Preek over Mattheus 1: 1-17, gehouden in de avonddienst op de derde adventszondag van 2024 (15 december) in de Dorpskerk van Vreeswijk (Nieuwegein).
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Jarenlang heeft het begin van Mattheüs mij eigenlijk niet zo heel erg geboeid.
Je denkt eigenlijk: ‘Wie begint er nou een boek met een geslachtsregister?’
Al die namen…
Dominee Jac. van Dijk vertelde ooit dat een voorlezer in de kerk zei:
‘En ze gewonnen elkaar tot en met vers 16…’.
Geslachtregisters.
Ik denk dat velen de geslachtsregisters bij het lezen aan tafel maar overslaan.
‘Anders haken de kinderen af’
Maar goed…
Plots werd ik door dit geslachtsregister gegrepen.
Want al lezend besefte ik: het Woord is – om met Johannes te spreken – écht vlees geworden.
Kerst blijft niet ergens in een geestelijke wereld hangen.
God komt in onze wereld, in ons bestaan.
Jezus is écht Immanuël, God met ons.
Anders gezegd:
God roept niet vanaf de kant wat wij moeten doen.
Hij roept niet tot drenkelingen: ‘Je moet in-wijd-spreidt doen’, of zo.
Ook niet terwijl je zinkt: ‘Trek maar aan je haren, dan houd je het hoofd wel boven water’.
Nee, Hij redt.
Hij springt je na.
In het water.
In de modder.
Hij grijpt je vast
Stevig vast.
Hij slaat om jou Zijn eeuwige armen.
Onthoud:
De HEERE is geen God Die slechts zegt wat je moet.
Hij is een God die het doet.
Goed Mattheüs 1.
Mattheüs wil zijn Joodse lezers, maar ook jou en mij, meegeven: Jezus is de beloofde Messias.
Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
Jezus, dat is Zaligmaker.
Hij redt en brengt Thuis.
In Jezus is God met ons.
Daar eindigt Mattheüs zijn goede boodschap ook mee.
Hij is met ons ‘al de dagen, tot de voleinding van de wereld’ (28:20).
Ook nu!
Met het geslachtsregister maakt Mattheüs duidelijk dat Jezus – de Zaligmaker – een voorgeschiedenis kent.[i]
Dan volgen de namen.
De namenlijst eindigt bij Jozef, de man van Maria, uit wie geboren is Jezus, Die Christus genoemd wordt.
Christus, dat is het Griekse woord voor Messias.
Jezus Christus, de vervulling van Gods belofte, van Gods ‘Ik zal’.
Hij is – vers 1 – de Zoon van David, de Zoon van Abraham.
David[ii] wordt als eerste genoemd.
Waarom? Niet alleen omdat Jezus een nakomeling van David is, maar vooral om aan te geven: Jezus is de belóófde zoon (2 Sam.7:12-16).
Davids Zoon, lang verwacht.
In Jezus wordt het ‘Ik zal’ uit Ezechiël 34[iii] werkelijkheid.
Daarnaast is Hij ook nakomeling van Abraham.
De vervulling van de beloften aan Abraham.
Boven de preek heb ik gezet ‘Een vrouw en Gods trouw’.
Nu staan er in het geslachtsregister meerdere vrouwen.
Maar ‘Vier of vijf vrouwen en Gods trouw’ klonk minder mooi.
Daarom dus ‘Een vrouw en Gods trouw’.
Elke vrouw toont ons iets van Gods trouw.
Gods trouw aan u, aan jou, aan mij, maar vooral aan Zijn eigen belofte!
Het leek me goed om vanavond stil te staan bij de vrouwen die Mattheüs noemt.
Deze vrouwen maken in ieder geval duidelijk dat God niet mens wordt omdat die mensen zo perfect zijn.
Integendeel.
Ik heb me in de voorbereiding dan ook afgevraagd de vrouwen hier in de gemeente geaccepteerd zouden worden.
Door mij, door u.
Zouden we ze niet liever kwijt dan rijk zijn?
Zouden onze kinderen bij hen mogen spelen?
Je moet ergens grenzen trekken.
Dadelijk vragen ze ook nog hun kind te laten dopen.
Voor je het weet staan ze hier met Perez, Boaz, Obed, of Salomo.
‘Het moet niet gekker worden’, zeggen we dan.
‘Een vrouw en Gods trouw’.
De eerste vrouw die genoemd wordt vinden we in vers drie.
Het is Tamar.
We lezen: ‘Juda verwekte Perez en Zerah bij Tamar’.
Wie Juda is, weet je. Zoon van vader Jakob.
Bij de kerstvieringen van de zondagsschool komt de tekst ook altijd langs: ‘De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen’.
Juda, voorloper van Jezus.
Maar hier de verwekker van Perez en Zerah bij Tamar.
Je kunt de geschiedenis vinden in Genesis 38.
Schokkend: Tamar wordt bezwangerd door haar schoonvader Juda.
Juda heeft tijdens de daad niet door dat zijn bedpartner, Tamar, zijn schoondochter is.
Juda denkt alleen maar: ‘Ik heb zin. Nu’. En ‘neemt’– naar hij denkt – een hoer.
Alsof het de normaalste zaak is.
Wij denken al lezend: ‘Juda, wat doe je nu? Viespeuk! Schande!’
‘Schande!’
Dat denkt Juda zelf ook, als hij hoort dat Tamar hoererij heeft bedreven en zwanger is.
Verontwaardigd roept hij uit: Breng haar de stad uit en laat haar verbrand worden!
Ja, zo gaat dat.
Mannen mogen branden, vrouwen laten ze verbranden.
Dat is vandaag toch nog net zo?
Niet alleen in het kalifaat…
Er is – vrees ik – in alle eeuwen niet zo heel veel veranderd.
‘Een vrouw en Gods trouw’.
De tweede vrouw die genoemd wordt is Rachab.
Vers 5 Salmon verwekte Boaz bij Rachab.
Rachab kennen we.
We kennen haar geschiedenis uit Jozua 2 en 6.
Wij weten hoe zij in verspieders herbergt in Jericho.
Er zijn oudchristelijke en Joodse bronnen die aannemen dat zij een herberg runde en herbergierster was.
Jakobus zegt echter (in hoofdstuk 2: 25):
25En is Rachab, de hoer, niet op dezelfde manier uit werken gerechtvaardigd, toen zij de boden heeft ontvangen en langs een andere weg heeft laten weggaan?
En Paulus schrijft in Hebreeën (11:31):
31Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen, omdat zij de verkenners met vrede had ontvangen.
Beide noemen haar dus bij wat ze is, een hoer.
Schokkend.
Toch worden haar zonden door Paulus en Jakobus niet breed uitgemeten.
Nee, Rachab wordt geroemd om haar daden, haar geloofsdaden.
Rachab woonde in Jericho. Ze was dus niet met het Joodse volk op weg naar het beloofde land.
Maar uiteindelijk wel.
Daarom schrijft Augustinus: ‘Omdat Rachab de HEERE vreesde is zij behouden. Zo beeldt zij de gemeente uit de heidenen uit’.
Net als Ruth.
‘Uw volk is mijn volk en uw God mijn God’.
Ze zijn erbij gekomen.
‘Een vrouw en Gods trouw’
Vrouw nummer drie is dus: Ruth.
Vers 5 Boaz verwekte Obed bij Ruth.
Ik heb daar een keer over gepreekt bij een doopdienst[iv].
Ruth is een Moabitische, een heidense vrouw.
Geboren uit een incestueuze verhouding.
U kunt het lezen in Genesis 19: 30-38.
Een bizarre geschiedenis.
Zelf gaat Ruth op aanraden van schoonmoe naar de dorsvloer.
Wij fronsen onze wenkbrauwen.
‘Een vrouw en Gods trouw’.
De vierde vrouw wordt niet bij name genoemd, maar wij weten wel wie het is.
In vers 6 lezen we
David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria.
Bathseba.
Let op: De vrouw van Uria.
Niet van David.
Ook al zo’n weinig verheffende geschiedenis.
Vier keer ‘een vrouw en Gods trouw’.
Tamar, Rachab, Ruth, Bathseba.
Ik weet niet wat jij er allemaal van vindt.
Maar snap je dat ik me in de voorbereiding afgevraagd heb of zij hier in de gemeente geaccepteerd zouden worden?
In de dooppreek over Ruth zei ik al: ‘Erotiek en seksualiteit kunnen mooi zijn, het is een gave van God, maar buiten door God gestelde kaders kan seksualiteit ook veel stuk maken’.
Seks kan doodongelukkig maken.
Hoe vaak heb ik op school moeders niet horen klagen over hun zonen die verslaafd zijn aan porno.
In Het hele dorp wist het schrijft Rinke Verkerk over Lenneke.[v]
Lenneke is twaalf jaar en wordt seksueel misbruikt door opa.
Het hele dorp weet, vindt of vermoedt iets.
Niemand doet iets.
Hoe zit dat in Vreeswijk?
‘Een vrouw en Gods trouw’.
In het geslachtsregister van de Zaligmaker staan geen keurige dames.
Er is nogal wat op hen aan te merken.
‘Beschadigen zij de goede Naam en faam van het Kind niet?’, denk je dan.
Nou ja, Jezus is ook wel met de vinger nagewezen.
In Johannes 8 kun je lezen hoe tegen Jezus wordt gezegd: ‘Wij zijn niet geboren uit hoererij; wij hebben één Vader, namelijk God’.
Hij is ook ‘een vriend van tollenaars en zondaars’? (Mat. 11:19) genoemd.
Mensen dachten en denken: ‘Soort zoekt soort’.
Mattheüs verzwijgt het allemaal niet.
Hij die alle zonde op Zich neemt.
Hij die zonder zonde is, wordt uit zondaars geboren.
Hij schaamt Zich niet om Zaligmaker van hoeren en tollenaren te zijn.
Hij komt juist voor zondaren.
‘Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn’ (Mat. 9:12).
Ik moest denken aan de Farizeeër en de tollenaar.
Aan het eenvoudige gebed: ‘O God, wees mij, de zondaar, genadig’ (Luk. 18:13).
Je hoeft je niet eerst op te werken tot een braaf mens om in aanmerking te kunnen komen voor Gods genade.
Kerst is geen feest voor geslaagde, vrome, keurige mensen.
Kerst is feest voor mensen die beseffen dat ze Hem nodig hebben: Jezus, Zaligmaker.
Een Zaligmaker Die de schuld overneemt.
Een Zaligmaker Die ons verzoent met God.
Snapt u nu dat dit geslachtsregister plots triggerde?
Dan tot slot nog een vrouw.
In vers 16 vinden we Maria[vi].
We lezen:
‘Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie geboren is Jezus, Die Christus genoemd wordt’.
Valt het je ook op?
Er staat dus niet dat – zoals in voorgaande verzen – ‘Jozef verwekte Jezus’.
Nee, het geslachtsregister, de stamboom van Mattheüs 1 is er één van Jozef.
Jozef is een afstammeling van David.
Jezus is het wettelijke Kind van Jozef.[vii]
Maar…
Jozef is niet de natuurlijke en eigenlijke vader van Jezus.
Jozef heeft Jezus niet verwekt, zoals dat van al die andere vaders uit Mattheüs 1 is gezegd[viii].
Als Christus komt, komt Hij als een wonder van Boven.
Houd daar erg in.
Jozef brengt geen Zaligmaker voort.
Zalig worden is geen mensenwerk.
Zalig worden is Gods werk.
Zul je eraan denken met Kerst?
Dat Hij Jezus heet, Zaligmaker.
Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
Hij zal!
Amen
[i] In het Grieks geen ‘geslachtsregister’, maar ‘biblios geneseoos’, Βίβλος γενέσεως . Het betekent zoiets als boek van (de) wording. Boek van (de) wording van Jezus Christus dus. Een nieuwe genesis, een nieuwe schepping, een nieuw begin.
[ii] Niet Adam dus. Lukas doet dat wel in Lukas 3.
[iii] Jezus is de Goede Herder, Die doet wat de ontrouwe herders nalieten (en nalaten).
Want zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal Zelf naar Mijn schapen vragen en naar ze op zoek gaan.
12Zoals een herder op zoek gaat naar zijn kudde op de dag dat hij te midden van zijn verspreide schapen is, zo zal Ik op zoek gaan naar Mijn schapen. Ik zal ze redden uit alle plaatsen waarheen ze verspreid zijn op de dag van wolken en donkerheid.
13Ik zal ze uitleiden uit de volken, ze bijeenbrengen uit de landen en ze brengen naar hun land. Ik zal ze weiden op de bergen van Israël, bij de waterstromen en in alle bewoonbare plaatsen van het land.
14In goede weide zal Ik ze weiden en op de hoge bergen van Israël zal hun weideplaats zijn. Ze zullen daar neerliggen in een goede weideplaats en ze zullen grazen in de voortreffelijkste weide op de bergen van Israël.
15Ik zal Zelf Mijn schapen weiden en Ik zal ze Zelf doen neerliggen, spreekt de Heere HEERE.
16Het verlorene zal Ik zoeken, het afgedwaalde zal Ik terugbrengen, het gebrokene zal Ik verbinden, en het zieke zal Ik versterken, maar het welgedane en het sterke zal Ik wegvagen. Ik zal ze weiden zoals het hoort.
[iv] Zie https://glismeijer.com/2021/12/13/onder-zijn-vleugels/, d.d. 2024-12-10.
[v] Zie https://kiosk.decorrespondent.nl/products/het-hele-dorp-wist-het-rinke-verkerk?variant=47895019716943, d.d. 2024-12-12.
[vi] Vers 17, de drie keer veertien (zes keer zeven; de geestelijke sabbat breekt met de geboorte van Jezus aan) laat ik dus liggen.
[vii] Vgl. Gal 4:4 en 5 ‘Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen’.
[viii] Ook Panthera niet. Origenes (185 – 253/254.) schrijft ‘Kata Kelsou’ (tegen Celsus). Uit dit geschrift wordt duidelijk dat Celsus, een Grieks filosoof, christenen bestrijdt. Via een Joodse getuige beschuldigt Celsus Maria van een slippertje met een Romeins soldaat, genaamd Panthera.

Kan zo een preek voor eerste kerstdag zijn. Jezus: God redt/Zaligmaker!