Verlaten

Tekening uit het Stuttgarter Psalter, 9e eeuw.

Preek over Psalm 22, gehouden in de Dorpskerk van Vreeswijk op 13 april 2025.

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Psalm 22 is een Psalm van David.
Maar ik denk dat iedereen hier in de kerk en iedereen die thuis meekijkt of meeluistert bij het lezen en horen van Psalm 22 direct aan Jezus heeft gedacht.

Bij Psalm 22 denk je aan Jezus.

Aan het kruis roept Hij uit: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten’.

Ja, bij Psalm 22 denk je aan de stervende Jezus.

Denk je aan Goede Vrijdag

Maar het is vandaag nog geen Goede Vrijdag.

Het is Palmzondag.

Wij hebben de Stille Week nog voor de boeg.

Komen hoor komende week, naar de Voorhof, om zo bewust toe te leven naar Pasen.
De avonden starten om 19.30 en duren maar een half uurtje.

Goed, het is vandaag Palmzondag.

In veel gemeenten wordt vandaag in het openbaar belijdenis van het geloof afgelegd.
Op het rooster staat voor vandaag ook een belijdenisdienst.
Maar er is dit jaar helaas geen jongere die voor het eerst in het openbaar Jezus als Heer wil belijden.

Volgend jaar dan maar?
Laat het een gebedszaak zijn voor allen….

Goed, Palmzondag…
Over de intocht in Jeruzalem preekte ik hier eerder.[i]
Vandaag wil ik met u naar Psalm 22 kijken.

Psalm 22 is – zoals gezegd – een psalm van David.
Tegelijkertijd is Psalm 22 een Psalm van Jezus. 

Psalm 22 is ook profetie.

Je kunt zeggen:
‘David spreekt in Psalm 22 over de komende Messias!’.
Maar ook: ‘Jezus spreekt in Psalm 22 door de mond van David’.

Jezus maakt Psalm 22 helemaal tot de Zijne.

Vanmorgen wil ik met jou de psalm eens doorlopen.
En daarbij denken aan Jezus, aan David en aan jou.

Psalm 22 is in tweeën te verdelen.

Vers 2 tot en met 22 vormen een klacht.
Vers 23 tot en met 32 vormen een lofzang. 

De draai in deze Psalm zie je aan het einde van vers 22 ‘Ja, U hebt mij verhoord’.

Over dat laatste gedeelte – vers 23 tot 32 – zeg ik zeg aan het einde kort wat, maar ik wilde voor de Stille Week de nadruk op de eerste 22 verzen leggen.

Vandaag dus geen Hosanna met Palmpasen.

Zoals gezegd zie je aan het einde van vers 22 de draai: ‘Ja, U hebt mij verhoord’.
Van die verhoring is in vers 2 en 3 nog niets te merken.

Sterker, er wordt geklaagd:
2Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten,
bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht?

3Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet,
en ’s nachts, maar ik vind geen stilte.

Herkenbaar? 

Dat je denkt ‘God heeft mij verlaten?’.
‘God kijkt niet naar me om’.
‘Ik roep wel, ik bid wel, heel intens zelfs, maar Hij antwoordt niet’.
Ik bid wel, maar geen reactie’.

‘Het blijft stil…’.
‘Stil aan of van de Overkant’.

Herkenbaar?

Ik vrees dat sommige broeders en zusters het vanmorgen herkennen.
Helaas herkennen…

Omdat je het gevoel hebt dat de hemel potdicht zit. 

Als kind leerde je al vroeg zingen ‘Blij, blij m’n hartje is zo blij’.
Maar ouder geworden merk je dat je hartje helemaal niet zo blij is. Integendeel…

Als tiener zong je vol overgave: Ik voel Uw kracht, en stijg op als een arend. Dan zweef ik op de wind, gedragen door Uw Geest, en de kracht van Uw liefde’.

Maar nu.
Nu merk je niets van die liefde.
Je merkt niets van die Geest. 
Je zweeft niet, maar bent voor je gevoel met een harde knal neergestort, ingestort.

‘En daarom vind ik geen stilte, vind ik geen rust’.
‘Blijf ik dus onrustig, kom niet tot rust’.

Je bent eigenlijk rusteloos.

Misschien wel druk in de weer met van alles en nog wat, ook met vrome dingen, maar God ervaar je niet.

Je ouders, vrome mensen, die vertelden wél van Gods bevrijding.
Van Gods daden.

Vers 5. Zij vertrouwden.
Zij vertelden van gebedsverhoringen.
Zij riepen en werden gered.
Zij vertrouwden, werden niet teleurgesteld.

Maar jij…

Jij bent eigenlijk zwaar teleurgesteld in God.
Al durf je dat niet zo te zeggen.

Maar ik…

Vers 7. Maar ik ben een worm en geen man,
een smaad van mensen en veracht door het volk.

Een worm.
Het diertje stelt niet veel voor.
Het is weerloos en roept verachting op.

Zo voel jij je ook.
Weerloos en verachtelijk.

Zo voelde David zich ook.
Zo voelde Jezus Zich ook.

Jesaja zegt (Jesaja 53):
‘Gestalte of glorie had Hij niet;
als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben.

3Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen,
een Man van smarten, bekend met ziekte,
en als iemand voor wie men het gezicht verbergt;
Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht’.

Slaan de verzen 8 en 9 vooral niet op Hem?

Vers 8
8Allen die mij zien, bespotten mij;
zij trekken de lippen op, zij schudden het hoofd…

Word komende week niet verteld van voorbijgangers die hoofdschuddend toelijken en de spot drijven.  (Mat. 27:39)

9Hij heeft zijn zaak op de HEERE gewenteld – laat Die hem bevrijden!
Laat Die hem redden, als Hij hem genegen is.

Word er niet geroepen ‘U Die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf’
‘Als U de Zoon van God bent, kom dan van het kruis af!’ (Mat. 27:40).

Overpriesters, Schriftgeleerden, oudsten en Farizeeën zeggen:
42Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Als Hij de Koning van Israël is, laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen Hem geloven.
43Hij heeft op God vertrouwd; laat Die Hem nu verlossen als Hij Hem welgezind is, want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.

Vers 10, 11 en 12 zijn een smeekbede om Gods nabijheid.
10U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken,
Die mij vertrouwen gaf, toen ik aan mijn moeders borst lag.

11Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af,
vanaf de moederschoot bent U mijn God.

Ooit hoorde ik dat frontsoldaten in de loopgraven om hun moeder roepen.

Opmerkelijk…
In ieder geval geeft vers 10 een beeld van veiligheid.
Je kunt niets.
Ja huilen en luiers volmaken, maar verder niet zo veel.
Maar waar ben je veiliger dan aan moeders borst?

Je mama blijft je mama, je leven lang.
Heintje zong het al ‘Mama je bent het liefste van de hele wereld’.

Ook David denkt aan zijn moeder.
Ook Jezus als Hij aan het kruis hangt.
Tegen moeder Maria zegt Hij: Vrouw, zie, uw zoon. (Joh. 19:26).

Vers 11 Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af,
vanaf de moederschoot bent U mijn God 
mag ons ook alles te zeggen hebben.

Vanaf het begin is God al onze God.
De NBV 21 vertaalt ‘bij mijn geboorte vingen uw handen mij op, van de moederschoot af bent U mijn God’.

Gedragen dus vanaf het begin.
Daarom is het zo verwarrend als er geen dragende hand gevoeld wordt.

Als je als kind op je knie valt, ren je huilend naar moeder.
Maar vers 12 geeft aan dat er geen helper is.
Moeder kan niet helpen.
Vader doet niets.

12Blijf dan niet ver van mij, want de nood is nabij;
er is immers geen helper.

Geen helper….
Je hebt niemand…
Als iedereen je in de steek laat.
Dat is verschrikkelijk.

Dan klaag David over een omsingeling.
Er wordt geen medelijden getoond.
Geen meeleven.
13Vele stieren hebben mij omringd,
sterke stieren van Basan hebben mij omsingeld.

14Zij hebben hun muil tegen mij opengesperd
als een verscheurende en brullende leeuw.

Als verscheurende brullende leeuwen die hun muil opendoen, redeloze dieren.
Zo roept het volk ‘Laat Hem gekruisigd worden!’
‘Laat Zijn bloed maar komen over ons en over onze kinderen!’ (Mat. 27: 23, 25).

15Als water ben ik uitgestort,
ontwricht zijn al mijn beenderen;
mijn hart is als was,
het is gesmolten diep in mijn binnenste.

De bijzondere zegswijze geeft het wegebben van hoop en kracht aan.
Het hart staat voor hoop, moed en kracht.

Daarom vers 16.
16Mijn kracht is verdroogd als een potscherf,
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte;
U legt mij in het stof van de dood.

Wij denken aan ‘Mij dorst’. (Joh. 19:28).

17Want honden hebben mij omsingeld,
een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven;
zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord.

18Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen;
en zij, zij zien het aan, zij kijken naar mij.

19Zij verdelen mijn kleding onder elkaar
en werpen het lot om mijn gewaad.

Vers 20, 21 en 22 tenslotte zijn een gebed om hulp
20Maar U, HEERE, blijf niet ver weg;
mijn sterkte, kom mij spoedig te hulp.

21Red mijn ziel van het zwaard,
mijn eenzame ziel van het geweld van de hond.

22Verlos mij uit de muil van de leeuw
en van de hoorns van de wilde ossen.

Wat neem je nou mee van zo’n Bijbelgedeelte?

Ik moest denken aan Hebreeën 4:
15Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde.

Als wij te maken krijgen met het gevoel dat God ons verlaten heeft, mogen we denken aan Hem Die verlaten is.

Aan Jezus.

Hij kent, Hij herkent het helemaal.

Ik moest ook denken aan de woorden uit het klassieke Avondmaalsformulier.

Donderdagavond vieren we het Heilig Avondmaal.

In dat formulier wordt gezegd dat onze Heere Jezus Christus van den Vader in deze wereld gezonden is, 
ons vlees en bloed heeft aangenomen, 
de toorn van God (waaronder wij hadden moeten verzinken) van het begin van Zijn menswording tot aan het einde Zijn leven op aarde voor ons heeft gedragen.

Hij werd gebonden, opdat Hij ons zou ontbinden.
Hij heeft ontelbare smaadheden geleden, opdat wij nooit en te nimmer te schande zouden worden.
Hij werd onschuldig ter dood veroordeeld, opdat wij voor het gericht van God vrijgesproken zouden worden.
Hij heeft de vervloeking van ons op Zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegening vervullen zou. 
Hij heeft Zich vernederd tot in de allerdiepste angst voor en van de hel, toen Hij riep met luide stem: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’, opdat wij tot God zouden genomen, en nimmermeer door God verlaten zouden worden. 

En daarmee zijn we toe aan die scharniertekst.

Vers 22c
Ja, U hebt mij verhoord.

Volgende week is het Pasen.
Met Pasen zegt Vader: ‘Het is volbracht, amen. Kom nu maar uit het graf’.

Vers 23 tot en met 32 moet je thuis maar lezen.

Kijk eens welke beloften je kunt vinden.
Voor jezelf.
Voor hen die je lief zijn.

Je zult zien dat er geweldige beloften in liggen.

Neem alleen vers 28 al:
28Alle einden der aarde
zullen eraan denken en zich tot de HEERE bekeren:
alle geslachten van de heidenvolken
zullen zich voor Uw aangezicht neerbuigen.

Zul je komende week aan Psalm 22 denken?
Ook als we ’s avonds in de Voorhof de lijdensgeschiedenis uit Johannes lezen?

Psalm 22 maakt duidelijk wat Corrie ten Boom ooit zei: 
Er is geen put zo diep, of Jezus is dieper.

Eens zal men Hem erkennen, overal.
De dag komt dat de wereld knielen zal
voor de geduchte Heer van het heelal:
Hij zal regeren.
Straks zal zelfs wie begraven is Hem eren.
Het nageslacht zal al zijn daden prijzen
en aan zijn recht en goedheid eer bewijzen:
het is volbracht.

Amen.


[i] https://glismeijer.com/2020/02/23/hosanna/

Categorieën Preken, Vreeswijk

Plaats een reactie

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close