Veroordeeld!

Veroordeeld!

Preek over Mattheüs 26:57-68 op de 4e lijdenszondag gehouden op 15 maart 2020 in de Dorpskerk van Vreeswijk-Nieuwegein.

Gemeente van onze Heere Jezus Christus

Boven de preek heb ik “Veroordeeld” gezet.

Het zou ook het thema zijn van de jeugddienst die vandaag gehouden zou worden in de Dorpskerk.
De preek is wel totaal anders geworden dan dat ik oorspronkelijk in gedachten had.

Op de JV lazen we vorige week het Schriftgedeelte dat we vanmorgen ook samen hebben gelezen: Jezus veroordeeld tot de dood door het Sanhedrin vanwege Godslastering.

Tegelijkertijd wilde ik met het thema meer, waarbij ik dacht aan het oordelen, het beoordelen en veroordelen wat wij mensen – misschien wel ongemerkt – zomaar kunnen doen.

Onze kinderen weten daar alles van.
Neem een nieuwe klas aan het begin van een schooljaar.
Hoe wordt er dan al niet beoordeeld op het uiterlijk.
Domweg op het eerste gezicht, worden mensen ingedeeld in hokjes.

Die is wel stoer, die niet.
In hem of haar ga ik wel tijd investeren, in hem of haar niet.
Hem of haar geef ik wel aandacht, de anderen laat ik zitten.

“Hij heeft mooie sneakers aan, dat zal wel een coole gozer zijn”.
“Zij heeft een bril op en vlechten. Dat zal wel saaie meid zijn”.
“Die heeft zijn overhemd helemaal tot boven dichtgeknoopt. Dat zal wel een saaie Piet zijn”.


Mensen beoordelen op het uiterlijk.
Grote neus, grote oren.

Hoeveel kinderen worden op school niet gepest vanwege hun uiterlijk.
Een mooi voorbeeld, nou ja, een verschrikkelijk voorbeeld vond ik het filmpje van Quaden Bayles, een Australisch jongetje van negen jaar die op school gepest werd omdat hij “dwerggroei” heeft. Huilend werd hij na schooltijd gefilmd op de achterbank van de auto door zijn moeder.
Hartverscheurend.

En ik dacht: Gezegend ben je, als je op een school zit, waar pesten wordt bestreden en pesters hard worden aangepakt!

Gezegend ben je, als je thuis al leert niet op iemands uiterlijk af te gaan, maar als geleerd wordt naar iemands binnenkant te kijken en je niet te verkijken op de buitenkant.

Bij grote mensen is het net zo.
Hoe vaak beoordelen en veroordelen grote mensen elkaar ook niet.
En hoe vaak gebeurt het niet dat als we dat dan doen, wij onszelf een beetje beter voelen.

Van de week hoorde ik in de auto – en ik kon wat langer luisteren, omdat ik maar 100 mocht rijden op de snelweg – van de week hoorde ik in de auto hoe het liefdesleven van een Nederlandse zanger onder de loep werd genomen.
Uitgebreid werd verslag gedaan van het overspel.
Tegelijkertijd kreeg ik het gevoel dat de radiomensen wel zeiden “Oh, erg he”, maar wel erg dankbaar en gretig op het onderwerp in gingen.

De man werd veroordeeld en afgeschreven.

Jezus leert ons: 71Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt;
2want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u zelf geoordeeld worden; en met welke maat u meet, zal er bij u ook gemeten worden.
3Waarom ziet u wel de splinter in het oog van uw broeder, maar merkt u de balk in uw eigen oog niet op?[i].

Ondertussen moeten rechters wel oordelen.

Zij zijn geroepen om te oordelen, te beoordelen en veroordelen.
Zij moeten dat doen op basis van de wetten die wij in ons land hebben.
Zo werd afgelopen week Harvey Weinstein veroordeeld tot een gevangenisstraf van 23 jaar.
Zijn zaak was de aanleiding van de hele #metoo beweging die op gang kwam.
Dichterbij denken we aan het proces van de tramschutter en de aanslag van een jaar geleden. 
En we bidden om recht voor de slachtoffers.
Al keren de gedode mensen na een veroordeling van de dader niet bij ons terug. Dat doet – ook na een jaar – pijn, het gemis blijft.

Kortom: wij hebben allemaal onze gedachten bij het thema “veroordeeld”.
Ook bij “oordelen” en “beoordelen”.

Dat doen we immers niet alleen bij en met mensen, maar ook met situaties.

Vandaag luistert u via de kerkomroep naar deze dienst.
Rondom het Coronavirus kwam ook de vraag op: “Is het virus nu een oordeel van God?”

Sommigen zeggen “Ja! Het is een oordeel van God”.

Collega Roos van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland ziet het Coronavirus als bewijs ‘dat de Heere een twist heeft met de inwoners van de wereld’

Nu werd daar door andere dominees direct op gereageerd in de trant van “Nee hoor, onze God is een God van liefde”.

En ik dacht, ja dat is ook waar, maar maken wij God niet te lievig.

In de afgelopen week vond ik een zogenaamde “Pest-ordonnantie” van de gemeente Arnhem uit 1624 waarop de burgemeesters, dus niet de dominees, maar de burgemeesters van de stad Arnhem Deuteronomium 28 lieten zetten:

“Wanneer ghy niet hooren sult de stemme des Heeren uwes Godts, dat ghy houdet ende doet alle sijne gheboden, zoo sullen alle de vloecken over u comen, ende u raken, etc. De Heere zal u de Pestilentie aenhanghen, etc. ende sal u slaen met gheswel, febris, hitte, brant, dorricheydt, vergiftighe locht ende geelsucht, etc.” [ii]

De schrik slaat je toch om het hart.
Wat moeten die pestlijders toen wel niet gedacht hebben?

Ik dacht meteen ook aan de lezing van doctor Wim Dekker, de vijfde avond van het Hervormd Vreeswijk College en zijn opmerking over Marcion die de God van het Oude Testament een veel mindere, lagere God vond, dan die van het Nieuwe Testament.

En je denkt: “Zou onze God nu ook ziekten kunnen zenden? Hij is toch liefde, en zendt toch geen ziekten?”
Er is toch geen onrecht in God? Hij is toch niet de auteur van het kwaad?”

Meer thuis voelen we ons bij Bonhoeffer die 1932 in een preek over Mattheüs 24 de machten van oorlog, honger en rondwarende ziekte sprekend opvoert als verslagen machten. Maar wel als verslagen machten die nog roepen: “We zijn er nog! Kijk naar ons, en word bevreesd! We zijn onze macht niet kwijt. We leven. En onze namen zijn Oorlog, Ziekte en Honger.”

Oorlog, Ziekte en Honger lijken de échte machthebbers in deze wereld, al geloven we dat zij door Christus zijn verslagen.

Anderen zien het Coronavirus als teken van het einde der tijden, waarbij onder andere verwezen wordt naar Mattheüs 24.
7Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen.

Nou ja, meningen te over.

We kunnen in ieder geval in alle nuchterheid vaststellen dat er nu eenmaal virussen bestaan onze wereld.
Net zo goed als er ziekten zijn: kanker, aids, A.L.S..

We leven in een gebroken wereld.
Moeten wij niet met Paulus zeggen:
22Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe.
23En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam.[iii]

Zo’n Coronavirus laat in ieder geval ook zien dat wij het leven niet in de hand hebben. 
Dat wij wel denken controle te hebben, maar eigenlijk maar kleine, kwetsbare mensen zijn.

Zou daarom – in plaats van allerlei vragen die we kunnen hebben – onze roeping als gemeente van Jezus Christus niet veel belangrijker zijn?
Dus in plaats van allerlei moeilijke vragen te stellen eerst maar eens daar zijn, waar we nodig zijn.

Groeide zo het christendom ook niet aan het begin van onze jaartelling?
Als in het jaar 165 na Christus een nieuwe en zeer dodelijke pokkenziekte en ook de pest heerst in het Romeinse Rijk, overlijdt 25 tot 33% van de bevolking aan de gevolgen.

Rijke Romeinen ontvluchten Rome, en zoeken hun heil op het platteland. In quarantaine ver weg van ziekten, zodat je niet besmet kunt worden.
Zoals sommigen misschien gedacht afgelopen week gedacht hebben: “Zullen we een paar maanden op een eiland gaan zitten?” 

Opvallend genoeg blijven veel christenen echter in de stad om te zorgen voor de achtergebleven zieken. 
En juist dat maakte indruk.
Geen paniek, geen vluchtgedrag in ‘veilige havens’, maar zorgen voor mensen die getroffen zijn.

Zo kunnen wij ook boodschappen doen voor mensen die het huis niet uit kunnen.
Bejaarden bellen, omzien naar mensen die toch al eenzaam zijn, enzovoorts.

Christenen, gelovigen kijken namelijk over ziekte, dood en lijden heen, omdat zij weten dat die kwade machten verslagen zijn!

Ze zijn geoordeeld en veroordeeld![iv]
Ze zijn door Jezus verslagen, al maken zij zich nog zo breed…
Veroordeeld!

Ondertussen lazen we van Jezus’ veroordeling.

In de hof van Gethsemané is Hij gevangengenomen.

Judas heeft Hem verraden.
De discipelen op de vlucht geslagen, alhoewel we lazen dat Petrus bij het paleis van Kajafas terecht komt.

Jezus wordt naar Kajafas gebracht, om daar beoordeeld, geoordeeld te worden door het Sanhedrin.
Eigenlijk een show-proces, een schijnvertoning, zoals Mattheüs het ons beschrijft.

Het vonnis, de doodstraf staat al vast, maar er wordt gezocht naar een valse getuigenverklaring, om de straf uit te kunnen spreken.
… maar zij vonden niets.[v]

Volgens vers 60 zijn er zelfs “veel valse getuigen gekomen”.
Je ziet het voor je.
Je hoort ze roepen.
“Ja, maar Hij…”
“En toen heeft Hij…”

“En toen deed Hij…”

… maar zij vonden niets.

Wie zou er ook wat in kunnen brengen tegen Jezus?

Is het erg dat Hij melaatsen beter maakte?
Is het erg dat Hij lammen weer liet lopen?
Is het erg dat Hij blinden het gezicht weer gaf?
Is het erg dat Hij dove mensen weer liet horen?
Is het erg dat Hij stomme mensen weer liet spreken?

Wat kun je nu toch tegen Jezus hebben?

Dan komen er twee valse getuigen naar voren.
Twee…
Want uit sommige zaken van de Wet wil men zich graag houden.
Leert Mozes niet: “Op de verklaring van twee of drie getuigen moet hij die dient te sterven, gedood worden; hij mag niet gedood worden op de verklaring van slechts één getuige.”?[vi]

Waar Exodus 20:16 “U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste” met voeten wordt getreden, wordt Deuteronomium 17:6 wel bedacht.
Mensen kunnen selectief zijn in het gebruik van de Bijbel.

De twee roepen: “Deze heeft gezegd: Ik kan de tempel van God afbreken en hem in drie dagen opbouwen.”

Jezus heeft dat echter nooit gezegd.
In Johannes 2 lezen we wel dat Jezus zegt “Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem laten herrijzen.”[vii]
Johannes tekent er dan bij aan dat Hij sprak over de tempel van Zijn lichaam.

Maar goed.
Blijkbaar hadden de woorden van Jezus diepe indruk gemaakt.
Als Jezus aan het kruis hangt roepen de mensen dan ook “Ha! U Die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf en kom van het kruis af!”[viii]

Weken later komt de zaak in het “proces” tegen Stefanus ook terug.[ix]  

Zouden zij begrepen hebben wat Jezus bedoelde?
Een hoofdstuk later zal in ieder geval gezegd worden “Heer, wij herinneren ons dat deze verleider gezegd heeft toen Hij nog leefde: Na drie dagen zal Ik opgewekt worden.”[x]

Ondertussen denkt Kajafas nu beet te hebben.
Eindelijk komen we ergens…

Hij staat op en loopt op Jezus aan: “Antwoordt U niets? Wat getuigen dezen tegen U?”

Maar Jezus zweeg. 
Waarom zegt Hij niet: dat is niet waar!
Waarom zegt Hij niet: ze liegen!

Waarom zwijgt Hij?
Waarom doet Hij Zijn mond niet open.

De hogepriester wil ondertussen doorzetten.
Hij heeft een aanknopingspunt en roept:
“Ik bezweer U bij de levende God, dat U ons zegt of U de Christus bent, de Zoon van God.”

Het hoge woord is eruit!
Bent U de Messias?
Bent U de Zoon van God?

Wat moet Jezus zeggen?
Nee…? Dan is Hij waarschijnlijk vrij man…
Ja…? Dat zou Zijn doodsvonnis betekenen.

Vers 64: Jezus zei tegen hem: U hebt het gezegd. Maar Ik zeg u: Van nu aan zult u de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht van God en zien komen op de wolken van de hemel.

U hebt het gezegd…

Eerder had Petrus het al beleden: “U bent de Christus, de Zoon van de levende God.”
Maar daarna had Hij Zijn discipelen verboden dat zij tegen iemand zouden zeggen dat Hij, Jezus, de Christus was.[xi]


U hebt het gezegd…

Maar Ik zeg u…

Hier refereert Jezus aan Psalm 110:1
De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken:
Zit aan Mijn rechterhand,
totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben
tot een voetbank voor Uw voeten.

Hij refereert ook aan Daniël 7:13 en 14 dat wij vanmorgen lazen.
13Ik keek toe in de nachtvisioenen,
en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand
als een Mensenzoon.
Hij kwam tot de Oude van dagen
en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen.
14Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap,
en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren.
Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden,
en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan.

Jezus zegt: Deze woorden gaan over Mij.
Mij is gegeven alle heerschappij, eer en koningschap.
Alle volken, natiën en talen moeten Mij vereren.
Mijn heerschappij is een eeuwige heerschappij.
Mijn koningschap zal niet te gronde gaan.

Kajafas die de Schriften kent en dus ook de verwijzing naar Psalm 110 en Daniël 7 begrijpt, scheurt zijn kleren:
“Hij heeft God gelasterd. Waarom hebben wij nog getuigen nodig? Zie, nu hebt u Zijn godslastering gehoord.
Wat denkt u?”

“En zij antwoordden en zeiden: Hij is schuldig en verdient de dood.”

Ook zij kennen de Wet van God: “Wie de Naam van de HEERE lastert, moet zeker ter dood gebracht worden.”[xii]

Raar is dat he.
Dat je met de Wet van God in de hand, de verschrikkelijkste dingen kunt doen en zeggen…
Nog vreemder… dat de Zoon van God sterft door de Wet van God…

Dat het in die Wet om de liefde gaat, dat hebben ze daar bij Kajafas niet door.
Zie maar:
“Toen spuwden zij in Zijn gezicht en sloegen Hem met vuisten.
En anderen sloegen Hem in het gezicht en zeiden: Profeteer ons, Christus: wie is het die U geslagen heeft?”

Ze maken er een spelletje van…
Een leuk tijdverdrijf…

Lachen…

Mensen zijn wreed…

En wij?
Wij kunnen iets hebben van:
Verschrikkelijk…
Erg…
Weerzinwekkend…

Of
Zielig…

Staat daar Jezus, geslagen, gefolterd, bespot…

Zielig…

Herinnert u zich de aanvangstekst nog?

7Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt,
maar Hij deed Zijn mond niet open.
Als een lam werd Hij ter slachting geleid;
als een schaap dat stom is voor zijn scheerders,
zo deed Hij Zijn mond niet open.

Jezus is niet zielig, maar Hij maakt zalig.
Zijn Naam, Jezus, betekent ook niet zieligmaker, maar Zaligmaker…

Hij ondergaat de spot.
Hij ondergaat de hoon.
Hij ondergaat de klappen.
Niet gedwongen, maar gewillig.
Omdat het moet…

Zwijgend, als een Lam…

Maanden later zal een Ethiopische man bij het lezen van Jesaja 53 aan Filippus vragen over wie gaat dit?
En Filippus deed zijn mond open en, uitgaande van dat Schriftwoord, verkondigde hij hem Jezus.[xiii]

Jezus is het Lam.
Het Lam dat de zonden der wereld wegdraagt.

Hij oude avondmaalsformulier leert:
Hij is onschuldig ter dood veroordeeld, opdat wij in Gods gericht zouden worden vrijgesproken.

Boven de preek heb ik “Veroordeeld” gezet.

Het zou ook het thema zijn van de jeugddienst die vandaag gehouden zou worden in de Dorpskerk.

De preek is wel totaal anders geworden dan dat ik oorspronkelijk in gedachten had.
Op de JV lazen we vorige week het Schriftgedeelte dat we vanmorgen ook samen hebben gelezen: Jezus veroordeeld tot de dood door het Sanhedrin vanwege Godslastering.
Tegelijkertijd wilde ik met het thema meer, waarbij ik dacht aan het oordelen, het beoordelen en veroordelen wat wij mensen – misschien wel ongemerkt – zomaar kunnen doen.

Als God nu over uw, jouw, mijn leven Zijn oordeel uit zou moeten spreken.

Als God de Rechter, nu u, jou en mij zou moeten oordelen.

Wie zou dan in dat gericht kunnen blijven bestaan?

Denk erom: God is heilig en haat de kleinste zonde.
Wie zou er in Gods gericht kunnen blijven bestaan?

De duivel klaagt aan…
“Oh, weet U wat hij of zij op zijn of haar geweten heeft?
Dat weten de mensen niet, maar ik wel!”


Wie zou er in Gods gericht kunnen blijven bestaan?

U?
Jij?
Ik?

Je geweten klaagt aan.
Wie zou er in Gods gericht kunnen blijven bestaan?
U?
Jij?
Ik?

IK zegt Jezus!
En allen die al hun hoop op Mij gevestigd hebben.
Allen die in Mij geloven, zowaar als ik Jezus heet!

“Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen.”[xiv]

“En Ik – zegt Jezus – Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken.”[xv]

Weet u nog, het eerste hoofdstuk van 1 Petrus:
5U wordt immers door de kracht van God bewaakt door het geloof tot de zaligheid, die gereedligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd.

Het is waar – God-zij-dank, het is waar wat Paulus schrijft aan de Kolossenzen: “want u bent gestorven (gedoopt!) en uw leven is met Christus verborgen in God”. [xvi]

Het is waar – God-zij-dank, het is waar wat we onze kinderen leren:

Ik ben veilig in Jezus’ armen
veilig ben ik bij Hem
ik ben veilig in Jezus’ armen
er is nergens een plek waar ik zo veilig ben

Amen


Gespreksvragen om over door te praten thuis:
1. Beoordeelt en veroordeelt u mensen makkelijk, of juist niet? 
2. Ziet u het Coronavirus als teken van de eindtijd? En maakt u dat bang of juist verwachtingsvol?
3. Hoe zouden we praktisch vorm kunnen geven in het nabij-zijn van kwetsbare en eenzame mensen?
4. Wat roepen de woorden van het oude Avondmaalsformulier bij u op: “Hij is onschuldig ter dood veroordeeld, opdat wij in Gods gericht zouden worden vrijgesproken”?  

[i] Mat. 7:1-3.
[ii] Vergelijk Deut. 28: 15-22.
[iii] Rom. 8:22,23.
[iv] Op. 20:10.
[v] Mat. 26:59.
[vi] Deut. 17:6.
[vii] Joh. 2:19.
[viii] Mar. 15:29,30.
[ix] Hand. 6:14.
[x] Mat. 27:63.
[xi] Mat. 16:16-20.
[xii] Lev. 24:16.
[xiii] Hand. 8:35.
[xiv] Joh. 10:11.
[xv] Joh. 10:28.
[xvi] Kol. 3:3.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s