Foto (c) Gerard Buitenweg
Geloven doe je samen’- daarmee eindigde het vorige hoofdstuk. De vraag ‘Waarin vind jij je geluk?’ ook zou kunnen veranderen in ‘Waarin vinden jullie je geluk?’, of ‘Waarin vinden wij ons geluk?’.
Al gaat het er natuurlijk om, dat je het geluk jezelf toe-eigent:‘Waarin vind ik mijn geluk’. Maar samen zeggen we ‘ons geluk’. En ons geluk is dat Jezus Christus ons gevonden heeft. Hij offerde zichzelf op om ons thuis te brengen in de liefde van God. Zijn Geest maakt in ons de hoop wakker op Gods nieuwe toekomst, voor ons en heel de wereld.
Ik geloof
Wat geloof je dan, samen met de wereldwijde kerk? (vraag 18). Het antwoord valt in twee delen uiteen. Er wordt namelijk gezegd: De eeuwenoude woorden van de Apostolische Geloofsbelijdenis zijn ook mijn geloof. En: Samen met alle andere christenen in de wereldwijde kerk geloof ik in Godde Vader, die de wereld gemaakt heeft; in Jezus Christus, de Zoon van God die mens werd om ook mij te redden; en in God de Heilige Geest, die alles nieuw maakt.
Op dat eerste deel, op de Apostolische Geloofsbelijdenis, kom ik later terug. Maar in dat tweede deel van dit antwoord zit al een belijdenis:
Ik geloof in God de Vader, die de wereld gemaakt heeft.
Ik geloof in Jezus Christus, de Zoon van God die mens werd om ook mij te redden.
Ik geloof in God de Heilige Geest, die alles nieuw maakt.
In die belijdenis klinkt de drieslag door die ook bij de doop worden gebruikt. U weet dat de discipelen aan het einde van het Mattheüs-evangelie de opdracht krijgen: ‘Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen’.
Wereldwijd
Met Pinksteren worden discipelen apostelen, uitgezondenen, gezanten. Ze gaan daadwerkelijk op pad.
Andreas gaat naar het huidige Turkije, Bulgarije en Rusland.
Bartholomeüs naar Noord-Oost-Turkije, Perzië, Mesopotamië en wellicht zelfs India. Filippus naar het huidige Turkije.
Jacobus naar Egypte.
De andere Jacobus, de broer van Johannes, bleef in Jeruzalem, waar hij wordt gedood.
Johannes gaat naar Klein-Azië, west-Turkije, Efeze.
Thaddeüs naar Perzië. Mattheüs naar Egypte en Ethiopië.
Matthias naar Macedonië.
Petrus in ieder geval naar Syrië en Italië.
Simon Zelotes naar Egypte en Perzië.
En Thomas naar Oost-Azië en India.
Ze zijn er dus echt op uitgegaan en hebben zo gehoor gegeven aan de opdracht ‘Ga dan heen…, onderwijs…, doop…, leer…’.
Uiteindelijk is het evangelie ook hier gekomen. Of Willibrord en Bonifatius daadwerkelijk ooit in Utrecht geweest zijn, wordt tegenwoordig betwist, maar er is wel een doopgelofte bekend uit de achtste eeuw, die de naam ‘Utrechtse doopgelofte’ draagt. En ik acht het heel aannemelijk dan onze voorouders met die doopgelofte zijn gedoopt.
Afgoden
Je ziet het ook voor je.
Zendelingen vertellen van Jezus Christus, de enig ware God, en zeggen wellicht iets á la Paulus ooit in Athene: ‘Jullie moeten niet denken dat de Godheid gelijk is aan goud, zilver of steen, of een boom, of een eik, of een product van de kunstzinnigheid en gedachten vaneen mens. God verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid – jullie dienen Donar, Wodan, Saxnot, of hoe die Germaanse goden ook maar heten mogen, maar jullie weten niet beter – maar nu verkondigt de ene ware God overal aan alle mensen, en dus ook aan jullie hier, dat eenieder zich moet bekeren tot die God. Waarom? ’Hij heeft een dag vastgesteld, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan: Jezus de Christus, Gods Zoon.’
Afgoden moeten worden ‘goden af’. De ware God moet gediend worden. Daarom moesten die voorouders van ons eerst de duivel, Donar en Wodan en Saxnot en al de afgoden afzweren.Daarvoor in de plaats komt het geloof in de Drie-ene God, de almachtige Vader, Christus Gods Zoon en de Heilige Geest.
Afzweren
Zo luidde de doopgelofte:
Verzaak je de duivel? Ik verzaak de duivel.
En alle duivelsoffers? Ik verzaak alle duivelsoffers.
En alle werken van de duivel? Ik verzaak alle werken en woorden van de duivel, Donar en Wodan en Saxnot en al de afgoden die hun gezellen zijn.
Geloof je in God de almachtige Vader? Ik geloof in God de almachtige Vader.
Geloof je in Christus Gods Zoon? Ik geloof in Christus Gods Zoon.
Geloof je in de Heilige Geest? Ik geloof in de Heilige Geest.
Hoe dat allemaal precies gegaan is, weet ik niet. Maar een goederenlijst van de Utrechtse SintMaartenskerk (van de huidige Dom) maakt in ieder geval duidelijk dat er in de negende eeuw sprake is van kerken, ook in Fresdore (Vreeswijk?) waar de Utrechtse kerk beschikt over een kerkgebouw en vier hoeven. De geschiedenis van Hervormd Vreeswijk gaat terug naar de achtste en negende eeuw.
Drie-enige God
Wij zijn hier niet de eersten die geloven in de Drie-enige God. Wij zijn – geloof ik, dat is: ik weet het zeker en ik vertrouw erop – , ik geloof dat wij hier ook niet de laatsten zijn. En we zijn zeker ook niet de enigen. Wat ons bindt is de Drie-enige God, de belijdenis:
Ik geloof in God de almachtige Vader.
Ik geloof in Christus Gods Zoon.
Ik geloof in de Heilige Geest.
Vanuit deze belijdenis is de Apostolische Geloofsbelijdenis ontstaan. Tussen twee haakjes: de GC plaatst een accolade om de vragen 18 tot met 23: Geloven in de Drie-enige God. God is de Drie-enige. Wij dienen niet drie Goden, maar één God, Die Zich openbaart als Vader, Zoon en Heilige Geest. Of om het met de kerkvader Tertullianis (ca. 160 – ca. 230) te zeggen: ‘God is de Almachtigedie heerst over alles. God is Jezus die sterft aan het kruis. God is de Heilige Geest die mensen vervult met zijn genade en kracht. God is één’.
Eenheid
Nu is de leer van de Drie-eenheid wel eentje die de hersenen doet kraken. Daarom ook vraag 21: ‘Als er maar één God is, waarom spreek je dan over de Vader, de Zoon en de Heilige Geest?’ en vraag 22: ‘Hoe zit het nu: geloof je in één God, net als joden en moslims, of zijn er toch meer goden?’
Want, om met die laatste groep te beginnen, moslims verwijten christenen dat ze van Jezus God maken. Hun belijdenis ‘Er is geen God dan God en Mohammed is zijn profeet’, moet je mijns inziens ook zien als reactie op het christelijk geloof.
Christenen hebben van de profeet Isa (zo wordt Jezus in de Koran genoemd) God gemaakt. Vaneen profeet God gemaakt. Dat is de ketterij van christenen volgens de Islam, waarbij aangeslotenwordt bij het Jodendom: ‘Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één!’. Wat de Islamverder dan doet is Mohammed belijden als de laatste en grote profeet. De profeet die in Deuteronomium 18:15 e.v. beloofd wordt, zou volgens de Islam op Mohammed slaan. Niet op Jezus. Mohammed zal de volledige openbaring geven, de Koran. Maar dat terzijde.
Godsbeeld
Ook voor ons hier is het goed te beseffen dat wij God als de Drie-enige belijden. Om het met het antwoord van vraag 20 te zeggen: Er is maar één God, want er kan er maar één zijn die de bron van leven en liefde is en die bepaalt wat goed is. In zijn wijsheid doorziet Hij alles, zelfs de meest verborgen plaatsen zijn niet buiten zijn bereik.
De leer van de Drie-eenheid is niet door filosofen bedacht. Die zouden zeggen: Nee, dat kan niet. Er is één Opperwezen en Die is onafhankelijk, éénvoudig, eeuwig, alomvattend, alwetend,onverandelijk, enz. Nee, de leer van de Drie-eenheid is geen een uitvinding van filosofen, ze is ontstaan door het lezen van de Bijbel. De leer van de Drie-eenheid is daaruit opgekomen.
Het lijkt me erg belangrijk dat allereerst te zeggen, omdat ook onder ons best wel een filosofisch Godsbeeld kan leven. Ik merk dat ook op catechisatie bijvoorbeeld, waar de Vader gezien wordt als de eigenlijke God en Jezus dan als een vriend en dan is er nog een soort kracht, dat (!) we Heilige Geest noemen. En omdat leraren nu eenmaal zeggen ‘Drie-enig’ wordt dan maar mee gemurmeld: ‘Deze drie zijn één’.
Maar de kerkvader Tertullianus (160-230) zei het anders.
‘God is de Almachtige die heerst over alles.
God is Jezus die sterft aan het kruis.
God is de Heilige Geest die mensen vervult met zijn genade en kracht.
God is één.’
Het luistert hier nauw.
Vanuit de kerkgeschiedenis moet ik hier iets zeggen, maar tegelijkertijd mezelf ook niet verliezen in de details over adoptianisme (dat Jezus niet God is, maar door de Vader geadopteerd, bij de doop bijvoorbeeld) of docetisme (dat Jezus niet echt mens was, maar een schijnlichaam had en dus niet echt geleden heeft). Ik noem slechts de naam van Arius (ca. 250-336), een presbyter (ouderling) uit Alexandrië.
Arius wist uit de Bijbel dat er maar één God is. Dus stelde hij, zijn er maar twee mogelijkheden: of Christus is die God Zelf, of Christus is die God niet. Hij koos voor het laatste, al wilde hij Christus ook weer niet alleen maar mens noemen. Maar God was Jezus niet, want dan zou je twee goden hebben en er is er maar één. Daarom noemde hij Jezus het hoogste schepsel. Volgens Arius was God ook niet altijd Vader geweest. Er is volgens hem een tijd geweest dat God geen Vader was. God is Vader geworden. De Zoon was er dus ook niet altijd al, Die is geschapen en niet eeuwig. De bisschop van Alexandrië, Alexander, reageert hierop door te zeggen dat de Zoon, Jezus, God Zelf is.
Nicea
Uiteindelijk loopt het uit op het concilie van Nicea (325), waar de leer van Arius wordt veroordeeld.Kerkvader Athanasius (ca. 295-373) is daar als ouderling bij en bestrijdt de leer van Arius door te benadrukken dat Jezus wel God is. Was Hij niet God, dan kan Hij onze verlosser niet zijn, maar slechts een inspirerend voorbeeld. Dankzij zijn werk wordt de geloofsbelijdenis van Nicea in Constantinopel (381) uitgebreid tot de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel, waar beleden wordt:
Wij geloven in…
één Heer Jezus Christus,
de eniggeboren Zoon van God,
uit de Vader geboren voor alle eeuwen, licht uit licht,
waarachtig God uit waarachtig God, geboren, niet gemaakt,
één van wezen met de Vader: door wie alle dingen geworden zijn;
die om ons mensen en om ons behoud is neergedaald uit de hemelen, en is vleesgeworden uit de Heilige Geest en de maagd Maria,
en is mens geworden;
die voor ons ook is gekruisigd onder Pontius Pilatus, geleden heeft en begraven is
en op de derde dag is opgestaan naar de Schriften; is opgevaren naar de hemelen
en zit aan de rechterhand van de Vader,
en die zal wederkomen in heerlijkheid, om te oordelen levenden en doden; en zijn rijk zal geen einde hebben.
Van de genoemde Athanasius hebben we ook een geloofsbelijdenis. Deze belijdenis is echter wel in de geest van Athanasius, maar is pas na zijn sterven ontstaan. Maar door de belijdenis op naam van Athanasius te zetten, kreeg de belijdenis wel meer gezag. De belijdenis is waarschijnlijk ontstaan in de vijfde en zesde eeuw in Zuid- Gallië (Lyon, Orange), of Spanje, of Noord-Afrika.
Antwoorden
Bij de tekst wijk ik af van de versie zoals die op de site van de PKN staat, omdat daar bij het eerste punt staat ‘Al wie behouden wil worden…’. Dr. John van Eck wees mij erop dat daar moet staan: ‘Al wie behouden wil zijn…’ (salvus esse). De zaligheid van het geloof ligt in het geloof, de band met de Drie-enige Zelf. Niet in een dogma dat je moet onderschrijven om later in de hemel te komen. Dat laatste is een wijdverbreid misverstand, namelijk dat je een bepaalde waarheid moet onderschrijven om zalig te kunnen worden. En als je dan de juiste leer hebt, dan zit je safe. Geloven heeft echter met overgave te maken, antwoorden op de roepstem van God: ‘Mens, waar ben je?’. Of om het met gezang 484 te zeggen: ‘Waarom moest ik uw stem verstaan? Waarom, Heer moet ik tot U gaan, zo ongewende paden? Waarom bracht Gij die onrust mij in ’t bloed is dat genade?’. Al dien je God met heel je verstand en schakel je als gelovige het verstand absoluut niet uit, uiteindelijk is geloven niet slechts rationeel. Blaise Pascal (1623-1662) zei al ‘Het hart heeft zijn redenen die de rede niet kent’. Geloofsbelijdenissen zijn dan ook altijd lofzangen!
Geloofsbelijdenis van ‘Athanasius’
- Al wie behouden wil zijn moet voor alles erop toezien dat hij het katholieke geloof vasthoudt:
- tenzij hij dit volledig en ongeschonden zal bewaren, zal hij zonder twijfel voor eeuwig verloren gaan.
- Het katholieke geloof is dit, dat wij één God in Drievuldigheid en de Drievuldigheid in eenheid vereren,
- zonder de personen te vermengen of het wezen te delen.
- Verschillend is immers de persoon van de Vader, verschillend die van de Zoon, verschillend die van de Geest;
- maar Vader, Zoon en Geest zijn één in godheid, gelijk in heerlijkheid, gelijk van eeuwigheid hun majesteit.
- Zoals de Vader, zo is de Zoon, zo is ook de Heilige Geest.
- Ongeschapen is de Vader, ongeschapen de Zoon, ongeschapen de Heilige Geest;
- Onmetelijk is de Vader, onmetelijk de Zoon, onmetelijk de Heilige Geest;
- eeuwig is de Vader, eeuwig de Zoon, eeuwig de Heilige Geest;
- en toch zijn er niet drie eeuwigen, maar één Eeuwige,
- evenals er niet drie ongeschapenen zijn, noch drie onmetelijken, maar één Ongeschapene en één Onmetelijke.
- Evenzo is de Vader alvermogend, alvermogend de Zoon, alvermogend de Heilige Geest,
- en toch zijn er niet drie alvermogenden, maar één Alvermogende.
- Zo is de Vader God, de Zoon God, de Heilige Geest God,
- en toch zijn er niet drie goden, maar één is God.
- Zo is de Vader Heer, de Zoon Heer, de Heilige Geest Heer,
- en toch zijn er niet drie heren, maar er is één Heer.
- Want zoals wij vanwege de christelijke waarheid worden gedwongen elk der personen afzonderlijk te belijden als God en Heer,
- zo worden wij vanwege het katholieke geloof ervan weerhouden te zeggen dat er drie goden of heren zijn.
- De Vader is door niemand gemaakt of geschapen of voortgebracht.
- De Zoon is door de Vader alleen, niet gemaakt noch geschapen, maar voortgebracht.
- De Heilige Geest is door de Vader en de Zoon, niet gemaakt, noch geschapen of voortgebracht, maar gaat van Hen uit.
- Derhalve is er één Vader, niet drie Vaders, één Zoon, niet drie Zonen, één Heilige Geest, en niet drie Heilige Geesten.
- En in deze Drievuldigheid is er niets eerder of later, geen meer of minder,
- maar alle drie personen zijn elkaar gelijk in eeuwigheid en hoedanigheid.
- Zo dient in alle dingen, zoals ook al eerder is gezegd, zowel de Drievuldigheid in de eenheid als de eenheid in de Drievuldigheid vereerd te worden.
- Laat dus wie behouden wil zijn, aangaande de Drievuldigheid van dit gevoelen zijn.
- Maar noodzakelijk voor het eeuwig behoud is dat hij ook de vleeswording van onze Heer Jezus Christus getrouw gelooft.
- Derhalve is het rechte geloof, dat wij geloven en belijden dat onze Heer Jezus Christus de Zoon van God is en evenzeer God als mens.
- Hij is God, geboren uit de Vader voor alle eeuwen, en mens is Hij, geboren uit zijn moeder in de tijd.
- Ten volle God, ten volle mens, bestaande uit een redelijke ziel en menselijk vlees,
- gelijk aan de Vader naar zijn godheid, minder dan de Vader naar zijn mensheid.
- Ofschoon Hij God is en mens, is Christus toch niet twee, maar één.
- Eén is Hij, niet doordat de godheid veranderd werd in vlees, maar door de opneming van de mensheid in God.
- Geheel en al één is Hij, echter niet door vermenging van naturen, maar door de eenheid van persoon.
- Want zoals de redelijke ziel en het vlees één mens zijn, zo is God en mens één Christus.
- Die geleden heeft voor ons heil, is nedergedaald in de hel, is opgestaan van de doden,
- opgevaren naar de hemel, zit aan de rechterhand van de Vader, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden,
- bij wiens komst alle mensen moeten opstaan met hun lichaam en rekenschap afleggen van hun eigen daden,
- en zij die het goede hebben gedaan zullen het eeuwige leven ingaan, zij die het kwade hebben gedaan het eeuwige vuur.
- Dit is het katholieke geloof: wie dit niet getrouw en vast zal hebben geloofd, zal niet behouden zijn.
De kern van deze belijdenis is: één God, één Heer, één God, drie Personen (4). Bij personen moet je dan niet denken aan drie identiteiten, want dan zit je weer op drie goden. Nee, in de oudheid had ‘persoon’ de betekenis van ‘masker’ dat een toneelspeler droeg om zijn rol te vertolken. Eén en dezelfde speler kon dankzij maskers meerdere rollen vervullen. Nu, de éne God heeft Zich geopenbaard als Vader, Zoon en Heilige Geest. Vader, Zoon en Heilige Geest kun je wel onderscheiden, maar niet scheiden. Het is de eenheid van de liefhebbende en de geliefde die samengebonden worden door de liefde zelf. De Vader is de liefhebbende, de Zoon is de geliefde en de Geest is de band van de liefde zelf die hen samenhoudt. Daarom ook antwoord 21 ‘God is één,maar Hij is niet eenzaam. In zichzelf is Hij vol liefde en leven, een eenheid van Personen die we in Gods Woord ontmoeten als Vader, Zoon en Geest.’
Bijbelse basis
Alles wat we over de Drie-eenheid zeggen is terug te leiden naar de Bijbel zelf. Ga maar na: Jezus onderscheidt Zich van de Vader door over Hem te spreken en tot Hem te bidden. Maar tegelijkertijd claimt Hij goddelijk gezag door zonden te vergeven, kwade machten te bestraffen, enzovoorts. ‘Hijmaakt Zich aan God gelijk’ is dan ook de kritiek. Hij wordt geboren dankzij de Heilige Geest, maar geeft de Heilige Geest later aan Zijn discipelen.
Trouwens ook in het Oude Testament komen we de Drie-eenheid tegen. Van den Brink en Van der Kooi bespreken in het derde hoofdstuk van hun Christelijke Dogmatiek met de titel ‘de Drie-eneGod’ ook teksten uit het Oude Testament. Maar dat moet u zelf maar eens nalezen. Of de boeken van Bram Van de Beek, die uitgebreid op de Vroege Kerk ingaat.
Terug naar de GC en die eerste vraag ‘Wat geloof je dan, samen met de wereldwijde kerk?’ waarop het antwoord is: De eeuwenoude woorden van de Apostolische Geloofsbelijdenis zijn ook mijn geloof.
Jezus Kurios
Die Apostolische Geloofsbelijdenis is ontstaan vanuit de doopliturgie. In de Middeleeuwen werd wel gedacht dat die geloofsbelijdenis door de apostelen zelf opgesteld was na de zendingsopdracht of met Pinksteren. Wat moesten zij immers zeggen en de mensen leren? Petrus zei: ‘Ik geloof in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde’. Andreas vulde aan: ‘En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heer’. Jakobus zei: ‘Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria’. Johannes zei:: ‘Die geleden heeft, onder Pontius Pilatus is gekruisigd,gestorven, en begraven’. Thomas zei: ‘Die is neergedaald in de hel; op de derde dag opgestaan van de doden’ enzovoorts.
Maar als dat zo zou zijn, dan zouden we die geloofsbelijdenis ook letterlijk teruggevonden hebbenin het boek Handelingen of in de brieven. Daar vinden we een andere belijdenis, namelijk: Jezus Kurios, ofwel: Jezus is Heer.
De Apostolische Geloofsbelijdenis draagt deze naam omdat de inhoud van de belijdenis teruggaat op, in overeenstemming is met de leer van de apostelen. Want, wat kun je zeggen over God dealmachtige Vader? Wat kun je zeggen over Christus, Gods Zoon? Wat kun je zeggen over deHeilige Geest? Om daar een antwoord op te vinden, moet je de Bijbel openen.
Geloofsonderricht
De Apostolische Geloofsbelijdenis wordt het meest in onze avonddiensten gelezen. Vaker dan de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel; de geloofsbelijdenis van Athanasius klinkt zelden in een dienst. Dat hangt samen met het feit dat de gereformeerde beweging de Apostolische Geloofsbelijdenis als uitgangspunt nam voor het geloofsonderricht. Zo nemen zowel Luther alsCalvijn deze geloofsbelijdenis op in hun catechismus. Ook in de Heidelberger komt ze terug. Als in zondag 7 de vraag naar het ware geloof gesteld wordt en in vraag 22 gevraagd wordt: ‘Wat is dan een Christen nodig te geloven?’, dan luidt het antwoord: ‘Al wat ons in het Evangelie beloofd wordt,hetwelk ons de Artikelen van ons algemeen en ongetwijfeld Christelijk geloof in een hoofdsom leren’. Als dan in vraag en antwoord 23 de Apostolische Geloofsbelijdenis wordt weergegeven, gaat zondag 8 verder met de vraag ‘Hoe worden deze Artikelen gedeeld?’. ‘In drie delen. Het eerste is van God den Vader en onze schepping. Het andere van God den Zoon en onze verlossing. Het derde van God denHeiligen Geest en onze heiligmaking’. En ook hier de vraag ‘Aangezien er maar een enig GoddelijkWezen is, waarom noemt gij den Vader, den Zoon en den Heilige Geest?’. ‘Omdat God Zich alzo in Zijn Woord geopenbaard heeft, dat deze drie onderscheidene Personen de enige, waarachtige en eeuwige God zijn’.
Vraag 23: ‘Wat heb je eraan dat God de Drie-enige is?’. Het antwoord is een tekst om uit het hoofd te leren: ‘Als Vader heeft God mij lief, in Jezus Christus is Hij mij genadig, en door de Heilige Geest verbindt Hij mij aan zichzelf en aan de andere gelovigen’. We horen er de zegenbede van Paulus in terug uit 2 Korinthe 13:13, waarmee ik meestal de eredienst op zondag afsluit: ‘De genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen’. In de toelichting merken de auteurs op dat Christus voorop staat, omdat in Hem God Zelf naar ons toe is gekomen. Achter Christus staat de Vader die Hem liefdevol zond, en door Christus is er een gemeenschap van gelovigen door de Heilige Geest.
Projectie?
Dan rest er nog een vraag, die ik tot op heden heb overgeslagen.Je gelooft in God. Hoe weet je dat Hij er ook echt is?’ (vr. 19). Is heel dat geloof in God – in de Vader, de Zoon en in de Heilige Geest – geen fictie? Is dat spreken over God niet iets wat mensen zelf bedacht hebben? Is God geen product van het menselijk brein? Ik hoef u niet te vertellen dat velen onze tijd zo denken. ‘God bestaat niet en Jezus is Zijn Zoon’, schreef een predikant. Kuitert zei ‘…alles wat wij over bovenzeggen komt van beneden, ook als we zeggen dat het van boven komt’. En dan krab je je toch achter de oren en vraag je jezelf af: ‘Geloven wij, omdat wij dat willen? Omdat we houvast zoeken in een chaotische wereld? Geloven wij omdat wij anders het leven niet aankunnen, omdat het dan zinloos zou zijn?’
Ik kan niet bewijzen dat er een God is. Ik kan zeggen dat het een groter geloof vergt moet hebbenals je gelooft dat alles per ongeluk is ontstaan, dan dat je gelooft in een Schepper. Maar bewijzen. Al eeuwenlang is het bestaan van God bewezen, maar net zoveel eeuwenlang zijn die bewijzen weer bestreden. Ik kan wijzen op het feit dat God Zich bekend gemaakt heeft aan Abraham, Izak en Jakob, aan Israëls profeten. Ik kan wijzen op Jezus’ leerlingen die de wereld zijn ingegaan en hun leven gegeven hebben om de Boodschap van Jezus in die wereld te brengen. Ik kan wijzen op Jezus Zelf. Is Hij wie zij zeiden dat Hij is. Is Hij wie Hijzelf zei dat Hij is?
En toch geloof ik. Ik geloof ook dat Johannes er niet naast zit als Hij in zijn eerste brief schrijft: ‘Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens – want het leven is geopenbaard en wij hebben het gezien, en wij getuigen en verkondigen u het eeuwige leven, dat bij de Vader was en aan ons is geopenbaard – wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u, opdat ook u gemeenschap met ons hebt; en deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader enmet Zijn Zoon Jezus Christus. En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen wordt.’
Liefde
Geloven in God is geen slotsom, geen conclusie die je trekt uit van allerlei ingewikkelde redeneringen. Nee, je valt voor Hem, omdat je je door het Woord aangesproken wordt. Tenminste, zo is het bij mij gegaan. Natuurlijk, ik ben godsdienstig, christelijk opgevoed, maar ik heb ook een periode gehad dat ik het allemaal wel geloofde… En toch, alsof plotseling het kwartje viel: ‘Wat loop ik toch altijd weg van Hem. Wat duw ik Hem toch weg… En Hij? Hij blijft mij maar achternalopen,met Zijn liefde’. Treffend vond en vind ik dat verwoord in Gezang 395 van het Liedboek voor de Kerken:
O Heer, verberg U niet voor mij,
wanneer ik mij verberg voor U.
Gij weet het, ik ben bang voor U,
ontwijk U en verlang naar U.
O ga niet aan mijn hart voorbij.
En wees niet toornig over mij,
wanneer ik U geen liefde bied.
Ik noem U, maar ik ken U niet,
ik buig mij, maar ik ben het niet
en mijn gebed is tegen mij.
Spreek zelf in mij het rechte woord.
Zo vaak ik woorden voor U vond,
heb ik mij in mijn woord vermomd.
Nu wacht ik tot Gij zelve komt
en spreekt, zodat uw knecht het hoort.
Heer, roep mij als uw dwalend schaap,
dat U niet zoekt en U niet vindt.
Geef mij, als een die Gij bemint,
geef, dat ik als uw eigen kind
uw stem mag horen in mijn slaap.
En Goddank, God spreekt en roept vandaag nog. Laat ik daarom afsluiten met de woorden van de toelichting die bij vraag 19 wordt gegeven: ‘God laat zichzelf kennen, Hij is de Levende en wij willen ons door Hem laten aanspreken. Geloven is vooral leven met God, de weg van Jezus gaan en zo zijn aanwezigheid verlangen en ervaren.’
