
Gemeente van onze Heere Jezus Christus
Ik ben erg blij om na de vakantie het werk in de gemeente weer op te mogen pakken en dan te beginnen met een Avondmaalsdienst.
Voordat ik iets in een preek ga zeggen hebben we samen we gezien en geproefd hoe Zijn lichaam werd verbroken, hoe Zijn bloed heeft gevloeid.
Zijn werk gaat voorop. Het gaat ook vooraf aan alles wat wij zullen doen komend seizoen.
Hij is altijd de Eerste.
En Hij zal de laatste zijn…
Want Hij komt!
Het Koninkrijk waarvan wij dagelijks bidden “Uw Koninkrijk kome”, komt.
Vandaar ook Paulus’ woorden in 1 Korinthe 11 “26Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt.”
Totdat Hij komt…
Afgelopen vakantie deelde ik op Facebook een lied van Bob Dylan, “Tomorrow is a long time”. Ik associeer dat altijd met Psalm 130. “Tomorrow is a long time”, het duurt zo lang totdat de morgen daar is… “De morgen, ach wanneer”.
Dat moet ik uitleggen.
Negen augustus is de sterfdag van Rebecca.
Afgelopen maand was dat alweer 18 jaar geleden.
Al 18 jaar lang staan op haar grafsteen de woorden “Totdat Hij komt”. Je kunt het door de erosie amper meer lezen…, dus in de komende weken moeten de letters opnieuw geverfd worden.
Maar het staat er wel: “Totdat Hij komt…”
Ondertussen schrijdt de tijd voort.
Over vijf, tien, vijftien, twintig, vijfentwintig jaar wordt het graf misschien wel geruimd.
Ik moet er niet aan denken, maar als Jezus niet eerder terugkomt, zal het toch een keer gebeuren.
En vandaar die combinatie: “Totdat Hij komt”en “Tomorrow is a long time”.
Want je hoop dat haar lichaam daar op zal staan als Jezus komt.
Het doet je ook verlangen naar Zijn komst.
Dat het allemaal goed zal zijn.Of zoals Johannes zegt: “En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.”[i]
En tegelijkertijd duurt het zo lang…
Dat herkent u wel.
Wij zijn echt niet de enigen die met tegenslag, met de dood geconfronteerd werden en worden. Hoeveel ellende en verdriet is er niet.
Op deze wereld, in de stad, in de gemeente…
Er vloeien tranen…
En je denkt: Hoelang zal het nog duren?
En daarbij kunnen ook die veel besproken en bekritiseerde woorden van Reve te binnen schieten:
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?
Reve werd fel bekritiseerd om zijn woorden. Ook door dominees, maar ik dacht… Ja, die vraag herken ik wel.
En u? U ook?
Juist als je te midden van alle gebrokenheid zit?
En dan de aanvechting… We hebben ons toch niet vergist?
Hij komt toch wel?
Het slaat toch wel ergens op?
Dat geloven?
Dat verwachten?
Er is veel ellende he?
Er is veel gebrokenheid.
Nou ja, en toen hoorde ik de voorbereidingspreek van vorige week terug. Psalm 63…
En dat bemoedigt enorm!
2O God, U bent mijn God!
U zoek ik vroeg in de morgen;
mijn ziel dorst naar U,
mijn lichaam verlangt naar U
in een land, dor en dorstig, zonder water.
God roemen en prijzen in een dor en dorstig land, zonder water…
En toch weten… geloven… belijden…
4Uw goedertierenheid is immers beter dan het leven;
daarom zullen mijn lippen U prijzen.
Boven alles uit gaat de verbondstrouw van God.
5Zo zal ik U loven in mijn leven,
in Uw Naam zal ik mijn handen opheffen.
En vertrouwen?
Wat?
6Mijn ziel zal als met vet en overvloed verzadigd worden;
mijn mond zal roemen met vrolijk zingende lippen.
Aan tafel kun je dat “zomaar” ervaren.
De verbondenheid met Christus.
Mijn lichaam…. Mijn bloed…
Hij is present. Aanwezig…
Nu vertelde dominee Dekker dat in de Vroege Kerk Psalm 63 gebruikt werd in de liturgie.
Daar werd de Psalm voorgelezen…
En daar werd de tekst gelezen tot op Christus.
Hij is in de Psalm.
En daarom dacht ik: Dan is het ook mooi om Hooglied 1 te lezen.
We lazen de eerste vier verzen van het Hooglied namelijk niet zomaar.
Kijk, Hooglied is een opmerkelijk boek.
Het “lied der liederen” telt maar 117 verzen en het opmerkelijke is dat het woord “God” er niet in voorkomt.
Wellicht is dat er de oorzaak van dat exegeten nogal wisselend over het boek oordelen.
Sommigen zijn erg enthousiast over het boekje, zoals in rabbi Akiba (gestorven 135 na Chr.) die zei: “Geen enkele tijd is gelijkwaardig aan de dag waarop aan Israël het Hooglied werd geschonken; want al de (canonieke) geschriften zijn heilig, maar het Hooglied is het heiligste van allemaal.‟
Anderen zijn wat minder enthousiast. Zij wijzen erop dat het een van de minst religieuze boeken van de Schrift is.
Weer anderen storen zich aan de sensuele en erotische beelden en de lichamelijkheid in de liederen.
En er is een groep die eigenlijk niet begrijpt dat het boek in de Bijbel is terecht gekomen.[ii]
Welnu, in de Vroege Kerk werd het boekje echter gelezen bij het Avondmaal.
Waar de Joden het lied reciteerde bij Pesach (Pascha), daar deed de gemeente het bij het Avondmaal.
Of beter… het werd gebruikt bij de voorbereiding van het Avondmaal. De Dopelingen kregen catechisatie-les vanuit Hooglied.
De Bruidegom in het Hooglied – zei men – is onze Heere Jezus Christus, de meerdere Salomo, en de bruid is de Kerk (dat zijn de gelovigen) of de enkele gelovige.
Hooglied werd (en wat mij betreft: wordt!) gelezen als een liefdeslied, een gelijkenis, waarin het gaat om de band tussen Bruidegom en bruid. Dus tussen Christus en ons…[iii]
Welnu, de gelovige en de gelovigen bidden: “Trek mij”. Trek mij tot U.
Neem mij met U mee.
“Trek mij, wij zullen u nalopen”.
Dat is de taal van de liefde. Ik wil zijn waar U bent.
Die liefde is begonnen aan de Andere kant!
Daar begint het!
Want als de bruid zegt “Trek mij”, dan is de Bruidegom al aan het trekken.
Hij zegt: “Met eeuwige liefde heb Ik u liefgehad,
daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid.”[iv]
De apostel Paulus schrijft over Jezus:
4Die Zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar den wil van onzen God en Vader;[v]
“Trek mij, wij zullen U nalopen”
Laat mijn hart ontvlammen in liefde voor U.
Als de Heere niet zou trekken, dan zouden wij niet navolgen…
Volg Mij, zegt Jezus…
Trek mij, bidt de Kerk.
32En Ik, als Ik van de aarde verhoogd ben, zal allen naar Mij toe trekken.
33En dit zei Hij om aan te duiden welke dood Hij zou sterven.[vi]
Hij trekt vanaf het kruis…
Zijn lichaam gebroken.
Zijn bloed vergoten…
Daarom zeggen wij er vandaag bij het Avondmaal bij: Laten wij ons verheugen en ons in U verblijden,
laten wij Uw uitnemende liefde in herinnering roepen meer dan de wijn.
Wij hebben Hem lief
Met recht hebben zij U lief.
In de kerk draait het om de liefde!
Daarom lazen we 1 Korinthe 13
Er zit kracht in liefde.
En die kracht hebben we nodig, allemaal.
Zowel binnen als buiten de kerk.
Ga maar na: wat is een huis, een gezin, zonder liefde….
Wat is een familie, zonder liefde…
Wat is een buurt, een dorp, een stad, zonder liefde…
Wat is een land, zonder liefde…
Wat is een bedrijf, zonder liefde…
Wat is een kerk, zonder liefde…
Wat is de aarde, zonder liefde…
Als de aarde vol liefde was, dan…
Zou iedereen mens zich geliefd weten…
Als de aarde vol liefde was, dan zou er geen geld meer aan oorlogstuig uitgegeven hoeven te worden.
Als de aarde vol liefde was, zou niemand hoeven te vluchten.
Als de aarde vol liefde was, zou geen kind met honger naar bed gaan.
Als de aarde vol liefde was, dan zou geen kind als slaaf werken.
Als de aarde vol liefde was, zouden niemand eenzaam in een verzorgingshuis verpieteren.
Als de aarde vol liefde was, dan zouden we als broers en zussen, als kinderen van God samen leven.
Een aarde vol liefde, dat is waar de Kerk naar uitkijkt als ze zegt “Wij verwachten het Koninkrijk dat komt. Wij verwachten Jezus!”
Ondertussen leven we dat Koninkrijk in ons eigen leven al een beetje. Thuis, in je gezin.
En hier in de kerk.
Bij 1 Korinthe 13 viel het me op dat je overal waar “liefde staat ook de Naam van Jezus in kunt vullen.
De liefde is geduldig, zij is vriendelijk… Jezus is geduldig, vriendelijk
Geduldig, vriendelijk…
Hoeveel geduld had Jezus niet met mensen…
Nou ja, tegen “vrome mensen”, “schijnheilige mensen” kon Hij uitvallen…
Maar met mensen die gebutst waren door het leven, had Hij alle geduld.
En gaf (en geeft) liefde.
Hoeveel geduld heeft Hij ook niet met mij.
Dat ik elke keer weer opnieuw mag beginnen.
U herkent dat wel…
De liefde is niet jaloers…
De liefde gunt de ander het goede…
Ze wordt niet jaloers als het goed gaat met een ander…
Nee, ze kan er blij om zijn. Blij om en blij met de ander.
Zoals ouders blij zijn, als hun kinderen blij zijn.
Hebben kinderen het leuk op vakantie, dan hebben de ouders het ook goed…
De liefde is dan ook niet gericht op het eigen geluk, maar op het geluk van de ander.
Ook Jezus bleef liefhebben tot aan het einde…
Ik weet niet of je het weer, nou vast wel, maar Jezus werd gekruisigd.
Maar toen Hij vastgepakt was en aan het kruis gespijkerd, zei Hij niet: “Wacht maar, wacht maar. Ik krijg jullie nog wel…”
Nee, Hij bad juist voor hen die Hem aan het kruis spijkerden: “Vader vergeef het hun… want zij weten niet wat zij doen”.
De liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig.
Zie mij eens! Hoe goed ik ben! Die houding had Jezus niet…
Nee, de liefde pronkt niet.
Zij handelt niet ongepast
Zij beledigt een ander niet, maakt een ander niet belachelijk.
Zij zoekt niet haar eigen belang
Nee, Hij zocht en zoekt het belang van de ander.
Niet “Waar ben ik van gediend!”, maar “Waar is de ander mee gediend?”.
Liefhebbers denken niet in de eerste plaats aan zichzelf…
Liefhebbers kunnen de minste zijn…
Zij hoeven niet vooraan te staan.
Zij wordt niet verbitterd
Van Jezus lezen we ook niet dat Hij ergens zit te mokken…
Zij denkt geen kwaad
Jezus was niet uit op wraak.
Op vergelding…
Zij verblijdt zich niet over de ongerechtigheid
Nee, over onrecht kon Hij furieus worden.
Maar verheugt zich over de waarheid
De liefde heeft dus een hekel aan de leugen.
En een hekel aan het kwaad.
7Zij bedekt alle dingen,
zij gelooft alle dingen,
zij hoopt alle dingen,
zij verdraagt alle dingen.
Dat is dus wat de liefde doet! Bedekken, geloven, hopen, verdragen.
In de kerk geloven we, hopen we en hebben we lief…
Daarom staat in vers 13: 13En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde.
Ooit zei Jezus tegen Zijn discipelen:
34Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben.[vii]
En Hij voegt er direct aan toe:
35Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.[viii]
Het kenmerk van de volgelingen van Jezus zit dus niet in een juist formuleren van geloofswaarheden… Als ik het allemaal maar goed weet te zeggen…
Nee, het zit in de liefde…
En dat brengt me bij het laatste.
Denkend aan de liefde moet ik namelijk altijd aan pater Jozef De Veuster denken.
Hij is bekend geworden onder een andere naam: Pater Damiaan. In 2005 werd hij verkozen tot de Grootste Belg aller tijden. Tenminste in Vlaanderen.
In Wallonië eindigde hij als nummer 3.
Op vrijwillige basis vertrekt hij in 1873 naar Molokai. Molokai is een van de eilanden van Hawaï in de Stille of Grote Oceaan.
Op dat eiland verblijven namelijk de leprozen. Het is een soort verbanningsoord. Iedereen die lepra heeft en daarop getest, bij wie lepra in Honolulu vastgesteld wordt, wordt naar dat eiland verbannen.
Je kunt zeggen, dat is slim, want als ze op dat eiland zitten, kunnen ze niemand besmetten…
Maar voor die mensen zelf is het een ramp.
Zie je een plekje, beginnende lepra… word je zonder pardon op een boot (of schip) gezet naar Molokai, om daar nooit meer van terug te komen.
Weg van familie, weg van geliefden, weg van je man, weg van je vrouw, weg van je kinderen…
Een ramp!
Het zou hetzelfde zijn als wij alle mensen met een dodelijke besmettelijke ziekte allemaal naar Texel sturen. Of Vlieland…
De regering wil er geen politieagenten heen sturen, omdat die agenten dan ook besmet zouden kunnen worden. Dus ook lepra zouden kunnen krijgen.
De gevolgen kunnen je raden…
Het wordt een chaos op Molokai…
Waar geen recht wordt gedaan, geldt het recht van de sterkste.
De survival of the fittest.
De sterkeren, degenen bij wie de lepra nog niet in ver stadium is gevorderd, pakken het weinige dat ze al hebben van de zwakkeren af…
Het wordt een eiland zonder hoop, zonder liefde…
Mensen sterven in eenzaamheid zonder enige vorm van medische zorg…
Mensen sterven in eenzaamheid zonder enige vorm van geestelijke zorg…
En uitgerekend naar dat eiland gaat Damiaan…
Hij stelt zich vrijwillig beschikbaar…
Hij begint met het bouwen van een kerk.
Maar daarna volgden wegen, huizen, een ziekenhuis, een school…
Vanuit het geloof biedt hij hoop.
En hij geeft vooral heel veel liefde…
Geloof, hoop, liefde…
In november 1884, 11 jaar na zijn aankomst, wordt bij hemzelf lepra vastgesteld. Hij blijft echter doorwerken. Op 15 april 1889 sterft hij om 8.00 uur in de morgen, op de leeftijd van 49 jaar.
De laatste jaren keek ik elk jaar op school naar een verfilming van zijn leven in de vierde klas.
Veel jongens – niet allemaal – veel jongens vonden het saai…
“De film is saai meneer…”
Er wordt niet in geschoten, er zijn geen spectaculaire achtervolgingen, er wordt niet gevochten…
Nee, inderdaad, het is geen Die Hard, Rocky of Rambo; of Mission Impossible – Fallout of Black Panther.
Maar toch vond ik dat ze het moesten zien.
Wat?
De opoffering… de liefde…
Liefde is namelijk niet zo zeer een gevoel.
Een gevoel dat je vandaag hebt en morgen weer weg is…
Liefde is een werkwoord.
Liefde betoont zich in de daad.
Damiaan leerde dat van Jezus.
Bij ons zal dat toch niet anders zijn?
Vandaag vieren wij het feest van de liefde!
Samen hebben we gezien en geproefd hoe Zijn lichaam werd verbroken, hoe Zijn bloed heeft gevloeid.
Zijn werk gaat voorop. Het gaat ook vooraf aan alles wat wij zullen doen komend seizoen.
Hij is altijd de Eerste.
En Hij zal de laatste zijn…
Want Hij komt!
Het Koninkrijk waarvan wij dagelijks bidden “Uw Koninkrijk kome”, komt.
Ons verlangen werd en wordt versterkt.
Ons verlangen wordt gesterkt.
Onze verwachting gevoed!
En we weten: Hij komt!
Als Hij komt is ons geluk volkomen.[ix]
AMEN
[i]Op. 21:4.
[ii]Vergelijk bijvoorbeeld M. Verduin, Canticum canticorum : het lied der liederen : een onderzoek naar de betekenis, de functie en de invloed van de bronnen van de Kanttekeningen bij het Hooglied in de Statenbijbel van 1637, Utrecht: De Banier, 1992. M. Verduin., Zwart, doch liefelijk. Gedachten bij het Hooglied volgens de uitleg van het Lied der liederen in de Vroege Kerk, Goudriaan: De Groot 1995 en Stoop-van Paridon, P.W.Th., Het Lied der Liederen. Een filologische analyse van het Hebreeuwse boek S¯ir ha-s¯ir¯im, Peeters 2003. Voor het laatste boek, zie https://www.trouw.nl/cultuur-media/de-geheime-verzorgster-van-het-haremmeisje~b409f2ab/(2019-08-24).
[iii]Ef. 5:32.
[iv]Jer. 31:3.
[v]Gal. 1:4 SV.
[vi]Joh. 12:32,33.
[vii]Joh. 13:34.
[viii]Joh. 13:35.
[ix]Gewone Catechismus, v&a 100.
Hoe vaak vier je avondmaal?
Zo vaak als wij het nodig hebben om de verwachting van Jezus’ komst te voeden. Zo vaak als ik aan zijn tafel het levensgeluk proef, groeit mijn verlangen om bij Hem te zijn, onze Redder en Heer. Als Hij komt is ons geluk volkomen.