Preek Joh. 14:15-31, gehouden op 26 mei 2019 in de Voorhof, Nieuwegein.

Gemeente van onze Heere Jezus Christus
Partir c’est mourir un peu,
C’est mourir à ce que l’on aime:
On laisse un peu de soi-même…
Letterlijk:
‘Weggaan is een beetje sterven
Dat is sterven aan wat men liefheeft
Men verliest een beetje van zichzelf’.
Zo begint het gedicht Rondel de l’Adieuvan Edmont Haraucourt (1857-1941), waarvan de eerste regel ‘Partir c’est mourir un peu’tot een bekend gezegde is geworden.
Afscheid nemen is een beetje sterven.
Afscheid nemen doet pijn…
Dat lijkt me realistischer dan afscheid nemen bestaat niet van Marco Borsato…
Afscheid nemen bestaat namelijk wel en doet pijn.
U herkent dat wel…
Als een geliefde gaat sterven en je definitief afscheid gaat nemen.
Afscheid nemen doet pijn…
Of als vader bij zijn gezin vertrekt, of moeder.
Papa en mama gaan scheiden.
Dan doet dat pijn…
Of als je wees wordt…
Als je wees wordt, doet dat pijn.
Wees worden is zelfs meer dan een beetje sterven…
‘Partir c’est mourir un peu’.
‘Weggaan is een beetje sterven’.
Afscheid nemen is een beetje sterven.
Met het Bijbelgedeelte van vandaag keren we terug naar de Stille Week.
Om precies te zien, naar donderdagavond, de vooravond van Jezus’ sterven. De avond waarop Jezus het Pesach vierde en wij het Avondmaal vieren.
Jezus heeft Zich teruggetrokken met Zijn discipelen voor de Pesach maaltijd.
U kunt het verslag van deze donderdagavond lezen in de hoofdstukken 13 tot en met 17 van het Johannes-evangelie.
Deze hoofdstukken staan helemaal in het teken van het naderend afscheid. In de tafelgesprekken wordt als het ware over Goede Vrijdag en Pasen heen gekeken.
Jezus zal vertrekken naar de hemel, de leerlingen zullen op aarde achterblijven.
De maaltijd was begonnen met de voetwassing. (13:1-20).
Daarin maakte Hij duidelijk dat Hij gekomen was en is om te dienen.
Nota bene voor Zijn discipelen gaat Jezus, de Heer en Meester, door de knieën. Hij wast hun voeten.
Aan de voeten van Jezus leren we om de ander te dienen…
Omdat Hij Die voor ons ging, ons voor ging.
De maaltijd was begonnen met de voetwassing.
Maar daarna beheersen de gesprekken de maaltijd.
Er wordt gesproken…
Ik herinner me dat ik ergens was, waar aan tafel niet gesproken mocht worden.
Als een kind iets wilde zeggen, zei vader “Stilte! Eten!”.
Nou, zo ging het bij het Laatste Avondmaal niet.
Een aantal tafelgesprekken heeft Johannes opgeschreven (13:31-14,31).
Na afloop van de maaltijd volgen nog verdere afscheidswoorden (15,1-16:33) en in hoofdstuk 17 kunt u het hogepriesterlijke gebed lezen.
Onze tekst begint met de woorden
15 Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht.
Als je van Me houdt, doe dan wat ik zeg…
Ik moest denken aan school.
Als de meester of juf zegt “Ik ben even weg. Maken jullie maar de sommen van bladzijde 44. Ik ben zo terug”, dan gaat – als het goed is – iedereen gewoon aan het werk.
Dan ga je geen keet schoppen, ruzie maken, tafels omgooien, vechten, enzovoorts.
Jezus zegt: Als je van Me houdt, doe dan wat ik zeg…
Even daarvoor heeft Hij in hoofdstuk 13 een gebod gegeven:34Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben.En die liefde zal het kenmerk zijn van de discipelen.
Discipelen, leerlingen van Jezus zijn namelijk te herkennen aan de liefde…
35Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.
Dat Jezus dit belangrijk vindt, blijkt wel uit het feit dat Hij de boodschap in vers 23 herhaalt…
Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen…
Wie van Jezus houdt zal Zijn woorden lezen en overdenken en doen…
Die zal dus liefhebben…
Die zal de hongerigen spijzen, te eten geven.
Die zal de dorstigen laven, te drinken geven.
Die zal de naakten kleden.
Die zal de vreemdelingen herbergen, zorgen voor onderdak.
De zal de zieken verzorgen, oog hebben voor.
Die zal de gevangenen bezoeken.[i]
Die zal de doden begraven.
Wie van Jezus houdt zal Zijn woorden lezen en overdenken en doen…
En daaraan voegt Hij toe:
… en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen naar hem toe komen en bij hem intrek nemen.
24Wie Mij niet liefheeft, neemt Mijn woorden niet in acht…
Ik zeg het in mijn eigen woorden: wie van Jezus houdt!
En daarom doet wat Hij zegt (de liefde gaat altijd voorop)…
Van hem of haar zal de Vader houden!
Gelooft u in de Heere Jezus?
Geloof jij in de Heere Jezus?
Houdt u van Hem?
Hou jij van Hem?
En probeer je Zijn geboden te doen?
Dan geeft Johannes het hier op gezag van de Heer Zelf zwart op wit: 1. Vader houdt van jou!
En dat is niet het enige, want er volgt – en dat is 2: “Wij zullen naar hem toe komen en bij hem intrek nemen.”
Dus God is niet alleen bij je.
Hij zal intrek in je nemen, dat wil zeggen: Hij zal in je wonen.
Liefhebbers… Hebt u, heb jij daar wel eens bij stil gestaan?
De Vader en de Zoon wonen in mij…
15Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht.
16En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid,
Jezus belooft dat Hij de Vader zal bidden ons een andere Trooster te geven, die bij ons blijft in eeuwigheid.
In het Grieks staat er parakletos, wat de HSV dus vertaalt met Trooster. De term parakletos komt ook voor in 1 Johannes 2:1. Maar daar wordt Jezus zo genoemd. En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige.
Parakletos betekent letterlijk: ‘erbij geroepene’, een helpende hand, iemand die bijstand verleent. Daarom vertaalt de NBV met ‘pleitbezorger’ en de BGT met ‘Helper’.
Duidelijk moet zijn de dat Geest Degene is Die bijstand biedt, leidt en voorgaat.
Vanuit de hemel komt de Geest! De Trooster, de Helper.
Die zal in u zijn (vers 17).
Een andere Helper. Niet dat de Eerste het werk neerlegt.
Nee, Jezus zal naar de hemel gaan om daar plaats te bereiden. (14:1 e.v.)
Tegelijkertijd zal Hij ons door Zijn Geest bijstaan.
We zullen als het ware twee Hulpverleners hebben.
Eén in de hemel en één hier op aarde…
Twee samenwerkende Hulpverleners.
Jezus en de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.
Hij blijft bij u en zal in u zijn…
Door Hem zullen de liefhebbers in staat zijn om te doen wat Jezus vraagt. De Geest zal ook Zijn woorden in herinnering roepen. (Zie ook vers 26.)
Als de discipelen zich afvragen: “Wat moeten wij dan doen, hoe moeten we leven?”, dan zal de Geest hen op de weg van Jezus wijzen.
En Hij blijft tot in eeuwigheid.
Dat wil vooral zeggen: de tijd tussen Hemelvaart en Wederkomst.
Jezus belooft Zijn discipelen dat ze niet alleen achtergelaten worden.
Zo van “Ik heb Mijn werk gedaan. En nu moeten jullie het zelf maar zo goed mogelijk proberen te doen…”.
Nee:
18 Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom weer naar u toe.
We worden niet als wezen achter gelaten.
De gemeente is geen weeshuis…, al zitten er wezen.
In de gemeente zijn wij kinderen van Vader, de almachtige Schepper van hemel en aarde.
Dankzij Jezus is Zijn Vader, onze Vader.
Daarom lazen we ook Psalm 27:10
10Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten,
maar de HEERE zal mij aannemen.
Maar het woord “wezen” geeft wel aan hoe de discipelen zich gevoeld moeten hebben…
Als “wezen”…
Vandaag ervaren “wezen” vaak veel emotionele pijn.
Vroeger, en zeker in de tijd van het Oude Testament, was “wees” zijn helemaal een verschrikking.
Daarom worden er in de wetgeving, in de Thora geboden gegeven.
22U mag geen enkele weduwe of wees onderdrukken.(Ex. 22:22).
17U mag het recht van de vreemdeling en de wees niet buigen, en u mag het kleed van een weduwe niet in onderpand nemen. (Deut: 24:17).
Wezen waren kwetsbaar.
Net als wezen vandaag.
Hoeveel wezen in India, Thailand en dat soort landen belanden niet in de criminaliteit. Worden uitgebuit…
Wezen zijn kwetsbaar.
Wie neemt het voor de wees op, wanneer onrecht wordt aangedaan?
Welnu, Ik zal u niet als wezen achterlaten…
De Parakleet is de helper, de pleitbezorger, de advocaat, de rechtsbijstand.
Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom weer naar u toe
19 Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar u zult Mij zien, want Ik leef en u zult leven.
Letterlijk is dat gebeurd met Pasen en de veertig dagen daarna.
De discipelen hebben Jezus gezien!
Hij leeft!
En waar zij eerst zeiden “kletspraat” op het bericht van de vrouwen, zijn ze toch overstag gegaan.
Partir c’est mourir un peu…
Weggaan is een beetje sterven…
Daar begonnen we de dienst mee.
Het feit dat Jezus niet meer fysiek bij Zijn discipelen zou zijn, zal hen verward hebben.
Op de avond van Zijn woorden, realiseren zij zich niet dat Hij de volgende dag al gekruisigd, gestorven en begraven zal zijn.
Het zal voor de discipelen een emotionele rollercoaster zijn geweest.
Een achtbaan van allerlei verschillende emoties: pijn, angst, verdriet, woede, verslagenheid.
Maar Jezus bemoedigt hen.
De afscheidswoorden van Jezus, zijn daarbij vooral ook zendingswoorden. De discipelen zullen gaan ontdekken dat niet alleen voor Jezus geen plaats was in deze wereld, maar dat ook zij vervolgd zullen worden.
Heel concreet: het volgen van Jezus betekende voor de meeste van de apostelen dat zij als martelaar, als getuige van Jezus de dood werden ingejaagd.
En toch…
Zij wisten dat Hij erbij was.
Ook na de Hemelvaart.
Voor ons – met ons – in ons.
Na Pinksteren, als de Geest is uitgestort, begint het zendingswerk.
En zij hebben gedaan wat Jezus zei:
Hem liefhebben en Zijn geboden bewaren.
En dat brengt het Schriftgedeelte van vandaag dicht bij ons.
Is er onder ons niet schreeuwend behoefte aan krachtige doorwerking van de Heilige Geest?
Wij leven na Pinksteren? De Geest is uitgestort!
Maar wat merken wij van Zijn werking?
Wat merken wij van Zijn werking in ons eigen leven?
In het leven van de gemeente?
Blus de Geest niet uit[ii]waarschuwt Paulus al aan de Thessalonicenzen.
En aan de Efeziërs beveelt hij Word vervuld met de Geest[iii].
Hetzelfde zou Paulus toch ook aan Vreeswijk-Nieuwegein kunnen schrijven…
En tegelijkertijd beseffen we dat wij niet beschikken over de Heilige Geest.
Zijn aanwezigheid – ook hier in Nieuwegein – is ons toegezegd in een belofte.
En de belofte maakt werkzaam…
De beloften van God maken niet lui, maar werkzaam.
Als Hij belooft, dan gaan we toch niet achterover hangen en zeggen “Nou, we zien wel wat er van komt”.
Nee, dat deden de discipelen ook niet.
Zoals Jezus in vers 6 toezegt dat Hij de Vader zal bidden om de Geest te zenden, zo hebben de discipelen zelf gebeden om die Geest.
In Handelingen 1 kunt u lezen dat de discipelen allen eensgezind volhardend in het bidden en smeken om de Geest waren.
Eensgezind en volhardend!
In Handelingen 2 kunt u dat ook lezen. De gelovigen eensgezind bijeen!
Er waren blijkbaar geen clubjes. Er was geen partijschap. Er werd geen kerkpolitiek bedreven.
Nee, er werd samen gebeden om de Geest, Die Jezus beloofd had.
Moet dat dan?
Ja! Want wij zijn nog niet Thuis.
Wij zijn nog niet in het Vaderhuis met de vele woningen.
Daarbij zijn wij geen renteniers, maar bedelaars.
We leven van de geef.
Wij zijn tenslotte onderweg!
Maar het zal toch niet zo zijn, dat wij onderweg naar het Beloofde Land achterblijven in de woestijn?
U begrijpt het beeld wel.
Jezus belooft: Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid.
En wij bidden: doe het Heere!
Kom Heilige Geest en zet ons in ‘vuur en vlam’ voor U!
Zodat we samenU zullen aanbidden.
Zodat we samenU de lof zullen toezingen.
Zodat we samenUw geboden zullen bewaren.
Zodat we samenliefhebbers zullen zijn.
Zodat we samenin Uw Naam onze handen uit zullen strekken naar hen die geen helper hebben.
In verwachting van het Koninkrijk dat is en komt!
In verwachting van de komst van Jezus.
Partir c’est mourir un peu.
‘Weggaan is een beetje sterven”
Misschien vond, vindt u het jammer dat Jezus is vertrokken en dat Hij niet meer lichamelijk aanwezig is in Jeruzalem.
Op school zei ik altijd: “Dan wist je ook waar je elk jaar naar toe ging op excursie of vakantieweek…”
Misschien vond, vindt u het jammer dat het hemelvaart wordt…
Maar ik zeg u!
Hij laat ons niet als wezen achter! Onbeschermd, bedreigd van alle kanten!
Nee, Hij belooft ons de Geest, die met Pinksteren is uitgestort!
En Hij zegt:
Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. (vers 15)
Wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.(vers 21).
Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen naar hem toe komen en bij hem intrek nemen. (vers 29).
Kinderen die vragen, worden door God niet overgeslagen!
Amen.
[i]Mat. 25:31-46.
[ii]1 Thes. 5:19.
[iii]Ef. 5:18.