Een opmerkelijke tekstkeuze

Omdat op 11 oktober 2014 in de Oud-Katholieke kerk van Gouda een feestbundel wordt gepresenteerd vanwege 25 jaar VNK en ik daar een hoofdstuk in mag schrijven, dook ik opnieuw de notulen in van de verschillende classicale vergaderingen tussen 1607 en 1620.
De notulen van de vergadering in Leiden (23 juli tot en met 17 augustus) blijven mijn “favoriet”. In een eerder blog heb ik er al uit geciteerd. Het heeft iets ongehoords dat gedrag van de Goudse gelovigen en tegelijkertijd ook iets moois, de solidariteit met een afgezette dominee en kerkenraad. Wie het verslag van een rumoerige Goudse zondag wil lezen verwijs ik naar onderen (“articul 52”).

Wat me vandaag echter opviel was de tekstkeuze van dominee Sonnevelt in een roerige Goudse Sint Jan: Mattheüs 9, de verzen 37 en 38.
Voor de context van de verzen citeer ik vanaf vers 35 vanuit de Deux-Aesbijbel. Een Statenvertaling was er immers nog niet, laat staan een “Nieuwe Bijbelvertaling” of een “herziene Statenvertaling”.
deux aes

“35 Ende Iesus ginck om in alle steden ende vlecken, leerende in haer vergaderinghen, ende predikende het Euangelium des Konincrijcx, ende ghenesende alle siecten ende qualen onder den volcke.
36 Ende siende de scharen, wert hy met barmherticheyt beroert ouer hen, om dat sy vermoeyt ende verstroyt waren, ghelijck schapen die gheenen Herder en hebben.
37 Doe seyde hy tot syne Discipulen: De oogst is groot, maer de arbeyders zijn weynich.
38 Daerom bidt den Heere des oogsts, dat hy arbeyders in synen oogst wt seynde.”

En dan vraag je je af. Zou Sonnevelt de Goudse kerkgangers nu zien als “schapen die geen Herder hebben”? Hun predikant is inderdaad net afgezet, maar zijn die Goudse gemeenteleden gelovigen zonder Christus?
Zijn die Goudse schapen dus “vermoeid en verstrooid” omdat ze de Herder ontberen, niet “recht kennen”?
En is dat wat Remonstrantse predikanten doen: “vermoeien en verstrooien”?
En tenslotte: staat de bede om “arbeiders” niet in contrast met de afzetting van velen?

Helaas geven de volgende synodeverslagen geen antwoord op die vragen…

——————

Uit: Reitsma en Van Veen, Acta der provinciale en particuliere synoden gehouden in de Noordelijke Nederlanden gedurende de jaren 1572-1620, derde deel Zuid-Holland 1593-1620, Groningen: J.B. Wolters, 1984, p. 363-366.

[Van den handel ter Gouda , ende vooreerst de conferentie van JOHAN VLACK met de synode, om aldaer de predicatie ordentlicken ende met sekerheyt te beginnen in de Groote kercke.] – Is ter selvigher tijt voorgelesen eenen brieff van hare E. Mo. , gheschreven aen den achtbaren heer mr. ADRIAEN JUNIUS, commissaris van hare E. Mo., daerbij den synodo ghelast wort ordre te stellen, dat GEDEON SONNEVELT Sondaechs ter Goude predike, dat oock ordre gestelt werde op het verlaten van den tegenwoordighe kerckenraet ende die van de Gasthuijskercke van desen te doen hebben kennisse om haer op Sondach naestcomende in de Groote kercke te vinden ; dat de directie van dese sake den synodo bleeff bevolen , dewelcke daerover met den heere JOHAN VLACK, burgemeester der stat Goude etc., zoude confereeren om des te ordentelicker in alles met seeckerheijt te handelen, waerop de sijnodus lettende metten heere JOHAN V LACK over dese saecke is ghetreden in communicatie. Ende heeft de heer burgemeester verclaert, als zijne E. aengezeijt was het deportement THEODORI HERBERTS, dat de magistraet van der Goude wel verstonden, dat hare kercke tegenwoordich vaceerde, dat hij hoopte, dat degene, die na der Goude sullen van wegen desen synodo ghesonden worden, de stat souden vinden in stilte, dat die van der Goude haer van langer handt hijertoe geprepareert hadden, ende dat se wel storven, die van langer handt storven, dat men de burgerije volgende haere gewoonlicke sachticheijt sonde vinden alsoo gedisponeert, dat soo men tot haer seijde: staet, dat sij souden staen, dat soo men seijde: sit, dat se zouden sitten, dat hij geraden vont, dat men aen de h. burgerneesteren van der Goude van het ghebesoigneerde ende wat vorder stont te doen, soude een vriendelicke advertissement doen, dat hij oock tot dien eijnde een missijve aen de h. magistraat schrijven wilde.

Ende alsoo op Woensdach ende Vrijdach toecomende plach in de Groote kercke ter Goude gepredickt te worden , is goetgevonden ten overstaen ende door raet van heer VLACK, dat deselve predicatien sullen opgeschort worden om niet door dese subijte veranderinghe een alteratie binnen der Goude te causeeren.

Dewijl oock nu metten eersten binnen der Goude andere kerckendienaeren sullen moeten beroepen worden, soo is de h. JOHAN VLACK van wegen dese vergaderinghe gebeden , dat de beroepinge geschieden mochte volgende de gemeene kerckeordeninghe, onlaegs geresumeert , namelick by de

kerckenraet, daerover communicatie houdende met haer magistraet, waerop sijne Achtbaerheijt gheantwoort heeft, dat de magistraten van sin waren aen de kercke een voorslach te doen, off mischien ter goeder uijre deselve den kerckenraet mochte aengenaem zijn. Waermede hij, de vergaderinge bedanckende ende sijn dienst presenteerende, wederom nae sGravenhage is getrocken.
Articul 51.

[Besendinghe uyt den synodo nae der Gouda om met de E. magistraet aldaer te delibereren over de leeninghe van een kerckendienaer voor een tydt.] – Ende alsoo men nae desen verstaen heeft, dat de kercke van Delff ende oock SONNEVELDIUS selve in de leeninghe van syn persoon tot dienst van de kercke van der Goude swaricheijt  maeekte, soo is gheresolveert, de wijle dat die van der Goude alrede kennisse hebben van dese leeninghe, die by de H. Ghecommitteerde Raden met advijs van sijn Princelicke Excellentie goetghevonden was, dat D. SONNEVELDUS Sondach naestcomende ter Goude den dienst sal bewaren, ende dat twee uijt dese vergaderinghe , namelick ELIAZERUS SWALMIUS ende GIJSBERTUS VOETIUS, nae der Goude sullen reijsen om met den kerckenraet ende magistraet van der Goude voorder te delibereren van een bequaen ende haer aengenaem persoon, die voor een tijt aldaer by leeninge sal worden versocht. Ende sullen die van sGravenhaghe middelertijt in absentie SONNEVELDI de kercke van Delff, die nu verlegen is door afwesen SUALMII, assisteeren ende hant bieden.

 

Articul 52.

[Rapport van haer wedervaren ter Gouda.] – De gecommitteerde deses tegenwoordighen sijnodi, die gheweest sijn ter Goude, hebben rappoort gedaen van hare wedervaren, alsdat sij , Saterdach lestleden gecomen sijnde binnen der Goude , strackx incamen in de stat gemerckt hebben, dat de gemoederen aldaer vrij wat ontstelt waren ende dat sij niet als quade geruchten gehoort hadden, alsdat daer getumultueert ende geroepen was geweest voor de Gasthuijskercke, dat eenige de hare uijt de stat gesonden hadden om het aenstaende tumult te ontgaen , dat sij, met GEDEONE SONNEVELDIO vergeselschapt zijnde, versocht hadden vergaderinghe van de H. magistraet ende voor deselve verschenen sijnde, vertoonende hare credentie, versocht hadden, dat de ordre bij hare E. soude ghestelt worden, opdat alles in stilte sonder tumult sonde mogen toegaen, dat de H. magistraeten op de broeders begeert hadden,  dat in beijde de kercken, namentlick in de Groote kerck ende in de Gasthuijs, tegelijck soude ghepredickt worden, int Gasthuijs door BARTHOLOMEUM NICOLAI ende in de Groote kerck bij SONNEVELDUM, ende dat men twee dijaconen,  sijnde borgeren ende, soo sij meijnden te behooren, geen Vlamingen, bij provisie sonde lenen uijt de de (sic!) Gasthuijskercke om de aelmossen te collecteren. Hetwelcke de broederen, merckende waertoe het streckt, hebben affgeslagen ende meteenen den H. aengedient, dat bij de ordre deses sijnodi de tegenwoordighe kerckenraet van de Gasthuyskercke wijert gheauthoriseert in de dienst ende de andere gedeporteert, gelyck oock van de predickstoel sonde moeten affgelesen worden dit deportement van THEODORO HERBERDTS ende sijns kerckenraet, ghelijck dat in verscheijdene ander kercken gheschiet was. Dat daerop hare Eersaemheden hebben gheantwoort ende het eerste geaccordeert ende belooft ordre te stellen, versoeekende dat ten minsten voor dien dach het deportement, om alles tumult te vermijden, niet en zoude affgelesen worden ende dat dit bij de broederen voor dien Sondach gewillicht was op te schorten.

Dat sy des Sondaechs morgens met SONNEVELDIO uijt haer herberge opt derde geluijt gegaen waren na de kercke, siende langs de straet groot gewoel van menschen, ende de kercke bevonden vervult met menschen, die sij wel merckten, dat niet en quamen om Godts woort te hooren, alsoo sij door haer gebeerden ende woorden de broeders bespotteden ende een gelach maeckten ende met steenen ten deel wel versien waren, dan evenwel gegaenwaren om te sitten ter behoorlicker plaetse int heek ende dat haer gevolcht waren de broeders des kerckenraet, sooveel als doen daerontrent waren, dat de psalm opgeheven sijnde een gelach ende vreeselick geroep is gehoort geworden ende onder tgebet noch veel meer geschreeus gemaeckt was ende per intervale nu ende dan vreesclick was geroepen, met stenen opt portael was gesmeten, de messen geslepen, de bancken verset , op ende nedergeworpen, ende onder de predicatie de honden by de staerten opgenomen ende onder het volck geworpen waren, ende in het singen na de predicatie ijselick tegengeschreut ende gesonghen was, oock met oneerlicke liedekens.

Dat dit alles niettegenstaende bij D. SONNEVELDUM de predicatie wt Math. 9, vs. 37 ende 38 omtrent een groote uijre voldaen ende voltrockenwas, dat nae de predicatie de broeders haer ondert volck begeven hadden om alsoo te gevoechlicker uijt de kerck te raecken , maer dat nietemin desen woelenden hoop , dit vernoemen hebbende, op de broeders aengedronghen was, stotende haer op het lijff, werpende met steenen ende haer int portael geheel overloopen souden hebben, ten ware de officier, hem voegende aen de binnendeure, tvolck gestuijt hadde.

Dat sy aldus wt de kercke geraeckt sijnde, alwaer noch een steen nahaer wyert geworpen , na de marckt ende voorts na haer herberge haer hadden begeven, alwaer sij den secretarius, van de H. magistraet tot de broeders gesonden sijnde, voorgedragen hadden , dat sij van sins waren volgens haren last na den middach wederom te predicken, indien de H. magistraet beter ordre wilde stellen, maer voor antwoort gecregen hadden, dat de magistraten versochten ende begeerden, dat men van de middaechsche predicatie souden supersedeeren, alsoo buyten twijffel alsdan erger soude zijn, als het voor de middach geweest was, ende sij geen ordre voor desen tijt costen ofte wisten te stellen.

Dat hierop de broeders van der Goude des Sondaechs nae de middach ten 2 uijren waren vertrocken ende des Maendaechs haer hadden geaddresseert aen mijnheer de Prince van Orangien ende de E. Mo. Gecommitteerde Raden ende denselven verhaelt, tgeene hem wedervaren was, die beloofft hadden op de saecke te sullen letten ende ordre op alles te stellen.

Dit aengehoort sijnde van den sijnodo, sijn de H. commissarissen gebeden , dat haere Achtbaerheden soude believen nae sGravenhage te schrijven om te vernemen, wanneer de ordre gestelt soude sijn, opdat men wederomme de predicatie binnen der Goude beginnen mochte, alsoock meteenen te bevorderen, dat de kercken ende classis-boucken van over de 38 jaren aen de H. commissarissen, die tegenwoordich binnen der Goude sijn, mochten overgelevert ende door deselvige den classe ende kercke van der Goude in handen gestelt worden.

Is daerna, voorgelesen synde de missiven van sijn Princelicke Exellentie ende Gecommitteerde Raden van tegen naestcomenden Sondach ordre te stellen op den dienst in de Grote kercke binnen der Goude, goetgevonden derwaerts weder te seijnden met last ende instrucktie als voordesen GEDEONEM SONNEVELT, ELIASERUM SWALMIUM ende GIJSBERTUM VOETIUM. Ende indien de kercke van Delft beswaert is SONNEVELDIUM weder daerheenen te senden , sullen SWALLMIUS ende VOETlUS voor desen Sondach den dienst binnen der Goude waernemen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s