.

En als je ouder wordt, dan eh, word je wat serieuzer.
Dan ga je voor ‘huisje, boompje, beestje’.
Dus trouwen en netje leven… 

Of, zoals iemand op Urk zei:
‘Als eenmaal het zwarte pak aangetrokken is, gaat het nooit meer uit’.

Maar als je de gelijkenis zo leest.
Dan mis je het punt…

Een vader had twee zonen. 
De jongste is volgens ons de mislukkeling, de verloren zoon. 

Hij vraagt om de erfenis.
Wij denken misschien 
‘Oho, terwijl vader nog leeft!’.
Alsof hij niet kan wachten totdat vader overleden is…

Maar pas op…
Het was in Israël heel gewoon dat op een boerderij waar meerdere zoons aanwezig waren, jongens wegtrokken.

De oudste bleef om later de boerderij over te nemen.
Dus dat die jongen weg wil, maakt hem nog niet tot een misdadiger, een crimineel of zo.

Sterker… ouders weten dat ze hun kinderen een keer los moeten laten. 
Je voedt je kinderen immers op tot zelfstandigheid, zodat ze op eigen benen kunnen staan.

De vader in onze gelijkenis is een verstandig mens. 

Zijn zoon wil emigreren en dat is zijn goed recht.
Vader legt hem dan ook geen strobreed in de weg.

En toch…
Toch wordt er iets over de jongste zoon gezegd, dat te denken mag geven. Hij vraagt namelijk om het deel van de goederen dat mij toekomt.

In Israël leefde het besef dat het onroerend goed, de grond dus, het bezit van God was. 

Schemert erin door de dat de zoon niets van het godsdienstige gedoe van zijn vader moet hebben? 

Was de jongen een probleemkind?

Moest hij van het geloof van zijn vader niets hebben?
Ging hij er brutaalweg tegen in?

Hij gaat in ieder geval naar een heidense omgeving.
We lezen immers dat hij bij de varkens terecht komt.

Varkens zijn onreine dieren. 
Geen Jood die varkens heeft… 

En laat ik daar even op wijzen.
Als jij straks of later in een wildvreemde omgeving komt, is het belangrijk dat je het geloof en de levensstijl van je ouders niet zomaar overboord kiepert.

Ik denk dat er heel wat kinderen zijn, die zodra ze het ouderlijk huis hebben verlaten alles wat ze thuis hebben geleerd, overboord kieperen.

Er zijn er nogal wat die dan zeggen ‘Ik ga niet meer naar de kerk’. 
De kinderen – als ze die krijgen – worden vervolgens ‘neutraal’ opgevoed onder het mom van ‘We leggen niets op. Ze moeten later zelf maar de keuze maken’.

Nou ja, wat ik zeggen wil: ‘Als je alles overboord kiepert wat vader en moeder je leerde, ook inzake het geloof, dan ga je verdacht veel op die jongste zoon lijken…’

Goed, de jongste zoon jaagt zijn bezit erdoorheen. 
De levensstijl en het geloof van zijn vader kunnen hem gestolen worden, maar vaders geld was natuurlijk erg welkom.
Maar hij verkwist het in een losbandig leven.

Wat dat precies is, wordt niet verteld.
Later heeft de oudste zoon het over hoeren…

Misschien wel omdat hij dat zelf graag hoeren had bezocht…

Laten we in ieder geval oppassen met invullen.
Het probleem van die jongen is niet de verkeerde dingen die hij doet, maar het probleem is dat hij zonder God leeft.

Zonde is zonder!
Zonder God.
Zonder Jezus.

En let op: dat kan er heel braaf en onberispelijk uitzien!
Het gaat er in de kerk in de eerste plaats niet om of we netjes en fatsoenlijk leven!

Zonde is zonder!
De Geest overtuigt van zonde!

En wat is dat?
‘Dat ze niet in Mij geloven’, zegt Jezus.

Zonde is dus niet alleen maar de verkeerde dingen die je doet. 
Door het rode stoplicht rijden, een koekje pikken, iemand zwart laten werken of zo.

Zonde is ZONDER.

Zonde, zonder

ZONDER Jezus…

Zonde is de weigering in te zien, dat God zich in Jezus ten volle heeft geopenbaard. 
En dan gaat het niet alleen om Jezus als persoon.

Maar ook om wat Hij heeft gedaan! Zijn werk!

Niet in Jezus geloven is in de praktijk van het leven van alle dag: voorbijgaan aan het beslissende van Zijn woorden en daden.

Het is Jezus relativeren of negeren.
Net doen alsof Hij niet naar deze aarde gekomen is.
Net doen alsof het nooit Kerst is geweest.
Net doen alsof het nooit Goede Vrijdag is geweest. Alsof Hij de zonden niet wegdraagt…
Net doen alsof het nooit Pasen is geworden. Alsof de dood het laatste woord heeft…
Net doen alsof Jezus niet naar de hemel is gegaan…. Alsof Hij niet regeert vanuit de hemel…
Net doen alsof Hij niet de Geest heeft uitgestort…


Zonde is zonder…

Hem niet binnenlaten in je levenshuis… of Hem ergens in een kamertje achteraf parkeren…


Daarom een vraag.
Wie is de Heere Jezus voor je? 
Houd je van Hem?

Heeft Hij het voor het zeggen in jouw leven? 

Is Jezus de Baas? De Heer in jouw leven?
Of zit je zelf op de troon… “Ik maak zelf wel uit wat ik…”

De Heilige Geest overtuigt van zonde.

Ondertussen komt de jongste zoon pas tot de conclusie dat hij gezondigd heeft als hij in de penarie zit.

Hij merkt pas dat hij gezondigd heeft tegen de hemel en voor God, als hij gebrek lijdt.

‘Hij wordt stilgezet…’ zeggen we dan.

Bijvoorbeeld: Baan verloren.
Je vrouw er met een ander vandoor.
Een hartinfarct.

Maar ondertussen moeten we weer oppassen.
Want wij maken er vaak van, dat de jongen tot inkeer komt.

Inkeer, omkeer, terugkeer.
Een bekering dus.
Ellende, verlossing, dankbaarheid.

Maar, misschien gaan we dan wel te snel op de stichtelijk toer.
Is de jongen wel zo berouwvol?

Hij zit daar bij de varkens te denken aan vader, omdat die beesten het beter hebben dan hij.
‘Ik ben toch gek ook’, moet hij gedacht hebben.

‘De dagloners van mijn vader hebben het beter dan ik.
De dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed en ik kom om van honger.’

Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen – ja wat moet je dan zeggen, hij ziet me aankomen…
Nou dan zeg ik: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u.

En ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden. Maak mij als één van uw dagloners.

Dagloner wil hij worden.
Seizoenarbeider.

Ook: zijn buik vol eten.
En dan nog geld ontvangen ook.

Wellicht kan hij dan later nog een keer vertrekken…
Een herhaling van zetten…
Ondertussen zit vader thuis.

Wat mij opviel is dat nergens blijkt dat vader geprobeerd heeft zijn zoon terug te halen. 
Hij heeft ‘m ook geen brief vol verwijten, of vrome woorden, of waarschuwingen, of goedbedoelde adviezen gestuurd.

En in een vreemde stad ook geen predikant of ouderling op z’n dak gestuurd…


Vader laat zijn zoon zo vrij, dat deze zelf beslissen kan om te blijven of naar huis te gaan.

De vader in de gelijkenis sluit zich ondertussen niet af van of voor zijn zoon. 

Hij is voortdurend attent, staat zelfs op de uitkijk…

Dat blijkt uit het verhaal: 

En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem.

De jongen heeft zijn riedeltje al klaar, vast veel geoefend…
Vader ik heb…

Maar vader snelt hem tegemoet, valt hem om de hals en kust hem!

Dat is wat vader doet!

Dan pas zegt de zoon:
‘Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u. Ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden.’
22Maar de vader zei tegen zijn dienaren: Haal het beste gewaad tevoorschijn en trek het hem aan en geef hem een ring aan zijn hand en sandalen aan zijn voeten.

23En breng het gemeste kalf en slacht het, en laten we eten en vrolijk zijn.

24Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen vrolijk te zijn.

Let op!
Het is niet het feest van de jongste zoon…
Het is het feest van de Vader.

Het gaat niet over en om de jongste zoon, die zo vriendelijk was naar huis terug te keren, nadat hij zich bekeerd had.

Het gaat om Vader, die hem het vaderhuis introk en hij die knecht wilde zijn, tot zoon maakt.

Anders gezegd: Waarom is het feest?
Niet omdat de zoon zich bekeert, maar omdat Vader zo goed is.

Wij vierden laatst het Avondmaal,
Waarom is dat een vreugdemaal?

Niet omdat wij allemaal bekeerde, veranderde en vrome mensen zijn.
Het is een vreugdemaal omdat God goed is!

Er wordt feestgevierd en gezegd: ‘Want deze, was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden’.

En zij begonnen vrolijk te zijn

Nou ja…
De gelijkenis heeft geen ‘happy end’.

De oudste hoort de muziek. 
Dat zal geen Bach of Mozart geweest zijn. 
Hij hoort de vrolijke geluiden…

Als hij aan een van de knechten vraagt: ‘Wat is er aan de hand?’, hoort hij van zijn broer en het gemeste kalf…

En dat maakt hem boos…

Hij is altijd keurig binnen de lijntjes gebleven.
Een fatsoenlijke jongen…
Een keurige jongen…

Hij weigert om het feest te vieren…
Ook al spoort vader aan…

Hij moppert:
‘Ik dien u al zoveel jaren en heb nooit uw gebod overtreden en u hebt mij nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden vrolijk te zijn.

Maar nu deze zoon van u gekomen is, die uw bezit met hoeren opgemaakt heeft, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht’.

Vader antwoordt:
‘Kind, jij bent altijd bij mij en al het mijne is van jou.
Wij zouden dan vrolijk en blij moeten zijn, want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden’. 

Op wie lijk jij?

De jongste, de slechte? 
Of de oudste, de brave?

Eigenlijk had de vader twee verloren zoons.
De jongste was slaaf geworden van zijn eigen vrijheid. Maar kwam thuis… en vierde feest.
De oudste wilde nadat hij zijn hele leven braaf was geweest, niet naar het feest.

Weet je wat in het vers voorafgaand aan onze gelijkenis staat?

Zo zeg Ik u, is er blijdschap vóór de engelen van God over één zondaar die zich bekeert.

Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe ht verder gaat.
Wat die jongste zoon gaat doen.
En of die oudste bijdraait.

Maar dat wordt ons niet verteld.
We moeten leren dat geloven is: ‘Leven uit die ontzagwekkende liefde van God alleen’.

AMEN

Categorieën Preken, Vreeswijk

1 gedachte over “De wachtende Vader

  1. Martin Bogaard's avatar
    Martin Bogaard 26 aug 2023 — 7:05 pm

    Zo is het Gert-Jan. Zie uit naar je preek in de morgendienst op DV 24 september (Anne-Marie en ik zijn dan 25 jaar getrouwd!) in onze Hervormde Gemeente IJsselstein.

Plaats een reactie

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close