Aangeslagen…

Gisteren vond in Utrecht een aanslag plaats in een tram op het 24 Oktoberplein.

In de loop van de middag bereikte ons het bericht een van de dodelijke slachtoffers de vriendin van een jong gemeentelid is. Een half uur later hoorden we dat een gemeentelid ook in de tram zat. Anderen waren angstig, omdat er plotseling zwaar gewapende agenten om het gebouw waar ze werkten liepen en niemand wist waarom en waartoe.

Dat alles maakt dat zo’n aanslag dichtbij komt.
Het maakt ook de vragen van het “waarom” urgenter.
En de vraag “Waar was God?”, “Waarom deed Hij niets?”, “Waarom greep Hij niet in?”.

Het zijn vragen van alle tijden, die als vanzelf opkomen bij een ramp, tenminste… bij de gelovigen. Velen hebben Hem juist vanwege allerlei rampen al lang afgeschreven. En een god waarvan je “weet” dat Hij niet bestaat, kan ook niet ingrijpen. 
Nu zijn agnosticisme (niet weten of er wel een god is) en atheïsme (vrijwel zeker weten dat er geen god is) geen product van de 17een 18eeeuw. Dat wordt wel vaak gedacht, maar er zijn “altijd” al mensen geweest die beweerden: “Er is geen God!”[i]En zij twijfelden wellicht geen moment aan hun uitspraak. 

Terug naar de vraag “Waar was God?”, “Waarom deed Hij niets?”, “Waarom greep Hij niet in?”.

Het zijn vragen die bezongen worden. Wellicht is het juist in een lied, in muziek dat je je pijn en verdriet het beste uit. Zo weet ik nog hoe ik geraakt werd door Georgia Lee van Tom Waits.[ii]

Maar ook in het Psalmboek komen bovenstaande vragen aan de orde. Een van de meest aangrijpende Psalmen in deze vind ik Psalm 44.
In de eerste vier verzen wordt gerefereerd aan Gods daden in het verleden.

2O God, met onze oren hebben wij het gehoord,
onze vaderen hebben het ons verteld:
U hebt een werk gedaan in hun dagen,
In de dagen vanouds.

Vroeger…
Vers zeven tot en met negen geeft daarop het vertrouwen in de Heere aan:

7Want ik vertrouw niet op mijn boog,
mijn zwaard zal mij niet verlossen.
Maar U verlost ons van onze tegenstanders,
U maakt wie ons haten, beschaamd.
In God roemen wij de hele dag,
Uw Naam zullen wij voor eeuwig loven. 

Vanaf vers 10 slaat de stemming echter om.

10Niettemin hebt U ons verstoten en te schande gemaakt…

12 U geeft ons over als schapen om op te eten,
U verstrooit ons onder de heidenvolken.
13U verkoopt Uw volk voor weinig geld,
U verhoogt hun prijs niet.
14 U maakt ons tot smaad voor onze buren,
tot spot en schimp voor wie ons omringen.
15 U maakt ons tot een spreekwoord onder de heidenvolken
en doet de natiën het hoofd over ons schudden.

Wat de aanklacht nog zwaarder maakt is de belijdenis van vers 18, 19 en 21

                  18Dit alles is ons overkomen, toch hebben wij U niet vergeten
of Uw verbond verloochend.
19 Ons hart is niet teruggeweken
en onze schreden zijn niet van Uw pad geweken
21 Als wij de Naam van onze God hadden vergeten
en onze handen hadden uitgebreid naar een vreemde god.

Maar dat is dus niet het geval. Zij zijn de Naam van God niet vergeten, hebben het verbond niet verloochend, hebben het hart niet afgekeerd, zijn met hun voeten niet uitgeweken. 
Anders gezegd: van de door Mozes gedane belofte:“En het zal gebeuren, als u de stem van de HEERE, uw God, nauwgezet gehoorzaam bent, door al Zijn geboden, die ik u heden gebied, nauwlettend in acht te nemen, dat de HEERE, uw God, u dan een plaats zal geven hoog boven alle volken van de aarde”[iii], komt niets terecht.

Integendeel:

 23 Maar om U worden wij de hele dag gedood;
wij worden beschouwd als slachtschapen.

Daarom eindigt de Psalm ook met de aangrijpende oproep:

            24Word wakker! Waarom zou U slapen, Heere?
Ontwaak! Verstoot ons niet voor altijd.
Ontwaak! Verstoot ons niet voor altijd.
25Waarom zou U Uw aangezicht verbergen,
onze ellende en onze onderdrukking vergeten?
26Want onze ziel ligt neergebukt in het stof;
onze buik kleeft aan de aarde.
27Sta op, ons te hulp,
verlos ons omwille van Uw goedertierenheid.

Een aangrijpend slot. We zingen wel: “Hij, Isrels Wachter, sluimert niet”[iv]maar ondertussen kun je wel de ervaring hebben dat God slaapt!
Hij doet niets, grijpt niet in.

Het is de klacht van David in Psalm 22.

Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten,
bent U ver van mijn verlossing, van de woorden van mijn jammerklacht?
Mijn God, ik roep overdag, maar U antwoordt niet,
en ’s nachts, maar ik vind geen stilte.

Woorden die Jezus op het kruis tot de Zijne zal maken.

En over slapen gesproken. In de hof van Gethsémané is Jezus de Enige die wakker is. Zijn discipelen zijn degenen die slapen…
In een boot hadden ze ooit geroepen: “Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan?”[v]. Maar al het echt om gaat, blijkt dat Jezus Zich echt bekommert… terwijl zij slapen…

Multatuli schreef ooit:
“Tweeknapen vielen in ’t water. ‘Door Gods liefderyke goedheid’ werd één gered. 
De andere verdronk…
Door Gods boosaardige kwaadheid?”[vi]

In de kantlijn noteert hij daarbij: “Ook deze vraag blyft heeren theologen ter beantwoording aanbevolen.”

Een antwoord op zijn stelling heb ik niet.
Soms snap ik ook niks van al die ellende, over het waarom…

Wel weet ik dat God goed is. Maar juist die wetenschap, juist het feit dat God liefde is, maakt het vraagteken alleen maar groter.

Wat ik wel weet is dat Jezus alle kwaad ondergaat. Tot op het kruis waar Hij sterft.
En zo het kwaad, de zonde overwint!

Na drie dagen staat Hij op uit het graf.
Niet het zinloze, niet het kwaad, niet de zonden hebben het laatste woord.
Dat laatste woord is aan Hem!

In verwachting van Zijn komst leven wij.
Van het Koninkrijk dat komt. Waarvan wij dagelijks bidden dat het kome.

Jesaja schrijft in het tweede hoofdstuk:

Want uit Sion zal de wet uitgaan,
en het woord van de HEERE uit Jeruzalem.
Hij zal oordelen tussen de heidenvolken
en veel volken vonnissen.
En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen
en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen.
Oorlog voeren zullen zij niet meer leren.
Huis van Jakob, kom, laten wij wandelen in het licht van de HEERE.

Zwaarden omsmeden tot ploegscharen…
In de tuin van de Verenigde Naties staat er een beeld van…
De Verenigde Naties werden opgericht in 1945. Om precies te zijn op 24 oktober 1945.
In Utrecht is er daarom een plein vernoemd naar die gebeurtenis…


[i]Ps. 10:4; 14:1; 53:2.

[ii]Zie https://www.youtube.com/watch?v=eLLsuoNPkl4.

[iii]Deuteronomium 28:1.

[iv]Psalm 121:2 (1773).

[v]Markus 4:38.

[vi]Multatuli, Ideen I., Amsterdam: G.L. Funke, Idee nummer 347.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s