Preek over 1 Timotheüs 1: 12-10 gehouden in Vreeswijk- Nieuwegein bij het Heilig Avondmaal op 22 juni 2025.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Op de liturgie staat als thema van deze preek ‘dankbaar’.
Ik weet niet hoe het jou verging toen ik het Bijbelgedeelte voorlas.
Maar voor mijn gevoel passen de verzen 18 tot met en 20 totaal niet bij het thema dankbaarheid.
Nee, in vers 19 lezen we, lees maar mee:
Doordat sommigen hun geweten hebben verloochend, heeft hun geloof schipbreuk geleden.
Dat geloof schipbreuk kan lijden, dat weten we allemaal.
Geloof dat schipbreuk lijdt.
Je kent vast wel voorbeelden, misschien wel in je eigen familie of gezin.
Vers 20 is nog heftiger.
20Onder hen – dus onder diegenen wiens geloof schipbreuk heeft geleden – bevinden zich Hymeneüs en Alexander, die ik ik aan Satan heb overgeleverd om hun te leren dat ze God niet moeten lasteren.
Je schrikt ervan…
Je denkt: Verschrikkelijk.
Met de schrik om het hart vraag je je af: Iemand aan Satan overleveren? Wat is dat dan?
En wie zijn die Hymeneüs[i] en Alexander[ii]?
Wat hebben ze dan op hun kerfstok?
Daarover echter een andere keer.
Misschien kunnen we het ooit nog eens hebben over de kerkelijke tucht.
Wat je vooral moet onthouden is
Wat dwaalleraren vertellen woekert voort als een gezwel (vgl. 2 Timoteüs 2:17-18)
Dat is vandaag precies eender als vroeger.
Ook in Vreeswijk.
Dwaalleraren ondermijnen het geloof van anderen.
Daarom schrijft Paulus dat hij beide mannen aan Satan heeft overgeleverd.
Dat wil zeggen: uit de gemeente heeft gezet.
Niet alleen geëxcommuniceerd, dus hen geweigerd van de Avondmaalstafel, maar uit de gemeente gezet.
Aan Satan overgeleverd is losgemaakt van Jezus en Zijn gemeente.
Hetzelfde taalgebruik vinden we in 1 Korinthe 5 waar Paulus schrijft over een man die een seksuele relatie heeft met de vrouw van zijn vader.
Incest.
In Korinthe krijgt de gemeente dan de opdracht:
U moet u die persoon aan Satan uitleveren. Dan gaat zijn huidige bestaan verloren, opdat hij voor een blijvend bestaan zal worden gered op de dag van de Heer.
Het gaat dus om een vorm van tucht.
Uit liefde wordt iemand uit de gemeente gezet in de hoop dat het leidt tot bekering en redding.
Goed, dat op de liturgie als thema van deze preek ‘dankbaar’ staat, is dus niet vanwege vers 18 tot 20, da’s wel duidelijk.
‘Dankbaar’ staat er vanwege de verzen 12 tot met 17.
Dankbaar vanwege Zijn genade.
Vers 12:
12Ik dank Christus Jezus, onze Heer, dat Hij mij kracht gegeven heeft en het mij heeft toevertrouwd Hem te dienen…
Die woorden maakten me deze week stil.
Ik denk zo dat die woorden Timotheüs ook stil gemaakt hebben.
Want Timotheüs zal beseft hebben dat zijn leermeester Paulus het niet altijd makkelijk gehad heeft in de gemeenten die hij diende.
Zelf zal Timotheüs het in Efeze ook niet makkelijk gehad hebben.
Ongetwijfeld is Timotheüs is enthousiast begonnen in Efeze.
Met veel hoop en veel verwachting.
Dat mag toch ook?
Je wordt geroepen, je gelooft: door God Zelf ergens gesteld.
Maar langzamerhand merk je dat je dat er andere krachten (tegenkrachten) aan het werk zijn.
Degenen die er vorige week waren weten het ongetwijfeld nog.
En als u verhinderd was, misschien heb je de preek nagelezen.
Vorige week hoorden we over ‘een afwijkende leer’ (vers 3).
Over mensen die zich verdiepen in verzinsels en eindeloze geslachtsregisters (vers 4).
Over hol gezwets (vers 6).
Over mensen die de wet van God willen onderwijzen, maar niet weten niet wat ze zeggen en niets begrijpen van wat ze zo stellig beweren (vers 7).
Timotheüs zal het niet altijd makkelijk hebben gehad.
En dan hoor je je leermeester zeggen
12Ik dank Christus Jezus, onze Heer, dat Hij mij kracht gegeven heeft en het mij heeft toevertrouwd Hem te dienen…
Dankbaar…
Vandaag is geen dag van getob en gesomber.
Vandaag vieren we het Avondmaal.
Vandaag mag de dankbaarheid centraal staan.
Ik wil dat doen in drie punten.
1. Dankbaar voor ontvangen genade
2. Dankbaar door-geven
3. Dankbaar strijden
De verzen 12-14 bepalen ons bij het eerste punt.
1. Dankbaar voor ontvangen genade (vers 12-14)
Paulus herinnert zich zijn verleden.
Hij was, zoals hij het zelf zegt, een godslasteraar, een vervolger, een geweldenaar.
Hij verdiende oordeel.
En toch – hij kreeg genade.
Genade in overvloed (vers 14).
Die genade is de bron van Paulus’ dankbaarheid.
Hij weet dat alles wat hij nu is, te danken is aan Gods genade.
Geen verdienste, geen prestatie, maar genade.
Door U, door U alleen, om t eeuwig welbehagen.[iii]
Jezus alleen en helemaal!
Dat is bij jou toch niet anders?
Misschien draag jij een heel fout verleden mee.
Zijn er zaken die jouw geweten belasten.
Misschien zijn er zonden die zwaar op je drukken.
Wie de toevlucht tot Jezus neemt, vindt overvloedige genade.
Niet afgemeten, net genoeg, maar overvloedig.
Genade maakt een mens dankbaar – diep, blijvend dankbaar.
Dankbaarheid begint ook niet bij wat wij doen, hebben gedaan, of niet gedaan.
Dankbaarheid begint bij wat God voor ons doet, heeft gedaan!
Dat brengt ons direct bij het tweede punt
2. Dankbaar door-geven (vers 15-16).
Paulus noemt zichzelf de voornaamste van de zondaars.
Niet als een pose, uit vromigheid.
Hij weet: Er is genade door Zijn geven.
En als er genade voor mij is, dan kan het voor iedereen…
Niemand wordt buitengesloten dan wie zichzelf buiten sluit.
Die genade wil Paulus en elke gelovige graag dankbaar doorgeven.
De HEERE hem niet alleen gered heeft, maar ook een taak, een opdracht gegeven.
De taak, de opdracht om getuige te zijn van Gods geduld en genade aan anderen.
Het besef – dat God je niet alleen vergeeft, maar ook inzet in Zijn plan – wekt nieuwe dankbaarheid.
God zet je niet aan de kant nadat Hij je gered heeft; Hij geeft je een plek in Zijn dienst.
Wij allemaal worden in dienst genomen. Ook jij!
En dan barst Paulus weer in lof uit:
Hij roept het uit Geloofd zij God met diepst ontzag…
17Aan de koning der eeuwen, de onvergankelijke, onzichtbare en enige God, zij de eer en glorie tot in alle eeuwigheid. Amen.
Wie beseft hoe groot Gods barmhartigheid is, die kan toch niet anders dan danken en eren.
Dankbaarheid wordt aanbidding.
17Aan de koning der eeuwen, de onvergankelijke, onzichtbare en enige God, zij de eer en glorie tot in alle eeuwigheid. Amen.
Vandaag is het Avondmaal.
Zou jij zijn zonder het Avondmaal kunnen?
Zou jij zonder Zijn verzoenend sterven kunnen?
Zou jij zonder Jezus Christus, Zijn offer kunnen?
Nee toch.
Je leeft door geven.
En dat wil je doorgeven.
Dankbaar doorgeven, door Hem te dienen in je gezin, in de gemeente, op je werk, in de buurt.
Dankbaarheid krijgt vorm in dienstbaarheid.
Dankbaarheid leidt ook tot dankbaar strijden.
Punt 3. Dankbaar strijden
In vers 18 en 19 spreekt Paulus over een goede strijd die gevoerd moet worden
Paulus roept op om te strijden – niet met zwaard en schild, maar met geloof en een goed geweten (vers 19).
Dankbaarheid betekent niet dat het leven zorgeloos wordt.
Nee, er is strijd in het christenleven:
- Strijd tegen ongeloof
- Strijd tegen verleiding
- Strijd tegen ontmoediging
- Strijd tegen valse leer
Wij worden geroepen om in deze wereld de goede strijd te strijden.
Niet uit angst, maar uit dankbaarheid.
Niet om Gods liefde te verdienen, maar juist omdat je die al hebt ontvangen en vandaag ontvangt in brood en wijn.
Wees dankbaar en strijd vanuit het besef: Heere, U hebt mij gered. U hebt mij liefgehad toen ik U niet zocht. Dank U. Help mij om U trouw te dienen.
Dankbaarheid is een levenshouding.
We mogen aan tafel.
Laat ons gebed zijn:
‘Heere, U hebt Uw lichaam en Uw bloed voor mij gegeven.
U hebt de schuld verzoent.
U hebt mij gered, U hebt mij vergeven,U roept mij aan tafel, U geeft mij kracht.
Laat mijn hele leven een antwoord zijn in dankbaarheid. In geloof, hoop en liefde.
In gehoorzaamheid’.
Amen
[i] Hymeneüs komen we ook tegen in de tweede brief van Paulus aan Timotheüs. Daar lezen we dat Hymeneüs beweert dat de opstanding al heeft plaats gevonden. Zie 2 Timotheüs 2: 17Wat dwaalleraren vertellen woekert voort als een gezwel. Ook Hymeneüs en Filetus 18zijn van de waarheid afgedwaald door te beweren dat de opstanding al heeft plaatsgevonden. Daarmee ondermijnen ze het geloof van anderen.
Eenvoudig gezegd: Het gaat volgens Hymeneüs niet om een lichamelijk opstanding als Jezus terugkomt, maar om een geestelijke opstanding, verlichting nu…. De gnostiek daagt al.
[ii] Alexander is volgens velen dezelfde Alexander waarvan gesproken wordt Handelingen 19:33. Daar schuiven de Joden hem naar voren tijdens het oproer in Efeze. Maar of het echt om dezelfde persoon gaat is niet helemaal helder. Anderen zeggen dat deze Alexander dezelfde Alexander is als de Alexander die Paulus in 2 Timotheüs noemt,
Daar schrijft Paulus in hoofdstuk 4
14Alexander, de kopersmid, heeft mij veel kwaad gedaan; de Heer zal hem zijn verdiende loon geven. 15Ook jij moet voor hem oppassen, hij heeft onze verkondiging sterk tegengewerkt.
[iii] Zie https://psalmboek.nl/kernwoorden.php?ltr=U&krn=521&vsID=1318, d.d. 205-06-19.

Dankbaarheid krijgt vorm in dienstbaarheid.
Dank voor je dienst van vandaag.
Hoe krijg ik deze en de preek van vorige week geprint.
Groet, joop.