Niet kiezen is ook kiezen

Preek over Handelingen 24:13-27 bij de voorbereiding op het Heilig Avondmaal. Gehouden op zondag 2 november 2025 in de Dorpskerk.

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

We zongen en lazen Psalm 84.

2Hoe lieflijk is uw woning,
HEER van de hemelse machten.

3Van verlangen smacht mijn ziel
naar de voorhoven van de HEER.
Mijn hart en mijn lijf roepen
om de levende God.

Paulus is met die woorden opgegroeid.
Het moet voor hem heerlijk geweest zijn om na de derde zendingsreis[i]weer in Jeruzalem te zijn en naar de tempel te gaan.

Alhoewel, zo heerlijk verliep het allemaal niet.

Na zijn derde zendingsreis, wordt Paulus bij aankomst in havenplaats Caesarea gewaarschuwd door een profeet uit Judea, Agabus. 
Agabus pakt Paulus’ gordel beet en bindt met die gordel zijn handen en voeten vast.
Daarbij zegt Agabus: ‘Dit zegt de heilige Geest: “Zo zal de man van wie deze gordel is, worden vastgebonden door de Joden in Jeruzalem, die hem aan de heidenen zullen uitleveren.”’
Daarom zeggen de gelovigen er bezorgd: “Blijf in Ceasarea, ga niet naar Jeruzalem”. 
Paulus antwoordt echter: ‘Waarom proberen jullie me door je tranen te vermurwen? Ik ben niet alleen bereid me in Jeruzalem gevangen te laten nemen, maar ook om er te sterven omwille van de naam van de Heer Jezus.’ 

Zo begint de geschiedenis die we vandaag samen lazen.
Niet in hoofdstuk 24, maar in hoofdstuk 21.

Paulus gaat naar Jeruzalem.
Na een gastvrij ontvangst zoekt hij de volgende dag Jakobus en alle oudsten – de kerkenraad – op.
De gemeente van Jezus Christus dus. 

Aan hen vertelt hij wat God door zijn verkondiging onder de andere volken tot stand heeft gebracht. 

Hij vertelt van de Handelingen van de verhoogde Heere, Jezus Christus.

Nogmaals, je kunt het thuis allemaal nalezen in Handelingen 21. 
Doen!

Dan lees je dat Paulus naar de tempel gaat en in die tempel herkend wordt door Joden uit de gebieden waar hij, Paulus, zijn zendingswerk heeft gedaan. 
De Joden die hem herkennen slaan direct alarm: Een ketter in de tempel! 

Ze roepen: ‘Dit is de man die overal slechte dingen vertelt over ons volk, en over onze wet en onze tempel’.

Paulus wordt bijna gelyncht, maar gelukkig grijpt de heidense overheid in. 
De Romeinen arresteren Paulus. 

Paulus wordt geboeid en in de gevangenis geworpen.  

In hoofdstuk 22 lees je Paulus verdedigingsrede voor de Joden.
Dan komt Paulus voor het Sanhedrin.

In hoofdstuk 23 lees je over de samenzwering tegen Paulus. De Joden willen hem doden. Straffen en het zwijgen opleggen. Net als eerder bij Stefanus en Jakobus.

Uiteindelijk wordt Paulus door de heidense Romeinen overgebracht van Jeruzalem naar Caesarea. 

In Caesarea wordt Paulus gevangengezet in het pretorium, het zomerpaleis van Herodes.[ii]
Dan zijn we bij Handelingen 24.

Na vijf dagen arriveert Ananias, de hogepriester, in Caesarea samen met enkele oudsten en met Tertullus, een advocaat. 

Zij zijn de aanklagers.
Zij dienen een klacht tegen Paulus in bij de procurator. 

De procurator is een gouverneur. Een Romeinse ambtenaar die de leiding heeft over de keizerlijke provincie Judea.

De gouveneur, Felix heet hij, moet recht spreken[iii].
Felix is dus de rechter.

Tertullus, de aanklager, zegt: ‘Deze man, Paulus, is een ware pest. In het hele rijk veroorzaakt hij onlusten onder de Joden. Hij heeft zelfs een poging ondernomen om de tempel te ontwijden’.

Dan mag Paulus op teken van Felix (de rechter) ter verdediging spreken.
Hoor en wederhoor.

Die verdedigingsrede van Paulus begint bij vers 10.
Wij lazen vanaf vers 13.

Ik herhaal het, ook omdat er lessen in zitten voor ons:

Vers 13.
Er is geen bewijs dat ik, zegt Paulus, onlusten veroorzaak onder de Joden. 

Vers 14.
Wel wil Paulus verklaren dat hij overeenkomstig de Weg, die zij een sekte noemen, de God van zijn voorouders dient en dat hij gelooft in alles wat in de Wet en de Profeten geschreven staat.

Paulus schaft het Oude Testament niet af.

Voor Jezus was Vaders wil wet.
En daarom voor mensen van de Weg, de volgelingen van Jezus ook.

Ook Paulus schuift de Wet niet ter zijde.

Vers 15
Net als zijn aanklagers hoopt en verwacht hij dat God zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen uit de dood zal doen opstaan. 

Vers 16
Hij probeert zijn geweten zuiver te houden tegenover God en de mensen.

Vers 17.
Hij vertelt dat hij naar de tempel wilde gaan om daar giften van barmhartigheid te brengen voor zijn volk en offers op te dragen.
Lofoffers, onbloedige offers uit dankbaarheid. 

Vers 18 tot en met 20.
Hij wordt opgemerkt, herkend en beschuldigd en zonder proces veroordeeld.

Vers 21
Christenen leven van de wetenschap dat Jezus leeft.
De dood is overwonnen.

“Omwille van de opstanding van de doden sta ik vandaag voor u terecht.”’

Als Paulus dit gezegd heeft verdaagt Felix de zitting en zegt: ‘Zodra Lysias, de tribuun, is aangekomen zal ik in uw zaak uitspraak doen.’.

Daarna geeft hij de centurio opdracht Paulus in hechtenis te houden, maar onder een mild regime, en gelast dat niemand uit zijn kring verhinderd mag worden voor hem te zorgen.

Lukas, de schrijver, de auteur van Handelingen vermeldt in vers 22 dat Felix goed bekend is met alles wat op de Weg betrekking heeft.

Het is ook opvallend dat Felix en zijn vrouw Drusilla toch erg benieuwd zijn naar wat Paulus te zeggen heeft.

Drusilla is een Jodin.[iv] Na een echtscheiding is zij met Felix in het huwelijk getreden.
Drusilla is de dochter van de Herodes (Herodes Agrippa I) die Jakobus liet onthoofden.
Ze is ook de zus van Herodes Agrippa II en Bernice die we in hoofdstuk 25 en 26 weer tegenkomen.
Haar gootvader was dus Herodes de Grote, die wij vooral weer kennen uit de Kerstgeschiedenis.
Niet echt een leuke opa.


Felix en Drsuilla laten Paulus halen om te horen wat hij over het geloof in Christus Jezus te zeggen heeft. 

Maar als Paulus vertelt en spreekt over gerechtigheid en zelfbeheersing en over het komende oordeel van God wordt Felix bang en zegt: ‘Voorlopig kunt u gaan. Wanneer ik in de gelegenheid ben, zal ik u weer laten roepen.’ 

Paulus mag dan terug naar de cel en wachten op wat komen gaat.

Vers 25 viel me op.

Paulus spreekt over 
1. gerechtigheid 
2. zelfbeheersing 
3. het komende oordeel van God. 

Felix wordt bang en zegt: ‘Voorlopig kunt u gaan. Wanneer ik in de gelegenheid ben, zal ik u weer laten roepen.’

Felix wimpelt Paulus af… ‘Later…’

En je vraagt je af, wat zou er gezegd zijn?

Had Paulus kritiek op het huwelijk van Felix en Drusilla?
Heeft Paulus hetzelfde gedaan als wat Johannes de Doper ooit deed bij Herodes (Antipas) die Herodias als vrouw had genomen? Dat kostte Johannes het hoofd.

Of is vers 25 allereerst kritiek op Felix’ ambtelijke houding?

Dat Felix helemaal niet rechtvaardig handelt.
Geen echte zelfbeheersing kent.
En uiteindelijk geoordeeld zal worden? 
Net als ieder mens, ook jij en ik, omdat Jezus de Christus, de beloofde Messias is, die de wereld rechtvaardig zal oordelen.[v]


Zou Felix daarom geschrokken zijn omdat hij doorheeft dat hij niet rechtvaardig handelt, niet matig is, maar onmatig en uit op eigen gewin?

Of zou hij angst hebben voor de oordeelsdag?
Bang zijn veroordeeld te worden?

Dan lezen we dat Felix Paulus nog twee jaar vasthoudt als verdachte zonder een beslissing te nemen. 

In die twee jaar blijkt Felix met een dubbele agenda te werken. 
Hij houdt Paulus niet alleen vast om geld van hem los te krijgen, hij ruikt ook politiek gewin. Hij hoopt door Paulus vast te houden zijn joodse tegenstanders te plezieren.

Terug naar vers 25.

Wij kunnen ons hoofd schudden over Felix en Drusilla.
Wij kunnen denken: ‘Wat treuzelt die Felix toch…’

Maar… ben jij al door de knieën gegaan voor Koning Jezus?

Hoeveel preken heb je in je leven niet gehoord?

Heeft Hij het voor het zeggen in jouw leven?

Hoe vaak heb je niet gehoord dat Jezus voor de zonden gestorven is?

Hoe vaak is tegen jou niet gezegd wat Paulus tegen zijn volksgenoten zei: U moet dus weten, volksgenoten, dat het dankzij Hem is dat aan u de vergeving van de zonden verkondigd wordt; ieder die gelooft wordt door Hem vrijgesproken van alles waarvan hij geen vrijspraak kon krijgen op grond van de wet van Mozes.[vi]

Hoe vaak zijn Romeinen 3 en 5 niet voorbijgekomen.
Romeinen 3: 20Daarom geldt geen mens voor Hem als rechtvaardig door de wet na te leven, want juist de wet leert ons de zonde kennen.

Romeinen 5: 1Nu wij rechtvaardig verklaard zijn op grond van geloof, leven we in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus.

Hoe vaak heb jij de Wet niet als leefregel gehoord?
De Wet, niet als voorwaarde, maar als gevolg…

Volgende week vieren we het Heilig Avondmaal.
Het lichaam en bloed van Jezus voor ons.

Opdat je het met eigen ogen ziet. 
Proeft!

Het Avondmaal zegt toch: ‘Echt waar. Ik voor jou!’

Zul je dan volgende week niet wegblijven?

Of lijk je een beetje op Felix.
Dat je denkt ‘Later, we hebben het er nog wel eens over als ik tijd heb.
Voorlopig kun je uitnodigen wat je wil, preken wat je wil…. 

Wanneer ik in de gelegenheid ben, zal ik je weer laten roepen.’

Felix wimpelt Paulus af.

Maar jij mij toch niet?

Of beter, je wimpelt Jezus toch niet af?

Hij zegt: ‘Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten…’.[vii]

Komt, want alle dingen zijn gereed.

Amen


[i] Eerste zendingsreis: Handelingen 13 en 14 (2000 km.). Tweede zendingsreis: Handelingen 15:36 – 18:22 (4000 á 5000 km.). Derde zendingsreis: Handelingen 18:23 – 21:16 (5000 á 6000 km.). Zijn vierde en laatste reis naar Rome vinden we in Handelingen 27 en 28 (3000 km.).

[ii] Niet verwoest ten tijde van de Joodse Oorlog (66-70 na Christus), maar waarschijnlijk verwoest door Perzen en Arabieren in de zevende eeuw.

[iii] Dr. John van Eck schrijft in Handelingen. De wereld in het geding (Kampen, 2005): “Antonius Felix was vanaf het jaar 52 stadhouder in Judea. Zowel de joodse geschiedschrijver Flavius Josefus (Bellum Judaicum II 247, 252 e.v.) als de Romein Tacitus (Annales XII 54, zie ook Historiae V 9) gaan enigszins uitgebreid op zijn regeerpenode in. Josefus vertelt hoe hij met hard optreden het gebied van roversbenden, gewapende opstandelingen en religieuze fanatici zuiverde. Het optreden tegen “de Egyptenaar” vormt hierin een hoogtepunt. 

Tacitus is kritischer. Hij vertelt dat Felix door “ontijdige maatregelen” de uitbarstingen van geweld in zijn gebied alleen maar aanwakkerde. Zijn ambtgenoot Ventidius Cumanus, met wie hij het gebied deelde en hij wedijverde in het uitdenken van de ergste maatregelen. Zij wakkerden de oude haat tussen de Samaritanen, die tot het gebied van Felix behoorden, en de Galileeërs, die onder Cumanus vielen, aan, zodat het over en weer tot strooptochten kwam en soms zelfs tot een veldslag. Daarbij deelden zowel Felix als Cumanus de buit. Als het spel uit de hand dreigt te lopen, grijpt Quadratus, keizerlijk gevolmachtigde in Syrië in. Als deze orde op zaken gesteld heeft, moet hij ook een juridische beslissing aangaande beide stadhouders nemen. Hij lost het probleem op door Felix een plaats onder de rechters te geven”.

[iv] Zie ook https://www.christipedia.nl/wiki/Drusilla, d.d. 2025-11-01.

[v] Vgl. de rede op de Areopagus, Handelingen 17.

[vi] Zie Handelingen 13:38,39.

[vii] Zie Lukas 22:15.

Categorieën Preken, Vreeswijk

Plaats een reactie

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close