Het kind

Ons is geen toekomst en geen keus gelaten:
wij moeten voort, verward en hulpeloos,
in een cultuur van films en radio’s
en soms, wat over het verleden praten.

Niemand ontkomt er aan… alleen het kind
is nog hetzelfde als voor duizend jaren.
Nieuw en verwonderd ligt het rond te staren
alsof de wereld pas vandaag begint.

O makker in ditzelfde grauw getij,
nog altijd komt het kind tot jou en mij.
Nog altijd kan de wereld nieuw beginnen


in ieder kind kan het opnieuw beginnen.
Zolang God kinderen in ons midden zendt,
heeft hij zich nog niet van ons afgewend.

Muus Jacobse,
uit de bundel De doortocht, 1936

In de jaren negentig zette iemand de laatste twee zinnen ‘Zolang God kinderen in ons midden zendt, heeft hij zich nog niet van ons afgewend’ op een geboortekaartje. Ongetwijfeld iets aangepast, dus met hoofdletter H en Z, maar dat terzijde. Een vriendin die ‘geen kinderen kon krijgen’, zei ‘Nou, dan heeft God Zich zeker van ons afgewend’.

Nu, tientallen jaren later lees ik het hele gedicht, zij het met andere ogen dan toen. 
Het eerste dat me nu opvalt is dat het gedicht uit een bundel genaamd De Doortocht komt. Ik neem aan dat het verwijst naar de Exodus, de Uittocht, de woestijnreis die het volk Israël maakte na bevrijding uit Egypte. 

Ook vandaag de dag kun je je voorstellen dat mensen die de Bevrijder en de Toekomst uit het oog zijn verloren, denken en zeggen ‘wij moeten voort, verward en hulpeloos’. We worstelen ons maar door de barre woestijn, die onze wereld is. Een wereld, een cultuur van films en radio’s. We moeten wel. Ons is niets gevraagd… 

Het kind dat geboren wordt trouwens ook niet. Kinderen verwekken zichzelf niet, ze worden verwekt. Maar als ze er dan éénmaal zijn…

Een kind ‘moet’ niks. Weet ook niks. Is niet ‘verward’, ook niet over de oorlogen in deze wereld.  Is ‘hulpeloos’, niet in staat om zichzelf te helpen. En toch niet zonder hulp…

‘Nieuw en verwonderd ligt het rond te staren alsof de wereld pas vandaag begint’. Voor het net geboren kind, begint de wereld ook net. Je kunt je ook afvragen of je het kind alles moet vertellen wat er gebeurd is en wat komt. Er zijn mensen die zeggen ‘Kinderen mogen wel alles eten, maar kinderen hoeven niet alles te weten’. Zowel het laatste als het eerste wil ik wel aanvechten…

Dan spreekt de dichter de lezer aan ‘O makker in ditzelfde grauw getij, nog altijd komt het kind tot jou en mij. Nog altijd kan de wereld nieuw beginnen; in ieder kind kan het opnieuw beginnen’. Een nieuw begin is mogelijk. Ook nu. In ieder kind is het mogelijk. Dat betekent dat je moet worden als een kind.

Nieuwsgierig en open. Vertrouwend op ouders en allen die in het leven ontmoet worden. Naïef, vertrouwend op God, iets hogers buiten zichzelf. Oprecht en puur, ongekunsteld en open. Met lef om te vragen. Ontvankelijk en leergierig. 

En ineens besef je dat die lieve vriendin geen gelijk had; hoe begrijpelijk haar woorden ook waren.
De woorden ‘Zolang God kinderen in ons midden zendt, heeft hij zich nog niet van ons afgewend’ zouden ook op een rouwkaart van een negentig jarige kunnen staan. Het gaat er maar om of je wilt worden als een kind. Dat je zelf weer kind wordt.

Mooi dat het Pinksterfeest wordt…

Categorieën Artikelen, Vreeswijk

Plaats een reactie

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close