
“Wees gewaarschuwd: van vele boeken te maken is geen einde, en veel lezen is vermoeiing des vleses”, zegt Prediker. De tekst in de Statenvertaling kwam me te binnen na de conferentie van de Gereformeerde Bond “Ademnood en vitaliteit van het gereformeerde leven”. Maar dan met een kleine wijziging: “Veel lezingen is vermoeiing des vleses…”.
Nu klinkt dat weer niet zo aardig, alsof die lezingen niet om aan te horen waren. Maar dat bedoel ik niet. Het was goed om in Elspeet te zijn. De lezingen waren prima. Zelfs zo goed dat ze de hele dag doormalen in mijn hoofd, waardoor ik aan andere dingen niet toe kom. Daarom schrijf ik het maar even van me af...
Met het thema kwamen we terug bij Gereformeerden op zoek naar God van Graafland en de gesprekken die dat destijds – 1990 – opleverde. Kerkverlating en secularisatie en Godsverduistering bleken niet alleen gereserveerd voor het midden-orthodoxe en vrijzinnige deel van de kerk. Ook “gereformeerden” (en dan bedoel ik de orthodox- en bevindelijk gereformeerden, zeg maar “de zwartekousenkerken”) hadden er mee te maken, al waren er die Piet van der Ploegs’ Het lege testament slechts vonden gelden voor de liberale hoek. Daar werd een leeg testament doorgegeven. Bij ons reformatorische christenen, stonden Schrift en belijdenis centraal, dus…
Velema reageerde destijds met Nieuw Zicht op Gereformeerde Spiritualiteit. Daardoor had ik het idee dat er twee kampen ontstonden: een Graafland-kamp en een Velema-kamp. Maar goed, dat is wellicht mijn beleving en gevoel. In ieder geval hadden sommigen iets van “Er is iets aan de hand in de samenleving en in de kerk. Er moet iets veranderen…”en anderen iets van “Neen, de kerkelijkheid neemt wel af, maar er is veel schijnchristendom geweest en mensen hebben nooit geklapt voor het Evangelie. Dus, wij houden alles gewoon zoals het is. Anders bevorder je de afbraak. Kijk maar naar de gereformeerden…” waarbij dan weer de synodalen bedoeld werden.
In Gereformeerden op zoek naar God verwees Graafland in het negende hoofdstuk naar het werk van de Geest. In Aalburg werd dat opgepakt. En niet alleen daar. Aandacht voor de Heilige Geest – Die Heere is en levend maakt (Nicea) – zouden de kerk er weer bovenop helpen. In Gouda schreef de kerkenraad van de Sint-Jan een boekje over de gaven van de Heilige Geest. Die waren veronachtzaamd en moesten weer onder de aandacht worden gebracht. Later zou men aan de slag gaan met een gavenbank.
In Aalburg gingen we in de kerkenraad aan de slag met Christian Schwarz. Schwarz had ook een gaventest, zodat je kon zien welke gave van de Geest je had ontvangen. Ik durfde ‘m eerst niet in te vullen, want ik dacht “Stel nou dat ik geen gave heb …”
Ondertussen kocht en verslond ik boekjes van J.H. Bavinck, Ik geloof in de Heilige Geest, D.G. Molenaar, De doop met de Heilige Geest, en veel Andrew Murray. Van Vlastuin had een boekje uitgegeven met de titel Opwekking en dat was ook waar we om baden. In Noorden werd op zaterdagen onder leiding van Geuze gebeden en was er plaats voor verootmoediging. Een soort gezelschapsleven 2.0.
Voor mijn gevoel was heel Nederland bezig met het thema. Iedereen las Loyd-Jones. Erlo Stegen wakkerde het vuur verder aan met Opwekking onder de Zoeloes.
Maar de Opwekking bleef uit. Na het lezen van Stegens’ tweede boekje Opwekking begint bij jezelf, werd ik er zelfs een beetje depressief van. Als de Opwekking bij mij moet beginnen, dan komt er nooit iets van terecht.
Nooit, nooit, nooit zal ik de meditatie op een TDK 60 minuten bandje van Maarten Verduin over Markus 4 vergeten. De storm op het meer en de roep van de discipelen tegen een slapende Jezus: “Meester, bekommert U Zich er niet om dat wij vergaan? Als het er echt op aan komt – Gethsemane – slapen de discipelen en is Jezus wakker. We gaan slapend de hemel binnen…”
Verrassend genoeg kwam dat ook naar voren in de lezing van John van Eck. “De ellende is dat wij controle over onze situatie willen hebben. Waar het in ons leven om gaat, brengen wij niet tot stand. Het overkomt ons. Het zou wel eens essentieel voor ons heil kunnen zijn dat we tot passiviteit worden gedwongen.” En over de storm op het meer:“Hier hebben we de hele inhoud van wat we in de verkondiging hebben door te geven: dat Hij ons ziet, dat Hij bij ons is en dat wij niet bang hoeven te zijn. Voor Hem niet en voor de golven niet, want Hij is Heer over de machten.”
Het relativeert in ieder geval wel ons getob, ook dat over het missionaire werk.
Over de gaven van de Heilige Geest werd niet gesproken. Lloyd-Jones werd niet ter sprake gebracht. Eerlijk gezegd hoor ik er eigenlijk nooit meer iemand over. Over Erlo Stegen en Kwa Sizabantu ook niet. En als je er wat van hoort, dan meestal in negatieve zin. En terwijl ik het schrijf denk ik: “Van Willow Creek en Bill Hybels …”.
De namen van L. Kievit, Boer en Woelderink werden wel genoemd. Dat waren toch katholiek gereformeerden. Een van de hoogtepunten vond ik toch wel het voorlezen uit Die geleden heeft van Kievit door Andries Zoutendijk. Als we allemaal nou eens zo zouden preken…
Misschien wordt het tijd om gewoon adem te halen. En om een beetje te ontspannen in de kerk. Wij houden de kerk niet in stand. Ook ik niet.
Hij zorgt er Zelf voor. Hij is er vitaal genoeg voor!