Hervormd Vreeswijk College

Op dinsdag 27 november 1618 bepaalde de Dordtse Synode tijdens haar veertiende zitting: “Men zal op de Zondagen, des namiddags, altijd catechetische predikatiën doen, waarin de Heidelbergsche Catechismus, in onze kerken aangenomen, naar die orde verklaard zal worden, gelijk in het voornoemde artikel belast wordt.
Deze namiddagpredikatiën zullen om het kleine getal toehoorders, dat eerst voor weinige toehoorders, ja slechts alleen voor hunne familiën zouden moeten prediken, dewijl, zonder twijfel, indien de herders met het voorbeeld hunner familie voorgaan, en anderen, in het bizonder hen, die de Gereformeerde Religie toegedaan zijn, naarstiglijk vermanen, mettertijd, velen genoeg tot die predikatiën zullen komen.”
 [i]

Eerlijk gezegd moest ik, toen ik dit de eerste keer las, een beetje glimlachen. Ik vroeg me namelijk af hoeveel het voorgekomen is dat een predikant uit de catechismus preekte, met – naast de kerkenraad – slechts één toehoorder, namelijk zijn eigen vrouw. Daarbij: zou ik mijn eigen vrouw mee naar de kerk krijgen als zij van tevoren zou weten dat zij naast de kerkenraad het enige aanwezige gemeentelid zou zijn? Ik vrees dat zij zou zeggen: “Ga jij maar lekker alleen…”

Nu kwam de bepaling van de Dordtse Synode niet uit de lucht vallen. De Nationale Synode in Den Haag had in 1586 al bepaald dat elke zondagmiddag gepreekt diende te worden uit de Heidelbergse Catechismus. In één jaar zou zo de hele geloofsleer behandeld worden; de Catechismus bestaat tenslotte niet voor niets uit 52 zondagen:[ii]

Eeuwenlang is deze traditie binnen de Nederduitsgereformeerde kerk en later binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en de Protestantse Kerk volgehouden, al moet ik er direct bijzeggen dat er vanaf het begin ook verzet is geweest. Ook toen was “Je preekt toch vanuit de Bijbel, dat is toch de enige Bron?” een tegenwerping die te denken gaf.[iii]

Binnen de Gereformeerde Bondsgemeenten was het echter standaard dat in de avonddiensten de Heidelberger of de Nederlandse Geloofsbelijdenis werd behandeld. Soms ook de Dordtse Leerregels. De laatste jaren merk ik echter de catechismusprediking ook in Bondskringen aan het verdwijnen is. Veel kerkenraden achten het ondoenlijk vanwege allerlei praktische bezwaren. Vaak preekt niet de eigen predikant, maar een gastpredikant in de avonddienst. En bij preekafspraken voor avonddiensten wordt dan ook niet vermeld ‘Over 14 of 16 of 18 of 20 of 22 maanden staat Zondag x op het rooster, dus we verwachten dat u die zondag ook leest in de dienst en terug laat komen in de preek…’

Het is de vraag of mensen dat erg vinden. Veelal wordt de catechismus en de catechismuspreek een beetje als achterhaald, stoffig, saai of moeilijk gezien. Al die bakken dogmatiek, dat ‘gezeur’ over de leer… Mensen willen vandaag een praktische preek waar de vragen “Hoe houden we het vol?”“Hoe leef ik als navolger van Jezus?” worden behandeld. Dat de Heidelbergse Catechismus daarbij ook dienst kan doen, wordt amper bedacht.[iv]

Ik heb het idee dat we in de gemeenten daardoor wel iets missen. Namelijk onderwijs over de kernzaken van het geloof. Zou de Heidelberger juist niet geschikt zijn voor “Back to the basics”? Dat onze gereformeerde vaderen hamerden op de catechismusprediking kwam omdat zij het onderwijs belangrijk vonden. Kinderen moesten de vragen en antwoorden “domweg” leren. Schoolmeesters dienden de catechismus uit te leggen en aan te leren. Ook al begrepen zij niet alles, eenmaal volwassen geworden was er wel “een bodem gelegd” waarop de verkondiging in de kerk kon resoneren. Soms “viel het kwartje”, soms ook niet…[v]

Zelf merkte ik dat toen ik godsdienst gaf op een reformatorische school. Je pikte al snel de kinderen uit de Gereformeerde Gemeenten, de Oud Gereformeerden en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland eruit die de catechismus op de basisschool geleerd hadden. Ze hadden er vaak een hekel aan gehad (leren was sowieso geen hobby), maar er was wel een basis gelegd, een kader aangebracht.

Daarbij fungeerden de “drie formulieren van enigheid” (Nederlandse Geloofsbelijdenis, Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels) als een gezamenlijke basis voor de gereformeerde belijders. Dit geloven wij, hier staan we voor, al waren er vanzelfsprekend accentverschillen. Sommige kerkverbanden lazen en lezen de Catechismus vooral door de bril van Dordt, anderen doen dat minder. Maar er was een basis, een gereformeerd belijden waar men elkaar op aan kon spreken en aansprak.

Die tijd lijkt te verdwijnen en is op veel plaatsen reeds verdwenen. Dat kun je betreuren, je kunt je – al kan ik me dat moeilijk voorstellen – daarover verheugen, maar dat het wegebt lijkt me evident. De grote vraag is of er iets voor in de plaats komt, en zo ja wat ervoor in de plaats komt. En of er in de gemeente nog gezamenlijkgeleerd wordt. Is er nog een gemeenschappelijk belijden? Of is ‘Jezus is Heer’ aangevuld met het Apostolicum het enige?

Afgelopen jaar verscheen de Gewone Catechismus van de hand van de theologen Arnold Huijgen (CGK), Theo Pleizier (PKN) en Dolf te Velde (GKV). In 100 vragen en antwoorden behandelen zij de kernthema’s van het Christelijk geloof en evenals dat in de Heidelberger het geval was komen dus het geloof (de Apostolische Geloofsbelijdenis), het gebod (de Tien Geboden) en het gebed (het Onze Vader) aan de orde, aangevuld met de sacramenten (Doop en Avondmaal). De vragen en antwoorden zijn van deze tijd, dat wil zeggen vragen die onze jongeren (en ouderen) vandaag in deze tijd stellen. Nadrukkelijk hebben de auteurs gesteld dat de Gewone Catechismus de Heidelberger niet vervangt. Dat lijkt me terecht. De Gewone Catechismus lijkt mij een waardevolle extra voor het hier en nu. Een leerboek voor vandaag.

Waar de Heidelberger de drieslag ‘ellende, verlossing, dankbaarheid’ kent, kent de Gewone Catechismus de drieslag ‘Vertrouwen, Volgen, Verwachten’. 
Het boekje stimuleert om na te denken over wat er nu in de kerk geloofd wordt. Dat laatste lijkt mij alleen maar winst. Daarom organiseert de Hervormde Gemeente Vreeswijk (Nieuwegein) dit seizoen het Hervormd Vreeswijk College. In veertien avonden zullen de vragen en antwoorden van de Gewone Catechismus worden besproken. Niet op zondagavonden – dan kan de Heidelberger dienst doen – , maar op woensdagavonden. Hopelijk zal het het ‘geloven, hopen en liefhebben’ versterken. Of – om het met deze catechismus te zeggen -, hopelijk zal de Gewone Catechismus het vertrouwen, het volgen en het verwachten stimuleren. 

Veertien avonden, op hoop van zegen!


[i] J.H. Donner, S.A. Van den Hoorn, Acta of handelingen der Nationale Synode, in den naam Onzes Heeren Jezus Christus, gehouden door autoriteit der Hoogmogende Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden te Dordrecht, ten jare 1618 en 1619: Hier komen ook bij de volledige beoordeelingen van de Vijf artikelen en de Post-acta of nahandelingen ; In de tegenwoordige spelling naar de oorspronkelijke nederduitsche uitgave onder toezicht, Leiden: D. Donner, 1887, pag. 24.
[ii] “De Dienaers sullen alomme des Sondaeghs ordinaerlick in de namiddaeghsche Predicatie, de Somma der Christelijcke Leere inden Catechismo, die teghenwoordigh inde Nederlandtsche Kercken aenghenomen is, vervatet, cortelijek uytlegghen, alsoo dat de selve iaerlijcx magh gheeyndight worden, volghende de af-deelinghe des Catechismi selfs, daer op ghemaeckt”. F.L. Rutgers, Acta van de Nederlandsche Synoden der zestiende eeuw, ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1889, pag. 501.
[iii] Zie ook K. Kievit, ‘De catechismusprediking’ in J. Van der Graaf e.a., In het midden van de zeven kandelaren. Ter nagedachtenis aan ds. L. Kievit, Maassluis-Hellevoetsluis: maassluisDrukkerij, 1990, pag. 43 e.v.
[iv] Zie daartoe bijvoorbeeld M.C. Batenburg e.a., Goed gelovig. Een thematische uitleg van de Heidelbergse Catechismus voor verkondiging en onderwijs, Zoetermeer: Boekencentrum, 2015. Te denken valt ook aan het gebruik van W. Verboom, De Heidelbergse Catechismus. Een eigentijdse weergave. Met uitleg van woorden, Zoetermeer: Boekencentrum, 2007.
[v] W. Ter Horst, Wijs me de weg! Mogelijkheden voor een christelijke opvoeding in een post-christelijke samenleving, Kampen: Kok, 19952, schrijft op pagina 110 en 111: “Wie geloofswaarheden zondermeer van buiten wil laten leren, moet oppassen voor twee valkuilen.
De eerste is die van de genoemde schijnkennis, het verbalisme. De tweede is dat iets van buiten is geleerd, niet vanzelf naar binnen dringt. Soms werkt van buiten leren zelfs als een belemmering. Daaraan zal de nodige aandacht moeten worden besteed.
Geloofswaarheden mogen nooit verworden tot zinnetjes die reflexmatig worden opgezegd om de opvoeders en de goegemeente gerust te stellen.
Wie geloofswaarheden aanziet als symbolen, die een persoonlijke betekenis moeten hebben en daar overheen naar het geheim verwijzen, verplicht zich om er voortdurend samen met de kinderen van binnen uit mee bezig te zijn: inleidend, inwijdend.
In de praktijk blijkt soms dat daarvan weinig of niets terecht komt. Het kost te veel energie en men weet er ook niet goed raad mee. Het gevolg kan zijn dat geloofswaarheden dan maar van nul en generlei waarde worden geacht.
Pedagogisch is dat zeer gevaarlijk. Dan kan men ze nog beter betekenis- en belevingsloos van buiten laten leren, in de hoop dat ze ooit vanzelf verinnerlijken. Dat lijkt mij in dit post-christelijke tijdperk een ijdele hoop, maar goed, je weet maar nooit.
De werkelijkheid – ook die van het Evangelie – is overstelpend, chaotisch en beangstigend als ze niet geordend wordt aangeboden.”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s