Raak!

Soms hoor of lees je iets dat je raakt. Jij bent ervan onder de indruk en leest het enthousiast voor. Maar je geliefde kijkt je niet begrijpend aan en zegt ‘Wat een geblaat en gebazel’

Het is als met muziek. Jij bent tot tranen geroerd door de muziek – en/of de tekst – maar de ander ‘raakt’ het niet. Zucht slechts, om vervolgens te zeggen ‘Zet eens wat zachter…’.

Bij preken werkt dat -denk ik – net zo. De één denkt ‘Prachtig!  Ga gerust nog een half uurtje door’. De ander denkt ‘Kan die vent er geen einde aan breien? Laat ‘m gauw “Amen” zeggen’.  

Ik werd ‘geraakt’ door een na zijn sterven uitgegeven werkje van Kohlbrugge, ‘De tale Kanaäns’[i]Het is een ‘gesprek’ tussen twee vrouwen, Vraagvrij en Rechtuit, die op weg zijn naar het hemels Jeruzalem.

Ik was zelfs tot tranen geroerd en las een zin voor. Maar mijn geliefde zei dus ‘Wat een geblaat en gebazel’.Het zal vast komen door mijn manier van uitspreken. Of omdat ze niet wist van wie de woorden waren. Of omdat ze niet goed, maar half luistert en denkt ‘Daar gaat ie weer en ik moet weer luisteren’
De meeste kritiek op preken komt altijd van mensen die niet luisteren. Zoals ooit bij een klacht bij de classis over een predikant die elke keer over dezelfde tekst zou preken. Toen gevraagd werd ‘Welke tekst is dat dan?’, wisten ze het niet. 
Het zijn altijd mensen met een minimum aan kennis die een maximum aan oordeel geven.

Daarom hier nog maar wat citaten. Ik moet het toch even kwijt…  

Vraagvrij: ‘Waarom loopt u dan deze weg?’
Rechtuit: ‘Dat doe ik uit vrije keus; of ik al niet wilde en soms nog niet wil, zo wil ik toch niet anders, al kon ik anders’.

Zo’n antwoord is toch al een applaus waard?

Als Rechtuit vertelt over haar familie zegt ze: ‘Van mijn broeders kan ik het best overweg met David, Petrus, Johannes en Paulus en dan met één, die overbekend is, met de naam van de ‘moordenaar aan het kruis’ en met ‘de verloren zoon’. Van mijn zusters spreek ik het liefst met Thamar, met Ruth, met haar, die Uria‘s huisvrouw was, en met Maria, door wier ziel een zwaard ging. En zo zijn er nog meer, die mij best verstaan’.

Voor hen wie de namen niets of weinig zeggen, ze voelt zich verbonden met mensen op wie best wat aan te merken valt. Met mensen waarvan een Farizeeër dankt dat hij niet zo is.

Rechtuit was eerst getrouwd met de Wet. Nu leeft ze met het Evangelie. Eerst ‘moest’ ze van alles en nog wat. Nu leeft zij van de geef. Onthoud maar dat het in het Christendom niet gaat ‘om wat jij moet’, maar ‘om wat Hij doet’.

Vraagvrij: ‘U zei zo-even dat u vroeger een weduwe was; wie was dan uw eerste man?’.
Rechtuit: ‘Mijn eerste man was een voornaam wethouder, hij was zeer kundig in de rechten; zijn naam was: Doe-dat. Alles moest bij hem in de punten zijn; dat was ik ook met hem eens. Ik had hem eerst zeer lief en nam dus op mij, om al mijn plichten als huisvrouw getrouw te vervullen. Maar onze woning lag bij een vuurspuwende berg en aan een moeras. Ik was pas met hem getrouwd, toen ik zulk een zware ziekte kreeg, dat ik niets uitvoeren kon. Ik deed mijn uiterste best om mij overeind te houden, maar het gelukte niet! Toen werd ik door mijn ziekte verkeerd, en er ging geen dag om dat ik zijn toorn niet gaande maakte. Het was een voortdurende huiselijke onenigheid, zodat hij mij hard behandelen moest, hoewel tegen zijn wil. Ik sarde en tartte hem in mijn verkeerdheid zó, dat hij mij eens met zulk een verschrikkelijke vloek vervloekte, dat ik er nog van beef, als ik eraan denk. Hij leeft nu bij God’.

Vraagvrij: ‘Had u ook kinderen bij uw eerste man?’.
Rechtuit: ‘Zeer velen; zo ziek als ik was. Zij heten: Eigengerechtigheid, Bedenken-des-vleses, Wandel-naar-het-vlees, Eigen-Ik, Hoogmoed, Hemelpreker, Eigenwaan, Eigenwil, God-van-de-troon, Haat-bloed, Krakeler, Haal-alles-naar-mij-toe, Wijk-voor-mij, Zeer-heilig, en hoe zij al heten. Een vroom, verstandig vriend van mij zei, dat ik ze dode werken noemen kon.’.

Vraagvrij: ‘Waarin bestaat toch uw liefste bezigheid?’
Rechtuit: ‘In niets te doen’.

Vraagvrij:. ‘Bent u dan zo lui?’
Rechtuit: ‘Mijn handen staan verkeerd tot al werk, en het overleg om iets goed te doen ontbreekt mij! Mijn moeder heeft mij op mijn klagen daarover een verstandige raad gegeven.

Zij heeft tot mij gezegd: ‘Mijn dochter, wilt u naar het gebod van de Konings doen, zo houd op met al dit werken, met al dat schrobben en schuren en neem uw gemak; het is heden geen werkdag, maar zondag’. En nog eens heeft zij mij gezegd: ‘Zit stil mijn dochter. Want die Man zal niet rusten, tenzij Hij heden deze zaak voleind hebbe (Ruth 3: 17). Hij heeft u zes maten gerst gegeven. Hij geeft u met Zichzelf de zevende maat ook.
Op mijns moeders raad strek ik mij nu uit op mijn rustbed, zo lang als ik ben, en laat mij dragen, wacht op hetgeen Hij beloofd heeft, en koester mij overdag in de stralen van de zon, en ‘s nachts bekijk ik meteen zonderling vermaak de sterren!’

Misschien denk je nu ook ‘Wat een geblaat en gebazel’.
Woorden hebben ook context nodig.
Maar ik vind ze prachtig.

Raak!


[i] Zie https://theologienet.nl/bestanden/kohlbrugge-9-taal-kanaan.pdf, d.d. 2024-08-15.

1 gedachte over “Raak!

  1. hermanjill's avatar

    Is waar Gertjan toevallig paar keer predikant gehad zeiden ook sommigen dacht breid er nu maar end aan terwijl ik dacht beetje lang maar niet verkeerd we hadden ook pelt uit Ridderkerk ik dacht wat komt hij me bekend voor gaf hem een hand hij zei je heb een goed geheugen jaren terug hier ook poosje geweest ik vindt juist dat ik weinig ondhoud dan vraag ik God wil uw me helpen kan het niet alleen smorgens en savonds dag boekje nog is lezen en dan denk ik wat was het ook weer ouderdom denk ik maar zo heeft ieder natuurlijk wat mooi stukje Gr Jill

               >    >
    

Geef een reactie op hermanjill Reactie annuleren

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close