Je beste vriend

Ik heb een vergadering in het Heem.
Als ik langsrij bij de kerk staan de beugels omhoog, dus parkeer ik de auto op het Raadhuisplein.
De gehandicaptenparkeerplaats is bezet, maar gelukkig is er wel een plekje vrij aan de Raadhuis kant.

Tijdens het lopen naar het Heem krijg ik een appje: “Je kan bij de kerk parkeren”.
Dat is op dat moment mosterd na de maaltijd.
Daarbij denk ik “Ze moeten niet denken dat ik hulpbehoevend ben. Ik kan best wel wat. Ik ben niet gehandicapt. Ze onderschatten me…”.

Later op de avond, na de vergadering, op de terugweg denk ik “Ik overschat me”.
Het lopen gaat namelijk moeizaam. 
Nochtans desniettegenstaande weet ik de auto te bereiken.
Daar aangekomen, zie ik dat mij weinig ruimte wordt geboden om fatsoenlijk in te stappen.
Ter linkerzijde staat een auto die blijkbaar veel van de mijne houdt.
Als je veel van elkaar houdt, wil je dicht bij elkaar zijn.

Mijn linker deur kan niet wijd open.
Wel net voldoende om te gaan zitten en mijn rechterbeen en -voet in de auto te krijgen.
Mijn linkerbeen volgt, maar mijn linkervoet blijft net onder de deur hangen.

Telkens als ik de deur zo wijd mogelijk opendoe, probeer mijn voet snel op te trekken.
Maar even zo vaak valt de deur net te veel terug. 
Kortom, er dreigt een situatie waarbij ik genoodzaakt ben half in de auto zittend te overnachten.
Wachtend op verlossing tot de morgen. 

Op dat moment arriveert een auto.
Deze auto parkeert aan de Kolk-zijde, dus achter mij, zodat ik niet precies kan zien wat precies arriveert.
Laat staan wie erin zit.

Ik hoor mensen uitstappen.
Ik besluit om dan maar gelijk om hulp te vragen: 
“Hallo, kunt u even helpen?”

Er wordt gereageerd, want voetstappen komen mijn kant op.
Dan schijnt een zaklamp op mijn ogen.
Het blijkt een agent te zijn.
Vroeger leerden we al dat de politie je beste vriend is.

“Ah goede avond. Wil u de deur even voor mij openhouden? Dan kan ik mijn linkervoet even bijtrekken?”
De agent doet het en vraagt “Kunt u wel rijden meneer?”.
Ik antwoord bevestigend, waarna hij zegt:
“Hebt u gedronken meneer?”
Ik ontken.

Reeds bij IJsselstein komt de wroeging als ik bedenk “Ik heb zeker twee of drie bakken koffie op…”.

Plaats een reactie

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close