Preek opening Winterwerk 15 september 2019, gehouden in de Dorpskerk

Gemeente van onze Heere Jezus Christus
Op deze Startdag gaan we een beetje op herhaling. U herinnert zich misschien nog wel dat ik op 3 maart intrede deed – mocht doen – met dit tekstgedeelte.
Boven de preek had ik destijds gezet: “Hopen, geloven en liefhebben”.
Ik heb toen gezegd dat christenen vol hoop zijn, omdat ze geloven dat de Toekomst opengebroken is.
Zij kennen ook geen hopeloze gevallen…
Nee, met de opstanding van Jezus Christus is aan het licht gekomen dat dood, zonde en mislukking niet het laatste woord hebben.
Dat woord is aan Jezus als Hij komt!
Hij zal komen om Zijn Koninkrijk te vestigen.
En dan zullen we kennen, zoals we gekend zijn.[1]
God kennen, jezelf kennen.
Jezelf kennen…
Wie kent zichtzelf…
Soms begrijp ik niks van mezelf. U wel?
Maar God kent je…
Hij weet mijn gedachten…
Hij weet mijn dromen…
Hij begrijpt mij beter, dan dat ik mijzelf begrijp…
God kennen…
Wie kent God…?
Wie heeft Hem in de vingers?
Niemand toch?
Maar dan zullen we kennen, zoals we gekend zijn…
Welnu, christenen leven in verwachting van dat Koninkrijk. Het stempelt hun leven, waarbij ‘liefde’ een kernwoord is.Wellicht herinnert u zich nog dat ik aan het einde van de preek destijds zendingsman Jan Bavinck[i] aanhaalde.
Hij vertelde dat hij ergens aanwezig was bij het in gebruik nemen van een nieuwe kerk. Aan de zijkant waren drie ramen. Op die ramen waren ‘geloof’, ‘hoop’ en ‘liefde’ afgebeeld.
Hoe, dat stond er niet bij, maar ik kan me zo voorstellen:
Een kruis voor het geloof, een anker voor de hoop en een derde raam met een hart: de liefde.
Binnen in de kerk, zag je de ramen precies in goede volgorde: geloof, hoop, liefde.
Dus eerst geloof. En omdat je gelooft heb je hoop. En omdat je gelooft en hoopvol bent, heb je ook liefde.
Geloof, hoop en liefde. Dat is de orde binnen de kerk.[ii]
“Maar”, zei hij, “Wie van buiten naar de deur van de kerk loopt, die ziet de volgorde net andersom: liefde, hoop, geloof…”
Van buitenaf komend wordt iemand altijd eerst getroffen door de liefde. Kijk eens wat een warmte daar.
Daar wordt elk-ander gezien! Niet met de nek aangekeken, maar echt gezien.
Eerst de liefde dus.
En de buitenstaander merkt daarbij dat de gelovigen ook nog eens hoopvol in het leven staan. Ook op de begraafplaats…
En daarover doorvragend ontdekt hij de inhoud van het geloof.
Van buiten naar binnen, dat is dus: liefde, hoop en geloof.
Bavinck voegde eraan toe als waarschuwing dat waar de liefde niet te zien is, er eigenlijk niets te zien is!
Dus waar de liefde niet wordt gezien, zien mensen ook de hoop en het geloof niet…
“Houd je hoop en geloof maar lekker voor jezelf…”
Als mensen de liefde niet ervaren, het omzien naar elkaar, het meeleven met elkaar. Als mensen zich niet gezien voelen in de kerk… dan komen ze toch niet meer?
Onthouden: de liefde werft…
Met liefde en aandacht wordt alles mooier
Vandaag liggende eerste twaalf verzen van de eerste Petrus-brief opnieuw voor ons.
Nu schrijft Petrus in zijn tweede brief wel dat de brieven van Paulus zaken bevatten die ‘zwaar zijn om te verstaan’ zijn, ‘moeilijk te begrijpen’[iii], maar wat een dynamiet ligt er al in deze eerste twaalf verzen.
Wat een gedachten, wat een werelden worden er al niet opgeroepen.
Lees maar mee, de verzen 1 tot en met 4:
11Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen in de verstrooiing in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bithynië,
2uitverkoren overeenkomstig de voorkennis van God de Vader, door de heiliging van de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenkeling met het bloed van Jezus Christus: moge genade en vrede voor u vermeerderd worden.
3Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden,4tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u.
Vanmorgen wilde ik er vier zaken uitpakken: 1. Vreemdelingen, 2. Uitverkoren, 3. Wedergeboren en 4. Levende hoop.
1. Vreemdelingen
Wie Petrus is, is bekend.
De discipel van Jezus die samen met zijn broer Andreas wordt hij in Betsaïda geroepen door Jezus, om Jezus te volgen.
Petrus noemt zichzelf niet de apostel – meer, of beter dan de anderen – maar een apostel. In het Bijbelboek Handelingen raken we ‘m beetje uit het oog en lijkt hij na zijn wonderbaarlijke ontsnapping uit de gevangenis in Handelingen 12 verdwenen.
Paulus schrijft in zijn brieven nog wel over hem[iv], waarbij we ook kunnen lezen dat Petrus getrouwd was. Altijd leuk: de eerste paus was getrouwd.
Welnu, Petrus schrijft aan ‘vreemdelingen in de verstrooiing’.
Vreemdelingen: asielzoekers, te gast in een vreemd land.
‘Vreemdelingen in de verstrooiing’.
Ze wonen er wel, maar hun thuis is blijkbaar elders.
Nu kun je dat letterlijk opvatten, als je denkt aan gelovigen uit de Joden, die vanwege de vervolging in Jeruzalem (denk aan Stefanus) elders zijn gaan wonen.
In dat geval zou Petrus dus schrijven aan Messiasbelijdende Joden, die uit Jeruzalem zijn weggevlucht naar Turkije.
Maar denkend aan Paulus’ brief aan de Filippenzen, zou het toch ook om gelovigen uit de heidenen kunnen gaan. Dus om niet-Joden die tot het geloof gekomen zijn.
In Filippenzen 3 schrijft Paulus immers “20Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus.”[v]
Dus als Petrus schrijft “aan de vreemdelingen in de verstrooiing”kan Petrus ook bedoeld hebben: beste mensen, of beter geliefde mensen. Jullie zijn vreemdelingen geworden, omdat jullie bij Jezus horen.
Je hebt een nieuw paspoort gekregen. Je bent burger geworden van het Koninkrijk der hemelen!Anders gezegd: “Jullie leven wel in de wereld, maar jullie zijn niet “van’ deze wereld, maar van de Toekomende wereld, “van Jezus”.
Dat herkent u wellicht wel. Dat tegen je gezegd werd ‘Wel in de wereld, niet van de wereld.’
Of om het met Psalm 119 te zeggen:
Ik ben, o HEER, een vreemd’ling hier beneên;
Laat Uw geboôn op reis mij niet ontbreken…[vi]
In ieder geval voelen christenen zich nooit helemaal thuis…
Het is nooit echt helemaal wat het wezen moet. Nooit perfect…
Dat komt dus omdat we onderweg zijn naar het Vaderhuis met de vele woningen.
Daar is ons thuis. Daar is het volmaakt.
Hier niet…
Christenen zijn daarom ook altijd Toekomstgericht.
Zij blijven niet in het verleden hangen, maar zien uit naar wat komt!
De Gouden Eeuw ligt niet achter ons, maar voor ons.
En wat komt is zoveel beter.
Daarom zegt Calvijn in zijn Institutie‘Want indien de hemel ons vaderland is, wat is dan de aarde anders dan een oord der ballingschap?”
Ook al kun je hier genieten, heb je mooie momenten. Vergeleken met wat komt lijkt het wel een ballingsoord, zegt Calvijn. Hij vergelijkt dus.
Het beste moet echt nog komen!
Als we Thuiskomen! Bij Jezus! Dan pas zal het goed zijn!
In de gemeente oefenen we, leven wij die Toekomst al een beetje met elkaar. Als samenraapsel, een bont gezelschap, maar wel als mensen die opgeraapt zijn door Zijn doorboorde Handen.
Hij stempelt ons leven.
Hij maakt ons tot nieuwe mensen…
Klassiek is het voorbeeld van de ‘Brief aan Diognetus’ uit de tweede eeuw. Een onbekende auteur, schrijft aan een zekere Diognetus over de christenen het volgende:
“Zij wonen in hun eigen land, maar als vreemdelingen. Daar heb je het weer “vreemdelingen”.
Ze delen in alles mee als burgers, maar hebben alles te lijden als vreemdelingen.
Elk vreemd land is hun vaderland en elk land is hun vreemd.
Ze trouwen als ieder ander.
Ze krijgen kinderen, maar ze leggen hun nageslacht niet te vondeling.
Ze delen hun tafel, maar niet hun bed.
Ze leven ‘in het vlees’, maar niet ‘naar het vlees’.
Ze vertoeven op aarde, maar ze zijn thuis in de hemel.
Ze gehoorzamen de vastgestelde wetten, maar in hun eigen leven overtreffen ze de wetten.
Ze houden van allen…
Ze zijn arm, maar ze maken velen rijk.
Ze komen alles te kort, maar ze hebben alles in overvloed…”
Vreemdelingen dus.
Zouden ze in Nieuwegein nu dezelfde dingen over ons zeggen als in de brief aan Diognetus?
Als iemand aan de burgemeester een brief zou schrijven over de gelovigen, de christenen van Hervormd Vreeswijk, zou die brief erop lijken?
Voelen wij nog mee dat wij vreemdelingen zijn?
Dat wij – zoals de Hebreeën-brief schrijver zegt hier geen blijvende stad hebben, maar de toekomstige zoeken.[vii]
Dat wij – zoals ze dat vroeger zeiden – pelgrims zijn onderweg naar het hemels Jeruzalem?
In onze tijd – en daar krijgen we allemaal een tik van mee – gaat het toch vooral om het leven in het nu.
“Leef, alsof het je laatste dag is”
“Leef, alsof de morgen niet bestaat”
Maar die grote Morgen komt wel!
Godzijdank wel!
Maar leven wij erbij?
Bomans schetste ooit de tijd krachtig toen hij zei: “Als mensen vroeger overleden zeiden ze “Hij is er”. Nu zeggen ze: “Hij is er niet meer”…”
Maar wij. Wij leven toch met een perspectief?
Wij gaan toch niet op in het hier en nu?
Het Toekomstperspectief stempelt toch nu ons handelen?
Vreemdelingen, dat was het eerste.
Het tweede waar ik de vinger bij wil leggen in “uitverkoren”.
In vers 2 lezen we:
2uitverkoren overeenkomstig de voorkennis van God de Vader
Petrus heeft het Jezus horen zeggen:
16Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren…[viii]
En hier in de brief gebruikt hij het woord ook “uitverkoren”.
Kijk, dat die “vreemdelingen” tot het geloof gekomen zijn, komt niet doordat zij zo vroom waren…
Zo netjes leefden…
Oplettende burgers waren…
Het is ook niet zo dat ze bij elkaar zijn gaan zitten en tegen elkaar gezegd hebben: “Wat zullen we vandaag eens gaan doen? Nou, laten we gaan eens gaan geloven. Waarin? In Jezus! Ja goed idee…”
Nee, God had hen het geloof geschonken.
De Boodschap van Jezus had hun hart geraakt.
Dat is toch bij ons ook zo?
Ook u heeft toch niet zelf voor Jezus gekozen?
Het is toch eerder zo, dat het geloof ons te pakken heeft gekregen?
Of beter… dat Jezus ons te pakken heeft gekregen?
Wij willen en kunnen toch niet zonder Hem?
Ja, misschien vroeger wel…
Misschien kan u daar nog eens over vertellen.
Ik weet in ieder geval nog dat toen ik jong was eigenlijk niet zoveel met de Bijbel, God en met Jezus had.
Ja, dat je op zondag naar de kerk moest.
Je zat je tijd eigenlijk een beetje uit.
Ik weet nog dat een vriend een juichbeweging maakte toen de dominee ‘Amen’ zei. Zo van “He he, dat is afgelopen. Nog even zingen, hopelijk een niet te lang gebed, collecteren, zingen en dan gauw naar huis… Tegen wie moet Ajax ook alweer…”
Je zat er wel, maar het raakte niet. “Wat een gezemel…”
Maar dat veranderde toen ik een jaar of zeventien, achttien was. En zelf de Bijbel ging lezen.
Op de PA van De Driestar (vorige week vierde de school haar 75-jarig bestaan), op de PA kreeg ik les van Izak Kole. Ja, ik zei geen Izak, maar “meneer Kole”. Maar die lessen maakte een onuitwisbare indruk.
We lazen Romeinen 3 tot en met 8, Bijbelse kernwoorden, Belijdenisgeschriften…
En ik werd gegrepen.
En uiteindelijk “ja” tegen God leren zeggen.
Wonderlijk.
Maar als ik nu terugkijk, dan is er voor dat “ja’ al zó veel gebeurd…
Om het met Augustinus te zeggen… U was er eigenlijk altijd al… alleen ik niet bij U.
Pas achteraf ga je zien dat de Heilige Geest eigenlijk al altijd met je bezig was.
16Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren…[ix]
2uitverkoren overeenkomstig de voorkennis van God de Vader.
Let wel op dat we er geen filosofisch probleem van maken. Of er een filosofisch systeem op loslaten.
Het gaat erom dat we ontdekken dat God altijd de eerste is.
Hij is de Eerste.
Uitverkoren…
En wij zingen ervan en wij danken ervoor…
Waarom ik? Waarom…
Duizend, duizendmaal o Heer, zij U daarvoor dank en eer!
Misschien zouden we in de kerk eens wat meer moeten danken.
Minder filosoferen, meer danken…
Minder mopperen, meer danken…
Vreemdelingen… uitverkoren…
Dat brengt ons bij het derde punt “wedergeboren”.
Van de wedergeboorte zijn ook wel “problemen” gemaakt.
Sterker, het gebeurt nog…
Dat heeft te maken met vragen als “Kun je nu zeggen dat je wedergeboren bent?” “Hoe weet ik dat ik wedergeboren ben?”
In Titus 3:5 noemt Paulus – niet Petrus – de Doop het bad van de wedergeboorte..
De wedergeboorte wordt dus verbonden met de Doop.
Nou ja, in plaats van over de Doop en de wedergeboorte te zingen werd er over gestreden.
Met kerkscheuringen als gevolg.
Want, zei men: “Is iedere gedoopte nu wedergeboren?”
Gaat dat dan automatisch?
Werkt het water de wedergeboorte?
Ook in de vorige eeuw is er flink over gebakkeleid.
Dominee A zei: “Ja, iemand is wederom geboren, tenzij het tegendeel blijkt…”
Dominee B zei: “Nee, iemand is niet wederom geboren tenzij het tegendeel blijkt…”
Men ging op zoek naar kenmerken. Dat gebeurde in de Nadere Reformatie al. Als je “echt bekeerd bent” (ze bedoelden “opnieuw geboren”) dan…
Zo ontstonden preken met kenmerken: kenmerkenprediking.
En in plaats dat mensen zich richtte op Christus en Zijn offer, werd de focus verlegd naar het eigen hart: “Is het nou echt bij mij…, of geloof ik dat ik geloof, maar is het niet echt?” enzovoorts.
Anderen kwamen niet verder dan “Je moet bekeerd worden.”
En dat kreeg iets passiefs. Het overkomt je… of niet… Bidt er maar veel om…
Ik ga dat nu niet allemaal behandelen, maar dominee Woelderink die hier op deze plek gestaan heeft, heeft er over geschreven.
Onder andere is zijn mooie leerzame boeken “Het Doopsformulier” en “Gevaren der dooperse geestesstroming”.
Laat ik hier en nu maar tegen u zeggen dat ik niet geroepen ben om te preken: “Je moet wedergeboren worden”.
Dat is volgens mij namelijk net zo dom als tegen een kind in de buik van een zwangere vrouw roepen: “Je moet geboren worden, je moet geboren worden”. Als ik dat zou doen, dan denkt u toch “Hij is niet wijs…”
Nee, daar zorgt God wel voor.
Hij zorgt God ook voor de wedergeboorte.
Predikers zeggen niet “Je moet opnieuw geboren worden”, maar wel “Bekeert u, want het Koninkrijk is nabij gekomen”.
Geloof nu het Evangelie en leef voor God!
Richt je op Hem.
Lees je Bijbel, bidt elke dag!
Die Bijbel is het zaad van de wedergeboorte. (1 Pet. 1:23)
Door de Bijbel wekt God het nieuwe leven.
Anders gezegd: God Zelf zorgt ervoor dat dat Woord zijn kracht zal doen!
En als Hij het doet, wordt er vaak bij een wedergeboorte, net als bij een geboorte, ook gehuild.
Je komt aan de voet van het kruis te staan.
En je ziet: “Zo erg is het met jou dat ik eraan moet sterven”
Je slaat je ogen neer… en kijkt beschaamd door de tranen heen omhoog en daar hoor je onverwacht en ongedacht “Zoveel houd Ik van jou, dat Ik in jouw plaats sterf”
Ik voor u, daar gij anders… (formulier Avondmaal)
De vraag die de Heere Jezus aan ons stelt en zal stellen is niet “Ben je wedergeboren?”
Nee, Hij vraagt “Houd je van Me?” “Heb je Me lief?”
Het zal erop aankomen of we door en voor Zijn liefde door de knieën gaan.
En daartoe is Hij al vanaf het begin mee bezig…
U opzoeken….
U achterna lopen.
U lief te hebben…
Houd je van Me?
Ondertussen ben ik zelf aan het filosoferen geslagen.
Petrus is ondertussen helemaal niet aan filosoferen over “uitverkiezing” en “wedergeboorte”.
Nee, onbevangen schrijft hij aan “uitverkorenen” en “wedergeboren”.
Hij filosofeert niet, hij zingt!
En daarom een dikke streep onder vers 3 en 4.
Een hele dikke streep!
3Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden,
4tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u.
Petrus juicht!
Petrus zingt!
Geloofd zij God met diepst ontzag!
Halleluja!
Vreemdelingen, uitverkoren, wedergeboren en punt vier:
Hij heeft ons opnieuw geboren doen worden tot een levende hoop!
Hoe dan? Wanneer dan?
Door de opstanding van Jezus Christus uit de doden!
Omdat Jezus is opgestaan is er hoop!
De eeuwige cirkel van opgaan, blinken en verzinken is doorbroken.
Het zinloze: Je wordt geboren, groeit op, wordt volwassen, bejaard en sterft is doorbroken.
De grote gelijkmaker: de dood is overwonnen!
De oorzaak van alle ellende, de zonde is overwonnen!
En de gelovigen hebben hoop!
Zijn wedergeboren tot een levende hoop!
De wedergeboorte wordt hier dus verbonden met de opstanding van Jezus!
En dan snapt u ook de verbinding tussen wedergeboorte en doop!
Je gaat met Jezus het graf in en staat met Hem op en een nieuw leven!
En wellicht ook de woorden uit het gebed uit het oude Doopsformuler:
… opdat zij met Hem in zijn dood begraven worden, en met Hem mogen opstaan in een nieuw leven; opdat zij hun kruis, Hem dagelijks navolgende, vrolijk dragen mogen, Hem aanhangende met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde…”
We bidden het ook voor onszelf!
Maak Uw beloften waar!
Leer mij U dagelijks volgen!
Leer mij vrolijk kruisdragen!
Geef mij steeds weer waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde!
Dat is wat het Woord bewerkt!
Het Woord, het zaad van de wedergeboorte draagt vrucht!
Daar, toen.
Hier, nu!
We staan aan het begin van een nieuw seizoen.
Waar hoopt u op?
Op een volle kerk… Zo vol dat De Voorhof in 2020 weer open moet…
Op jongeren en ouderen die zeggen: Ja ik wil publiek belijden dat ik bij Jezus wil horen… Openbare belijdenis.
Op vrolijke gezichten…
Op eenheid in alle verscheidenheid…
Op leuke clubavonden met leuke activiteiten…
Op begrijpelijke preken…
Op… vult u zelf maar in…
In vers 13 zal Petrus zeggen: “…hoop volkomen op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.”
Over focus gesproken!
Hoop volkomen op de erfenis die onvergankelijk is, onbevlekt en onverwelkelijk. Hij wordt in de hemelen bewaard?
Wat dan?
Wat is dan die erfenis?
Nou dat is het einddoel van ons geloof zegt vers 9: de zaligheid van uw zielen.
Dat betekent in volmaaktheid bij Hem zijn!
Altijd bij Hem!
Het Lam Dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging. (Op. 5:12)
Amen.
[1]1 Kor. 13:12.
[i]Johan Hendrik Bavinck, 1895-1964.
[ii]1 Kor. 13:13.
[iii]2 Pet. 3:15,16.
[iv]Gal. 2:11-14, 1 Kor. 1;12, 3:22, 9:5, 15:5.
[v]Fil. 3:20.
[vi]Psalm 119:10 (ber. 1773).
[vii]Heb. 13:14.
[viii]Joh., 15:16.
[ix]Joh., 15:16.
Een gedachte over “Hoopvol het nieuwe seizoen in!”