
Afgelopen week bezocht ik een drukbezochte predikantenochtend van de IZB in Amersfoort. Dat het zo druk was, heeft waarschijnlijk ook iets met de manier van werving te maken. Ik kreeg de afgelopen weken vier of vijf of zes mails, waarin ik persoonlijk werd uitgenodigd door Sjaak van den Berg. En omdat de laatste begon met “Beste collega ds. Glismeijer, Nog een eindsprintje tot aan de zomervakantie…. of toch even een pas op de plaats? Vanuit de IZB zijn we graag betrokken op je roeping. We delen in dezelfde opdracht. Beiden zijn we dag-in dag-uit bezig met ‘de werkelijkheid van God’….” hapte ik toe.
Pas vlak voor de ingang, waar ik al die deelnemers zag, bedacht ik me dat het gewoon een standaardmails waren, waarin ds. Glismeijer, zo verandert kan worden in ds. Huppeldepup. Omdat Sjaak bij de ingang stond, heb ik dat direct ook maar gezegd. Met een glimlach, dat dan weer wel. Sjaak repliceerde: “Maar ik heb ze wel zelf verzonden”. Ik geloofde hem direct.
Tijdens deze morgen vertelde Jan-Maarten Goedhart iets over het Focus-traject wat in veel gemeenten loopt. De hoofdmoot werd echter ingevuld door Kees van Ekris die een lezing hield over ‘de werkelijkheid van God’.
Hoe ga je in de prediking, het gemeenteleven, het missionaire werk en het pionierswerk om met de werkelijkheid van God?
Hij besprak daartoe vijf dimensies of aspecten en stelde daarbij de vraag “Als jij zou moeten kiezen welk aspect je uit wilt diepen ten bate van jouw predikantschap en jouw gemeente, welk aspect zou je dan kiezen?”
1 Uitgaan van de werkelijkheid van God
‘Uitgaan van de werkelijkheid van God’ is domweg spreken vanuit de zekerheid van het geloof. Als voorbeeld noemde Kees de opening van Paus Franciscus in een stuk aan jongeren. Franciscus problematiseert niet, maar opent met de woorden: “Christ is alive. He is our hope, and in a wonderful way he brings youth to our world, and everything he touches becomes young, new, full of life. The very first words, then, that I would like to say to every young Christian are these: Christ is alive and he wants you to be alive.”
Zelf moest ik denken aan de inzet van de eerste Petrus-brief: “Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus…”
Even zeggen ‘hoe er voor staat’… Het bevrijdt ook van veel getob. Het objectieve voor het subjectieve.
2 De werkelijkheid van God staat onder druk
Een ander accent is echter aansluiten bij de ervaringen van mensen. Je kunt namelijk wel van alles en nog wat proclameren, maar wat als dat tegen dovemans oren is gezegd. Wat als mensen denken “Jaja…” en vervolgens in alle stilte de gemeente verlaten, omdat het gewoon niet aanspreekt, niet raakt.
Hardop vroeg Kees zich af: “Waarom staat ‘huisgodsdienst’ zo onder druk? Maar niet alleen dat, ook de beleving van de zondag, van de sacramenten en van de prediking. (…) Waarom is er zoveel polarisatie in gemeentes, wat is die vreemde verflauwing in het gemeenteleven?”
Daarbij verwees hij naar een door Paul Visser gebruikt beeld van ijskappen die van onderop wegsmelten. “Vanaf de oppervlakte gezien lijkt er nog een dikke laag ijs te liggen, maar het geloof smelt van onderop weg, zonder dat je het ziet. Plotseling kan in gemeenteleden het ongeloof, de twijfel, de verveling of de innerlijke vervreemding tot het geloof naar buiten breken. Dan blijkt dat er allang innerlijk iets gaande was van secularisatie, van een steeds dunner wordend geloofsleven. Maar ‘onder de radar’.”
3 De werkelijkheid van God en de werkelijkheid van het alledaagse leven
Aspect drie gaat over de vraag waar je als predikant regelmatig tegen aanloopt: ‘Wat heeft de zondagse preek te maken met mijn werk, mijn geseculariseerde omgeving of buurt, met mijn vrienden?’
Voor je het weet zijn wat je in de kerk hoort en daarnaast doet twee afzonderlijke werelden. Kees vroeg zich echter ook af waarom het gemeenteleden niet lukt om zelf die concretisering te maken naar het eigen gezin, het eigen concrete leven. “Is dat een teken van afnemende creativiteit en passiviteit, misschien zelfs van een soort consumentenhouding? Of, heel anders gezien, is het juist een mooi verlangen, een teken van geestelijk leven, om het Evangelie te concretiseren in echte levens en in de omgang met echte mensen en echte vraagstukken?”
Het gevaar van moralisme ligt hier echter mijns inziens wel op de loer. Van moralisme krijg ik in ieder geval nog steeds de kriebels. Zelf heb ik daarom altijd iets gehad van: “dat zal de Heilige Geest je dan wel duidelijk maken”. Voor je het weet laat je jezelf een nieuw juk opleggen. Het was ook de enige reden waarom ik ooit dacht “Nou, dan ga ik gewoon weer roken”, hoewel ik weet dat het dom is en vreselijk ongezond. Maar als iemand beweert dat een echt vervuld christen niet rookt en al biddend een rookgeest gaat uitdrijven, dan begin ik dus. Daarom vind ik Zwingli zo stoer die worst gaat eten in de vastentijd. Hetzelfde met muziek: als je echt bekeerd bent, dan draai je geen popmuziek, enzovoorts. Vaak betekent concretisering “besneden worden” en “kosjer eten”…
4 De werkelijkheid van God in het leven van niet-gelovigen
Hier werd Wim Dekker geciteerd die in zijn boek “Verbonden en vervreemd” schreef: “Durven wij volkomen seculiere mensen erop aan te zien dat God met hen verbonden is en dat als ze ooit tot geloof komen ze hetzelfde zullen zien als wat Augustinus na zijn bekering zag: God was al de tijd bij mij, ook toen ik mijlenver van Hem verwijderd was”. Met andere woorden: God is geen ‘Inbreker van buitenaf, maar Hij was altijd al bij ons in alle ervaringen van het menselijke bestaan’.
Het zal niemand verbazen dat dit mij erg aanspreekt. Ook de meest “goddeloze” artiesten hebben hun talenten van God gekregen. Ik zal nooit de gesprekken vergeten die Herman Brood had met Henk Binnendijk en Majoor Boshart. Daarbij: God is toch bij ieder mens? De aarde is toch “des Heeren”. Hoe vaak wordt de wereld niet, zoals de Amish zeggen als “the playground of the devil” gezien? Maar dat lijkt mij dopers.
Omdat God ons aller Schepper is, daarom is ieder mens toch “aanspreekbaar”? Natuurlijk wil het niet zeggen dat ieder mens zich aan laat spreken. Maar dat is altijd zo geweest, en zal tot de Wederkomst ook altijd zo blijven, denk ik.
5 De werkelijkheid van God is een zaak van gebed.
Het laatste accent benadrukt het gebed. Niet de ‘denk-modus’, maar de ‘gebeds-modus’. De vorige vier accenten verwachten te veel van het menselijk inzicht en onze eigen activiteit. Omdat in de Bijbel de werkelijkheid van God niet een statisch iets is, maar een werkelijkheid met een eigensoortige dynamiek: God kan zijn gezicht verbergen, de Geest kan in de gemeente bedroefd worden, er zijn machten die de werkelijkheid van God verduisteren willen. In dit alles zijn de wapens van de christelijke gemeente geestelijk van aard: gebed, bekering, heiliging, zuiverheid van hart zonder welke niemand God zal zien. Het vraagt ook iets van een ‘alternatief leven’, van een leven waarin je bewust strijdt met de goden van deze eeuw. En daarin moet de gemeente geoefend worden.
En ook dit spreekt mij aan, al moet je hier weer waken voor zweverigheid en dweperij. Maar wel is waar: organisatie geeft geen reformatie.
Ondertussen zal het de lezer duidelijk zijn dat het met bovenstaande accenten niet gaat om “of – of”, maar “en – en”. Vreeswijk is – denk ik – gebaat bij alle vijf aspecten. En in het ene gesprek zal je een ander aspect benadrukken dan in een ander gesprek.
Dat daarbij 1 vooropgaat, lijkt me duidelijk.
3Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften,
4en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften. (1 Kor. 15:3 en 4)
Nou ja, en dan volgt er onderweg naar huis een innerlijk gesprekje.
Ja, maar hoe zorg je ervoor dat je woorden landen?
Nou ja, daar zorgt de Geest wel voor.
En toch… hoe zorg ik ervoor mijn woorden brengen tot aanbidding, adoratie en omkeer?
Ook dat zal de Geest toch wel doen? Anders wordt het wel een heel heikele onderneming…
Maar het is toch niet om het even wat ik zeg…?!
Nee, maar denk aan Jesaja 55:11:
zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat:
het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren,
maar het zal doen wat Mij behaagt,
en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.
PS: De lezing van dr. Kees van Ekris is hier na te lezen (pdf opent meteen)
https://www.izb.nl/wp-content/uploads/2019/07/Predikantendag-IZB.-Amersfoort-3-juli-2019-1.pdf
Dank je om dit op deze manier te delen. Ik was er door spoorproblemen niet bij, maar nui alsnog een nabetrachting!
Wat heeft u overgehaald of gebeurtenis dat u bet gaan studeren voor predikant en nog steeds doet. Bij God als ik een avond gebed gedaan heb een vraag en of God die ook kan vervullen voor mij. Want ik doe bidden voor anderen. Hoeveel pijn ikzelf heb, daar moet ik dan maar, doorheen zo simpel is het nu éénmaal. Succes.
Als kind wilde ik dominee worden. Maar het kwam er pas van echt theologie te studeren en de predikantsopleiding te doen, na het overlijden van onze jongste dochter. Daarvoor had ik al de opleiding tot godsdienstleraar gedaan en vond dat eigenlijk wel prima. Maar na haar overlijden dacht ik : “Nu wil ik er echt werk van maken”.
Goed dat je voor anderen bidt! En nooit vergeten dat Hij is zoals Hij heet: Ik ben er(bij)!
Glismeijer: Dit is wel een heftige gebeurtenis waardoor je besloot om er werkelijk, werk van te maken om, wat je als kind wilde worden dit uit te laten komen( altans deze droom). Dank voor het compliment meestal bid ik voor anderen die het misschien slechter hebben dan ik. saskia.borst@hetnet.nl