Gods belofte aan Zacharias

Preek gehouden op de eerste adventszondag, 30 november 2025 in de Dorpskerk van Vreeswijk-Nieuwegein. Gelezen is Genesis 15:1-6 en Lukas 1:5-25. Het Kerst-thema dit jaar van “Vertel het maar” is “Gods wonder, gewoon heel bijzonder”.

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Vandaag is de eerste zondag van advent.
De eerste zondag van het nieuwe kerkelijke jaar.

Vorige week eeuwigheidszondag.

We herdachten de broeders en zusters die ons in het afgelopen jaar ontvielen.


We noemden de namen, in de wetenschap dat de Heere al de Zijnen bij ‘name kent’. 

We leven we in verwachting dat eens onze geliefden op zullen staan.

Elke zondagmorgen vieren we hier, in dit gebouw, Pasen.
Jezus leeft, de dood is overwonnen.

De dood heeft niet het laatste woord.
Dat laatste woord heeft Jezus.

Vandaag begint advent.
Advent, een tijd van verwachten…

Toch betekent Advent geen “verwachting”, maar “komst”.
Hij komt![i]

Hij komt niet omdat wij Hem verwachten, 
maar wij verwachten Hem omdat Hij komt.


De kunst van het Kerstfeest vieren is om na de bevalling in verwachting te blijven. 

De Koning, het Koninkrijk komt.

Het Koninkrijk waarvan wij dagelijks bidden: “Uw Koninkrijk kome”, komt.

Het is Pasen geweest, Jezus is opgestaan.
Toch hebben wij nog steeds met begrafenissen te maken.
Als Jezus terugkomt, dan zullen de graven opengaan.
Dan zullen we altijd bij de Heere zijn.

Altijd bij de Heere.
In die verwachting leven wij.


Jij toch ook?

Vanmorgen lazen we over een man van wie de vrouw uiteindelijk in verwachting raakt.

Een man die wellicht allerlei andere verwachtingen had van het leven toen hij jong was.

Ik stel me zo voor dat de jonge Zacharias Elizabeth leerde kennen.
Dat hij toen dacht: “Wauw, mooi. 
Met haar wil trouwen en oud worden. 
Huisje, boompje, beestje. 
Kinderen, kleinkinderen”. 

Als je jong bent zing je makkelijker “Vol verwachting klopt ons hart”.


Zullen we naar de tekst gaan?
Lukas 1:5.
5Toen Herodes koning van Judea was, leefde er een priester die Zacharias heette en tot de priesterafdeling van Abia behoorde. Zijn vrouw, Elisabet, stamde af van Aäron.

Zacharias, ‘de HEERE gedenkt’ betekent zijn naam.
Elisabeth, ‘God is mijn eed’ of ‘God heeft gezworen’. Andere interpretatie is ‘toegewijd aan God’.

Met vers 5 vallen we midden in de geschiedenis van het Romeinse Rijk en Israël.

Herodes de Grote is koning. 
Niet alleen over Judea, maar ook over Samaria, Galilea en Iturea, over heel Syria Palestina.

Syria Palestina, zo noemen de Romeinen het gebied dat ze in 62 voor Christus veroveren.
De Bijbel noemt het Israël.

Lukas, noemt in vers 5 alleen Judea. 
Dat Romeinse Rijk boeit hem blijkbaar minder.
Belangrijk is hoe de zaken er in Judea voor staan. 

En hoe staat het ervoor?


Een vreemdeling is aan de macht. 
Geen nakomeling van David.
Geen Israëliet, nakomeling van Jakob, maar een nakomeling van Ezau, een Edomiet.


Herodes de Grote.

Herodes is een zetbaas van de Romeinen. 

Van het rijk van David en Salomo is weinig tot niets meer over…

Die ‘gouden eeuw’ is iets van het verleden.

Ook op religieus, godsdienstig gebied is het niet meer wat het geweest is. 
Een groep heeft zich afgesplitst. 
Zij willen niets (of weinig) met Jeruzalem te maken hebben.

Ze zijn een gemeenschap begonnen bij de Dode Zee, de Essenen.
Wat in Jeruzalem is achtergebleven is verdeeld.
Partijschappen noem je dat, Farizeeën, Sadduceeën, Zeloten, Herodianen…


Zacharias is in Jeruzalem te vinden.
Hij zit niet bij de Dode Zee, al zal vast wel door zijn hoofd gegaan zijn: “Moet ik eigenlijk ook niet richting de Dode Zee?”
“Is bij de Essenen niet veel meer geestelijk leven?”. 
“Is het hier niet allemaal traditie?
In de tempel altijd dezelfde liturgie. Alles in beton gegoten…”.

Neem bijvoorbeeld die eeuwenoude priesterindeling. 

We lezen van de afdeling van Abia[ii]

Dat is één van de vierentwintig afdelingen die door David ingesteld zijn voor de dienst in de tempel.
Die indeling is dus al 1000 jaar hetzelfde…

De tempel, altijd hetzelfde…
Er zal vast iemand geweest zijn die zei: “Ik krijg m’n kinderen niet meer mee”.

Elke afdeling doet al 1000 jaar volgens een rooster steeds één week dienst in de tempel. 
Nu is de afdeling Abia aan de beurt.
En is Zacharias in de tempel te vinden.

Dat heeft ook iets heel moois… vind ik dan…
Die Zacharias is niet afgescheiden.
Ook geen thuislezer geworden.
Geen clubje voor zichzelf begonnen.

Nee, hij is te vinden in de tempel.
Waar de liturgie door gaat.
Waar de lofzang gaande wordt gehouden.

Zacharias, ‘JHWH, de HEERE  heeft herinnerd’
Getrouwd met Elizabeth, ‘Gewijd aan God’.

Zacharias en Elizabeth zijn vertegenwoordigers van de traditie in levende vorm.
Dat is: blijven bij het Woord in de verwachting van Zijn heil. 

Toegewijd.

In vers 6 lezen we dat Zacharias en Elizabeth vrome en gelovige mensen zijn.
Ze houden zich strikt aan alle geboden en wetten van de Heer.

‘Een perfect, fijn stel’, zouden wij zeggen.
‘Een vroom stel’ ook.
Meelevend.

“Beiden waren rechtvaardig in Gods ogen en leidden een onberispelijk leven”, schrijft Lukas.

Mooi hoor.
Je denkt: “Die Zacharias. Dat is nou een voorbeeldfiguur…”.
Een voorbeeldfiguur, waar jongeren zich aan op kunnen trekken. 


Ja, ho, wacht even.
Leert de Catechismus niet dat ook de allerheiligsten, zolang als zij in dit leven zijn, maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid hebben?[iii]


Valt hij je tegen als je leest van zijn ongeloof in vers 18: “Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd.”  
Waarop hij de straf krijgt niet meer te kunnen spreken tot de dag van de geboorte van Johannes”

Of is zijn reactie herkenbaar voor je?

Als kind vond ik het dom van Zacharias dat hij de engel Gabriël niet geloofde.

Ik bedoel, wie van ons ziet er nu een engel verschijnen?
En als die engel zo’n duidelijke boodschap geeft, waarom zou je dat dan niet voor waar aannemen?


Maar goed, vroeger wist ik alles veel beter dan nu.


Ouder geworden snap ik de twijfel, dat ongeloof van Zacharias wel…

Sommige dingen zijn voor het verstand ook te groot om te geloven…

Ik bedoel… Zacharias geeft voor zijn twijfel ook een reden.
En hij is daarin niet helemaal onredelijk: ‘Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd.’

Ongetwijfeld zullen ze – toen ze jong waren, net getrouwd – gebeden hebben om een kind… 
Kinderen neem je namelijk niet, maar die krijg je.


Misschien zijn hier mensen die daar alles van weten.
Broeders en zusters die veel om kinderen hebben gebeden, maar ze nooit hebben ontvangen…

Samen bidden voor een kind, daar stop je dan op een gegeven moment mee.

Je berust er uiteindelijk in.

Berusten…
Veel om gebeden, samen gebeden.
Samen ook wel gehuild.
En op een gegeven moment is het klaar.
“Nu moeten we er maar niet meer om bidden schat”.

En dan sta je in de tempel, doe je gewoon je werk.
Je hebt het geluk dat je wordt uitgeloot om het reukoffer te brengen.

Je mag het heilige in waar het reukofferaltaar staat. 
Dichter bij het heilige der heiligen kom je als priester niet.


En dan staat er plotseling een engel die zegt:
“Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen”.

Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord.

Dat is niet slechts het gebed om een zoon. 

Het gaat hier om de vervulling van Gods belofte van heil! 

Om de belofte van de komst van de Messias.

God zal een omkeer, een wending geven in de geschiedenis.

Dat is het vooral gemeente, Gods belofte zal worden vervuld.

De zoon die Zacharias en Elizabeth zullen krijgen is namelijk meer, dan zo maar een wonder. 
De zoon die Zacharias en Elizabeth zullen krijgen is meer dan een kinderwens die in vervulling gaat.

God grijpt in, in de geschiedenis.
In die zin is Johannes vooral een teken van Gods trouw!

Al die beloften uit het Oude Testament.
Al die beloften waar het geloof zich op richt.
Al die beloften zullen vervuld worden.
God gaat doen wat Hij beloofd heeft.

Daarom zal de zoon de naam Johannes dragen! 
Niet Zacharias junior, maar echt een nieuw begin.

Daarom een nieuwe naam: 
Johannes, dat betekent: De HEERE is genadig!

En wat zegt Zacharias dan op deze aankondiging:
“Mij geschiede naar Uw woord”.

Nee, dat zegt hij niet.
Dat zal later een jong meisje zeggen in het noorden van Galilea.

Opvallend.

In Adventstijd staat de jonge generatie open voor de woorden van God.
De oudere generatie is afhoudend.

Zou het komen omdat ouderen al zo vaak teleurgesteld zijn?

Dat je daarom niet echt hoopt? Durft te hopen?

Dat de verwachting door alle teleurstellingen verflauwd is?

Gabriël is ondertussen streng!

Hij roept het uit: 
“Ik ben Gabriël, die altijd in Gods nabijheid is, en ik ben uitgezonden om je dit goede nieuws te brengen”.


Ik hoor er iets in van:
Beste toegewijde priester.
Ik ben niet zomaar iemand.
Weet je wel wie ik ben?
Ik ben Gabriël”.
[iv]

Nou ben ik Gabriël niet, maar vanmorgen moet ik wellicht tegen jou zeggen:
“Waarom twijfel je aan de woorden van God?”.

En voordat Zacharias ‘excuses’ kan maken – nou sorry hoor – spreekt Gabriël het oordeel al uit:

20Maar omdat je geen geloof hebt gehecht aan mijn woorden, die op de voorbestemde tijd in vervulling zullen gaan, zul je stom zijn en niet kunnen spreken tot de dag waarop dit alles gaat gebeuren”.

Opvallend.
Wat?

Dat Zacharias stom zal zijn en niet zal kunnen spreken?
Dat Zacharias gestraft wordt?

Nee, opvallend is dat het kind Johannes toch geboren zal worden.

Of jij het nu wel of niet gelooft, God vervult Zijn belofte.

De vervulling van Gods beloften is niet afhankelijk van jouw of mijn geloof…

De komst van Jezus, Zijn wederkomst.
De komst van het Koninkrijk is niet afhankelijk van het feit of ik en jij het nu wel of niet geloven.


Het Koninkrijk komt!
Jezus komt!
Beloofd is beloofd!

Buiten staat ondertussen het volk te wachten.
Wat moet Zacharias nu tegen het volk zeggen?
Wat moet Zacharias straks tegen Elizabeth zeggen?

Nou ja, Elizabeth komt later, eerst naar buiten.

Als hij naar buiten gaat, doet hij zijn armen wel omhoog, maar de zegen uitspreken, dat kan hij niet…

Wat geprevel, bewegende lippen, maar dat is het dan wel.

En dan naar huis.
En aan Elizabeth vertellen wat gebeurd is en wat gaat gebeuren.

Misschien gebruikt hij daarbij wel hetzelfde leitje waarop hij over negen maanden de naam Johannes zal schrijven.


Elizabeth raakt zwanger.

In verwachting. 
Vijf maanden gaat zijn in afzondering en zegt: 25De Heer heeft zich mijn lot aangetrokken. Hij heeft dit voor mij gedaan opdat de mensen me niet langer verachten.”

Je merkt in haar worden iets van de pijn die zij toch wel ervaren heeft dat zij geen kinderen kon krijgen.

Maar nu is zij – zoals we dat zeggen – in de gloria.


Ik ga afronden.
Zacharias krijgt plotseling een engel op bezoek.
God geeft boven “bidden en denken”.[v]

En dat doet Hij vandaag nog!
Hij vervult niet al onze wensen, maar wel al Zijn beloften!

Advent geen “verwachting”.
Advent betekent “komst”.

Hij komt niet omdat wij Hem verwachten.
Wij verwachten Hem omdat Hij komt!

Wij bereiden ons voor op Kerst.
Maar meer nog, op Zijn komst in heerlijkheid.

Daarom zingen we elkaar toe:
Verwacht de komst des Heren,
o mens, bereid u voor.

En roepen:
Maranatha, kom haastig Heere Jezus, kom!

Amen.


[i] Hij komt niet omdat wij Hem verwachten, maar wij verwachten Hem omdat Hij komt! (L. Kievit).

[ii] Abia was één van de vierentwintig afdelingen die door David in 1 Kron. 24 zijn ingesteld.

[iii] Zie https://www.heidelbergse-catechismus.nl/dankbaarheid/zondag-44/vraag-114, d.d. 2025-11-29.

[iv] Vgl. Daniël 8:15-26 en 9:21. In het apocriefe 1 Henoch uit de 2e eeuw voor Christus wordt hij genoemd “een van de heilige engelen, die aangesteld is over het paradijs, de slangen en de Cherubijnen”. Zie 1 Henoch 20:7 en 8. In 40:9-10 lezen we daar “De eerste is Michaël, de barmhartige en langdurig beproefde: en de tweede, die aangesteld is over alle kwalen en alle verwondingen van de mensenkinderen, is Rafaël: en de derde, die aangesteld is over alle machten, is Gabriël: en de vierde, die is aangesteld over het berouw dat tot hoop leidt voor degenen die eeuwig leven beërven, wordt Fanuël genoemd”. 10 En dezen zijn de vier engelen van de Heer der Geesten en de vier stemmen die ik in die dagen hoorde”. In hoofdstuk 54 wordt hij betrokken bij het gericht: “En Michaël en Gabriël en Rafaël en Fanuël zullen hen gevangen nemen op de grote dag, en hen op die dag in de brandende oven werpen, zodat de Heer der Geesten wraak over hen kan uitoefenen voor hun onrechtvaardigheid, omdat zij zich aan Satan hebben onderworpen en degenen die op aarde verblijven hebben doen afdwalen.” (54:6).

[v] Efeze 3:14-21. Let op vers 20! 14Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader, 15die de vader is van elke gemeenschap in de hemelsferen en op aarde. 16Moge Hij vanuit zijn rijke luister u innerlijke kracht en sterkte schenken door zijn Geest, 17zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. 18Dan zult u met alle heiligen in staat zijn de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte te begrijpen, 19ja de liefde van Christus te kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u geheel vervuld zult raken van de volheid van God.
20Aan Hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken21aan Hem komt de eer toe, in de kerk en in Christus Jezus, van geslacht op geslacht, tot in alle eeuwigheid. Amen.”.

Categorieën Preken, Vreeswijk

1 gedachte over “Gods belofte aan Zacharias

Plaats een reactie

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close