Het leek me goed om mijn bijdrage maar te beginnen met een vraag.
Als ik tegen u zeg: “Onthouden hoor: ‘Oliewab zapt Bello’. ‘Oliewab zapt Bello’… stamp het in je hoofd, prent het in, zodat je het nooit vergeet… ‘Oliewab zapt Bello’.”
En vervolgens stel ik aan u de vraag: “Wat zapt Oliewab?”, dan acht ik de kans groot dat het merendeel van u antwoordt: “Bello”.
U heeft geen idee waar het over gaat, maar u geeft het juiste antwoord…
Op het vmbo basis, kader willen wij bij het vak godsdienst meer dan dat kinderen “goede” antwoorden geven. Al moet je “goede” antwoorden niet onderschatten! Voor sommige leerlingen is dat al heel wat… En laten we eerlijk zijn: op het Driestar College wordt je cijfer door het geven van antwoorden bepaald. Hoe meer “goede” antwoorden, hoe hoger je cijfer…
Maar toch, we vergeten niet dat de Wetgeleerde Farizeeër op het Driestar College hogere cijfers zou halen dan de tollenaar.
En daarom hebben we het liefst dat de antwoorden iets hebben van het hart. Geloven is namelijk niet alleen iets van het hoofd: “Zo zit het… en niet anders”. Geloven heeft alles met het hart te maken. U kent in dit verband ongetwijfeld de uitdrukking “Een voet te hoog”.
Het kan trouwens ook een voet te laag zitten. In de buikstreek, bij de gevoelens en ervaringen… “Een voet te laag”, maar dat terzijde…
Het liefst zie je natuurlijk – alhoewel dat alles behalve natuurlijk is – het liefst zie je dat al je leerlingen als toegewijde discipelen het Driestar College verlaten.
En dan gaat het bij vmbo basis en kader vooral ook om de praktijk.
Dat zij bijvoorbeeld bij seksuele verleidingen, het zien van pornobeelden met Jozef zouden zeggen “hoe zoude ik dan dit een zo groot kwaad doen, en zondigen tegen God!” (Gen. 39,9).
Dat zij net als Job “een verbond met hun ogen sluiten” (Job 31,1).
Trouwens, dat lijkt me niet alleen inzake porno goed. Veel van mijn jongens vertellen de beelden gezien te hebben van de Jordaanse piloot die levend verbrand werd. “Ja, in een kooi, je zag hem rennen…” Ze zien onthoofdings-filmpjes, te gruwelijk voor woorden.
Kortom, dat zij zich met Daniël voornemen “…zich niet te verontreinigen” (Dan. 1,8).
Dat zij met Jozua zeggen “wij zullen den HEERE dienen!” (Joz. 24,15).
De praktijk is echter weerbarstiger…
Er gaat wel eens wat “fout”.
Ook onder onze jongeren zijn er die regelmatig blowen.
Ook onder onze jongeren zijn er die zich in het weekend echt dronken drinken. Coma zuipen…
Ook ons overkomt het dat leerlingen – meisjes in dit geval – plotseling zwanger blijken te zijn. Nou ja “plotseling”, ze zijn het…
Ook wij hebben jongens die amper kunnen stoppen met het spelen van games.
En zo kan ik wel even door gaan. Hardcore feesten, etc.
Ik zou allerlei – tussen aanhalingstekens – “verkeerde dingen” op kunnen noemen, waarna we dan samen met elkaar het hoofd zouden schudden.
En ernstig kijkend zouden we dan verzuchten “’t Is toch wat, ’t is toch wat…”
“Onze jeugd heeft tegenwoordig een sterke hang naar luxe, heeft slechte manieren, minachting voor het gezag en geen eerbied voor ouderen. Ze geven de voorkeur aan kletspraatjes… (…) Zij spreken hun ouders tegen, kletsen in gezelschap en tiranniseren hun leraren”, zei Socrates (469-399) al zo’n 2400 jaar geleden.
“Man ende Vrouwe betoonen niet minder als Godts-dienstigh te zijn; de Kinderen maecken het erger als hare Vaders; Dienst-knechten en Dienstmaeghden leven ongeregelt. Weynigh kracht der Godtsaligheyt wert’ er gespeurt in de huysgenooten.”
“De Schouw-speelen ende de schooien der ydelheydt zijn in al te grooten achtinghe; ende de Ouders doen geen devoor om hare kinderen uyt die zielverdervende plaetsen te houden; jae sy gaen daer selve. Wat een gulsigheyt van brasserije ende dronckenschap, wat een overdadigheydt in de Maeltijden, gaet niet onder ons in swange? wat een pracht ende prael isser in de kleedinge? hoe kostelick, hoe oneerlick is meenighmael het cieraet van onse lichamen ende huysen?” zei Peter Wittewrongel (1609 – 1662) in zijn Oeconomia Christiana uit 1655.
XXX
“… Er is niets nieuws onder de zon” zei Prediker al (1,9).
Diezelfde Prediker zegt ook
“4 Wie op den wind acht geeft, die zal niet zaaien, en wie op de wolken ziet, die zal niet maaien.
5 Gelijk gij niet weet, welke de weg des winds zij, of hoedanig de beenderen zijn in den buik van een zwangere vrouw, alzo weet gij het werk Gods niet, Die het alles maakt.
6 Zaai uw zaad in den morgenstond, en trek uw hand des avonds niet af; want gij weet niet, wat recht wezen zal, of dit of dat, of dat die beide te zamen goed zijn zullen.” (Pred. 11).
Eenvoudiger gezegd (BGT): Als je steeds maar op de wind let, kom je niet aan zaaien toe.
Als je steeds maar op de wolken let, kom je niet aan maaien toe.
Is het zo ook niet in het godsdienstonderwijs?
Natuurlijk kijken we hoe de wind door Nederland waait. Volgen we wat er geschreven wordt over kerkverlating, God in Nederland, en alles wat er verschijnt over kerk en jeugd, over de boodschap en de kloof. Bij mij begon dat in 1987 al met Bij-tijds leren geloven van Kole en Van Driel en wat is er nadien allemaal niet verschenen. Met Graaflands Gereformeerden op zoek naar God, ben ik nog niet klaar…
Echter, niet de omstandigheden, maar de opdracht beslist. We moeten zaaien. Vertellen, het niet verbergen zegt Psalm 78 “de loffelijkheden des HEEREN, en Zijn sterkheid, en Zijn wonderen, die Hij gedaan heeft.”
Doorgeven, door geven.
Daarbij denken wij toch ook aan wat Paulus schrijft in dat prachtige hoofdstuk 15 van zijn eerste Korinthe brief: “3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; 4 En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften;”
Over doorgeven gesproken…
3 Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb,
Wat dan?
“… dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften;
4 En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften;”
De traditie met een grote T!
En dan weten we wel dat waar gezaaid wordt een deel op de weg valt, het ene oor in, het ander uit.
Dat een deel op steenachtige grond valt, geen wortel heeft. En als er als verdrukking of vervolging komt, er niets van over blijft. Dat zouden we nu in een AZC moeten vragen aan een gevluchte Syrische asielzoeker.
Dat een deel tussen de doornen valt, verstikt en onvruchtbaar wordt door de dagelijkse zorgen, “de zorgvuldigheid dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms” (Mat. 13).
Maar we zaaien!
In de verwachting van vrucht!
Ook al zien we dat zelf niet…
Maar denkend aan de net gelezen woorden van Prediker
5 Gelijk gij niet weet, welke de weg des winds zij, of hoedanig de beenderen zijn in den buik van een zwangere vrouw, alzo weet gij het werk Gods niet, Die het alles maakt.
De HEERE zal met al die kinderen tot Zijn doel komen.
Het is Pinksteren geweest, de Geest Die Heere is en levend maakt (Nicea) is uitgestort.
XXX
Vanavond spreken we met elkaar over het thema ‘weerbaarheid’.
Ooit raadde de auteur van ”Het lege testament” Piet van der Ploeg, zelf kerkverlater (“De kerk, ik vind het er echt verschrikkelijk”), ooit raadde de auteur van ”Het lege testament” Piet van der Ploeg de gereformeerde gezindte aan: “Jullie moeten de ramen sluiten en de deuren dichtdoen. (…) Niks popgroepen in de kerk, niks de jongeren naar de mond praten. Anders zijn, de confrontatie aangaan. Want ga je je als kerk aanpassen aan de cultuur, dan graaf je je eigen graf.” (RD 2015-12-08).
Ik zou vanavond “de confrontatie aangaan” willen onderstrepen. Want “Wie vandaag met de tijdgeest trouwt is morgen weduwnaar”. Maar het betekent niet dat je niet luistert naar wat kinderen, wat jongeren zeggen. Het betekent ook niet dat je geen aandacht besteedt aan hun vragen, kritiek en twijfels. Tuurlijk doe je dat!
De confrontatie aangaan betekent echter vooral dat je het volle gewicht geeft aan wat God te zeggen heeft.
Samen luisteren naar wat God in Zijn Woord zegt. Samen lezen!
Opdat Bijbel lezen Bijbel leven wordt.
Het Woord gaat voorop!
Het eerste gebod voor Israël is: “Hoor Israël!” (Deut. 6,4).
Eerst luisteren.
Het eerste wat de discipelen na hun roeping moeten doen is zitten en luisteren.
Heel mooi zie je dat ook in de Efezebrief. Wie stand wil houden, weerbaar wil zijn (de geestelijke wapenrusting, Efeze 6: 10 e.v.), moet wel met Hem wandelen, Efeze 4 e.v.. Maar je kunt pas wandelen als je eerst bent gaan zitten… Efeze 1 tot en met 3.
Eerst luisteren! Het gaat er in de eerste plaats niet om wat u of ik moet, maar om wat God doet!
Ik stel ons godsdienstonderwijs vooral voor als zitten. We geven in de klassen 1 en 2 onderwijs uit het Oude Testament en de Kerkgeschiedenis en in de derde en vierde klassen Nieuwe Testament en Ethiek, in de hoop en verwachting dat zij met Hem zullen gaan wandelen. En zodoende uiteindelijk stand zullen houden.
Dat maken wij niet!
Trouwens, “die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.” (1 Kor. 10,12).
Maar laat de volgorde duidelijk zijn: zitten, wandelen, standhouden…
Misschien zitten we te weinig.
Misschien zit ik te weinig.
Misschien zijn we in onze gezindte meer bezig met mijden, dan met wijden.
Misschien ben ik meer bezig met mijden, dan met wijden…
Beseffen we, besef ik voldoende hoe belangrijk mijn levenswandel is?
Een “heelsaem exempel” is van het grootste belang schreef Willem Teellinck (1579-1629) al in zijn Noodwendigh Vertoogh, Aengaende den tegenwoordigen bedroefden Staet/van Gods volck
Hoe zit het met onze, mijn toewijding.
En leren we dat onze kinderen eigenlijk wel: toewijden.
We leren ze “Lees je Bijbel bidt elke dag”, maar wordt het geen “Oliewab zapt Bello”, een leeg testament, als we hen niet leren te bidden en hen niet leren Bijbel lezen.
Leren we hen bidden?
Leren we hen Bijbel lezen?
Leren we hen hun leven in Zijn dienst te besteden?
Hem te betrekken bij alle facetten van hun leven?
Leren wij hen toewijden?
“Nou”, zegt iemand, “dat moeten de ouders maar doen.”
Ja zeker, daar ligt de eerste verantwoordelijkheid: de kerk in het klein.
“Wij kunnen dat niet”, zegt een ander…
Ook dat is waar…
Maar toch, zouden we daar als school en kerk ook geen taak in hebben?
“Ja,…”, zegt een ander, “daarom is De Driestar er ooit gekomen…”
(Lezing voor kerkenraden gehouden op 2 juni 2016)