Hij bidt… voor ons…

Preek Johannes 17, gehouden op 28 maart 2021 in de Dorpskerk van Vreeswijk als start van de Stille Week.

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Vorige week stond Eva hiervoor in de kerk en zij vertelde onder andere gebeden te hebben voor een vriendin.

Mooi is dat. Bidden voor anderen.
Dat jonge mensen dat dus ook doen.

Oók, want van ouderen wist ik dat wel.
Ik herinner me dat ik met Lianne op bezoek ging bij haar oma in Beth-San, een tehuis in Moerkapelle.
Oma is ondertussen 101 jaar, maar toen was ze achter in de negentig en tijdens het gesprek zei ze: 
“Ik kan eigenlijk niets meer, maar ik kan wel bidden.
Bidden voor mijn kinderen, mijn kleinkinderen en daar weer de kinderen van”.

Over hoe die kleinkinderen en achterkleinkinderen allemaal heetten, daarover moest ze nadenken, maar goed. 
Ze bidt wel voor hen…

Mooi is dat. Bidden voor anderen.
Anderen bij de troon van God brengen.


Voor wie bidt u eigenlijk?
Voor wie bid jij?


Ik denk dat heel veel mensen zeggen: “Voor mijn kinderen…”. Of – als je zelf geen kinderen hebt – : “Voor mijn nichtjes en neefjes”. 

Wulfert Floor zei: “Vroeger praatte ik veel met mijn kinderen over God. Tegenwoordig praat ik veel met God over mijn kinderen.”

Soms is dat inderdaad het enige wat je nog kunt doen.
Praten lukt niet meer.

Maar bidden voor hen kan altijd.

Bidden voor…

Ik denk dat een onderschatte bezigheid is.
Dat we niet half beseffen dat God echt iets met die gebeden doet.
Al zien we dat niet meteen.

Bekend is daarin de moeder van Augustinus, Monica, die bad voor haar zoon.
Ze had geen gemakkelijk leven. Getrouwd met een driftige en overspelige man. Hij sloeg haar ook nog eens.
En dan die ene zoon, Augustinus, die er best wel losbandig op los leefde.
Maar ze bleef bidden. 
Een bisschop bij wie zij haar hart uitstortte zei “Het is onmogelijk dat zoveel tranen om een zoon voor niets zijn.” 

Bidden voor…

Het is ook mooi als er voor jou gebeden wordt.
Misschien herkent u dat wel.
Je stond voor een operatie, een zware ingreep en iemand zei: “Ik zal voor je bidden”.

Dat heeft toch iets bemoedigends.

Te weten dat er mensen zijn die voor je bidden.
Niet alleen voor een operatie, maar ook als er zorgen zijn op je werk of met je gezondheid. Of problemen in je huwelijk, of met je kinderen, of met je ouders.

Dat er mensen zijn, vrienden, broeders en zusters uit de gemeente, die heel concreet aan je denken in hun gebed. Mensen waarvan je weet: zij zoeken het aangezicht van God voor mij.

Weet u wie voor u bidt?
Weet jij wie voor jou bidt?

Daar bent u toch blij mee?
Ik bedoel: Er is toch niemand die denkt “Bidden voor mij, nee, nee, dat is niet nodig”.

Alhoewel…
Er zijn mensen die denken – en soms zeggen ze het nog ook – “Lief, maar je hoeft niet voor ons te bidden hoor. We redden ons wel…”

Alsof ze zich een beetje schamen…
“Ach zo erg is het nou ook weer niet…”

Ik weet het nog goed. In een gemeente kon je na elke dienst voor je laten bidden.
Er waren gebedsteams en daar kon je na elke dienst naar toe om voorbede te laten doen.
Maar er kwam niemand.
Alsof niemand problemen had…

Misschien komt dat wel omdat we dan denken dat voor je laten bidden, een teken van zwakte is of zo.

“Zwakke mensen, zieke mensen, zielige mensen, die laten voor zich bidden.
Maar ik!
Nee hoor, niet nodig”.

Ja, ja…

Vanmorgen horen we Jezus bidden.

Jezus was tijdens Zijn tijd op aarde een man van gebed.
Hoe vaak lezen we niet dat Hij de tijd neemt om te bidden.
Een aantal weken geleden hoorden we hoe de discipelen Jezus zoeken, omdat ze na al die genezingen denken: “En nu doorgaan met die genezingen. Dit werkt…”
In de vroege morgen is Hij vertrokken om te bidden.

Hoe vaak lezen we niet dat Jezus bidt.
Om het contact te zoeken met Vader.
Om aan Vader alles voor te leggen, te bespreken met Hem.
Alles wat Hem bezighoudt.
De vreugde, de pijn.

Daarbij bidt Hij ook voor Zijn discipelen.
Denk aan de aanvangstekst.
Simon, Simon, zie, de satan heeft u allen opgeëist om te ziften als de tarwe.
Maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoudt…

Satan heeft u allen opgeëist om jullie door elkaar te schudden, om je in verwarring te brengen, om je geloof te doen wankelen. Zodat je valt. Valt in zonde. Afvalt van het geloof.

Maar ik heb voor je gebeden dat je geloof niet ophoudt. Dat het niet opraakt. 

Zoals een fles leeg raakt. Al houd je de fles op de kop, er komt niets meer uit. Leeg. Er zit niets meer in.
Of een lekke fietsband leegloopt.
“Pfffffft” en weg is de lucht.
Leeg, plat…

Zoiets zou vandaag toch ook kunnen?
Is die hele corona crisis ook niet als een ziften.
We worden door elkaar geschud.

Al maanden, meer dan een jaar niet in de kerk geweest.
Af en toe eens kijken naar de dienst via internet.
Lastig je aandacht erbij te houden.

Dan plots irriteer je je aan dit. Of aan dat.
Aan de dominee
En je denkt “Nou het gaat zonder mij ook wel door”.
Je raakt los van de gemeente.
Eerst kijk je nog naar andere kerken, andere gemeenten.

Daar is tenminste een betere dominee. 
Of mooiere liederen, mooiere begeleiding.
Beter dit en beter dat.

Maar helemaal verbonden ben je ook niet.
En dan langzaamaan versloft het…
Wat?
Het geloof…
Je bidt minder…
Aan Bijbel lezen kom je niet meer toe…

“Pffff”, denk aan de fietsband… 

“Maar ik heb voor je gebeden dat je geloof niet ophoudt. Dat het niet opraakt”, zegt Jezus.


Jezus bidt.
Drie dingen.

1. Discipelen hebben gebed nodig.
2. Jezus bidt voor Zijn discipelen.
3. Jezus bidt voor ons.

1. Discipelen hebben gebed nodig.
Dat Jezus voor zijn discpelen bidt, veronderstelt dat discipelen dat gebed nodig hebben. 
Ik denk, dat we dat wel herkennen.

Waarom?

Nou omdat we ontdekken dat het volgen van Jezus nog niet zo eenvoudig is.
Dat het “volhouden” in het geloof, helemaal niet zo’n vanzelfsprekendheid is.

Veelal zijn wij niet van die geestelijke krachtpatsers.
Ja, we kunnen ons heel zelfverzekerd en mooi voordoen, maar dat is wat anders.

Wij zijn niet van die geestelijke krachtpatsers. 
Soms hebben we te maken met tegengeslagen.
Soms is er plotseling verdriet.
Een ongeluk, een ziekte, een sterfgeval.
En dan wordt het geloof aan het wankelen gebracht.
“Waarom doet God er niets aan”.
Of
“Als er dan een God is, waarom…”

Soms, of meer dan soms, gaat het volgen van Jezus in tegen wat ik zelf graag wil.
Zijn er dingen die ik zou moeten doen, maar niet doe.
En dingen die ik niet zou moeten doen, en wel doe.
“Het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik”[i]

Is dat onmacht? Ja, maar zeg ik dat niet te snel?
Is het dan onwil? Ja, vooral ook dat.

Hoe vaak denken we ook niet “Eigenlijk zou ik…”.
Ik vind “eigenlijk” een verschrikkelijk woord.

Ik merk de strijd ook bij de belijdeniscatechisanten.
Hoe lastig het is om Jezus echt als Heer te dienen.

De twijfels: “Doe ik het allemaal wel goed genoeg?”.
“Ben ik wel goed genoeg?”.
“Zou Jezus met mij tevreden zijn?”

Wonderlijk is dat altijd.

Want God vraagt juist: “Ben je met Mijn Lam tevreden?”
“Kun je het daar mee doen?”

“Ja, Jezus, ik kan niet zonder Hem…”
“Dan ben Ik het met jou!”


De reden dat wij geloven ligt niet in ons DNA.
Niet in onze inspanningen, al moet je je inspannen.
Niet in ons bidden en Bijbellezen, ook al moet je dat echt je Bijbellezen en bidden.

De reden dat wij Zijn Naam belijden vindt u in het gebed van Jezus dat wij vanmorgen lazen.

Vers 6: “Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U en U hebt hen Mij gegeven, en zij hebben Uw woord in acht genomen”.[ii]

Dat brengt ons bij het tweede:

2. Jezus bidt voor Zijn discipelen.

Johannes 17 volgt op Johannes 16, en 15 en 14 en 13.

De afscheidsrede van Jezus. 
Met Zijn discipelen is Hij samen om Pesach te vieren.
Hij wast de voeten van discipelen, ook die van Judas.
Judas wordt ontmaskerd.
Petrus gewaarschuwd.
Hij spreekt over Zijn heengaan en de plaats bereiding in het huis van de Vader.
Hij belooft de Trooster.
Hij spreekt over de Wijnstok en de ranken.
Het geeft het gebod van de liefde.
Hij bereid Zijn discipelen voor op de haat van de wereld.
Maar belooft tegelijkertijd Zijn Geest.
Hij spreekt over blijdschap na droefheid.
Waarna Hij tenslotte duidelijk maakt dat Hij Overwinnaar is.
Jezus Overwinnaar.
“Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.”[iii]


En dan volgt in het Johannes evangelie het gebed.

Hij spreekt daarin wat Hij op aarde gedaan heeft. 
“Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb het werk volbracht dat U Mij gegeven hebt om te doen” (vers 4).
“Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt” (vers 6).

En dan bid Jezus voor Zijn discipelen.
Vers 9: “Ik bid voor hen”.
Zij zullen achterblijven.
Zij zullen met tegenstand te maken krijgen.

Daarom bidt Jezus voor bewaring.
Vier keer komt dit werkwoord “bewaren” terug; in de verzen 11, 12 en 15.

In vers 11 bidt Jezus: “…bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij”.

Vader, bewaar hen in Uw Naam.
Die Naam staat voor alles wat ze van Jezus over Vader hebben geleerd. 
De Naam verwijst naar Zijn woorden, Zijn daden, Zijn genade, Zijn liefde. 
Dat de HEERE is zoals Hij heet: “Ik ben erbij. Ik ben Die Ik ben. Ik zal zijn Die Ik zijn zal”.

De discipelen hebben de Schepper van hemel en aarde als hun Vader leren kennen.
En nu bidt Jezus dat ze verbonden zullen blijven.
Zoals de rank in de Wijnstok.

Vorige week hadden we het daarover. Met Jezus verbonden zijn en blijven…
Maar Jezus bidt hier al, dat we verbonden zullen zijn!

Hij is altijd de Eerste.

Die verbondenheid met Jezus zullen de discipelen, die straks apostelen worden ook heel hard nodig hebben.
Alleen zo zullen ze vrucht dragen.

Zonder Hem kunnen ze namelijk niet iets, maar niets!

“Wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen”.[iv]

Maar mooi is het wel. Het leven van de apostelen wordt gedragen door het gebed van Jezus “Vader, bewaar hen in Uw Naam”. 

In vers 15 bidt Jezus: “Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze”.

“Vader, bewaar hen voor de boze” (vers 15). 

Geef de boze geen kans…
Houd hen alstUblieft vast.
Want de boze zal proberen hen bij U en Mij weg te halen.

Geloven heeft met strijd te maken.
God werkt met Zijn Geest, ja!
Maar de boze zit ook niet stil.
Die is constant op zoek om ons weg te halen bij Jezus.
Die kijkt of hij ingangen kan vinden, om ons onderuit te halen.
Die loert op zwakke momenten.
Die loert naar mogelijkheden om tweedracht te zaaien.

Tussen jou en God.
Maar ook tussen gemeenteleden onderling.

Zolang je maar bij Jezus weggehaald wordt.

Jezus bidt om “bewaring”, want de discipelen hebben ook een missie: “Zoals U Mij in de wereld gezonden hebt, heb ook Ik hen in de wereld gezonden” (vers 18).


En dan het laatste punt:
3. Jezus bidt voor ons.

Zet een uitroepteken in je Bijbel bij vers 20 en volgende.
Want Jezus bidt:
“En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven,
opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt”.

Jezus bidt ook voor ons.

En Hij bidt dat wij één zullen zijn.
Zoals Hij en Vader een éénheid vormen, ook wij één zullen zijn in Hem, “opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt”.

Jezus bidt voor ons.
Gemeente, laat dat eens tot U door dringen…

Wij kunnen spreken over “O ja, we moeten nog even bidden”.
Soms kunnen we denken: “Zou God ons wel horen…?”

Hier lezen we iets totaal anders.

Het gaat in de eerste plaats niet om ons bidden tot Jezus.

Nee, allereerst bidt Jezus.
En Jezus bidt voor ons!
Voor u.
Voor jou.
Voor mij.

Aan het begin vroeg ik:

Weet u wie voor u bidt?
Weet jij wie voor jou bidt?

Jezus bidt voor u.
Jezus bidt voor jou.

De Hebreeënbrief zeg dat Hij altijd leeft om voor ons te pleiten.[v]
Ook nu!
Ook morgen.
Ook komende week!

Jezus bidt voor ons.

Heeft u de enquête voor het Huis van gebed al ingevuld.
Vast wel.
En zo niet, snel doen.
Ik moet het trouwens ook nog doen.
Voor woensdag!

Maar heeft u al bedacht dat Hij voor ons bidt?

Wij maar tobben:
“Hoe houden we elkaar vast?”
“Hoe houden we de boel bij elkaar?”.
En
“Hoe moet dit?” en “Hoe moet dat?”
En “Als dit, dan dat…”
Nou vul allemaal maar aan.

Hoor: “Ik bid voor hen die in Mij zullen geloven, opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U…”

Zou u dat in uw oren willen knopen.
En zou u deze week willen letten op Hem.
Het Lam!

Komende week volgen wij Zijn lijdensweg.
Zie het Lam!
U kijkt toch mee?

Maar vandaag bidt Hij!
Zijn handen zijn gevouwen voor u, voor jou en mij.


Kijk eens goed naar die handen. 
Het zijn doorboorde handen.
Het zijn de handen van Hem, die alles van ons weet.

Alles,
van jou,
van u,
van mij,
en toch zegt: “Ik heb je lief… Genade en vrede…”.

Jezus bidt voor ons, voor u, voor jou, voor mij.

En daarom kunnen we ook bidden voor anderen.

Zou ik niet van harte zingen
Hem die zozeer mij verblijdt?
Want ik zie in alle dingen
niets dan zijn genegenheid.

Amen.


[i] Rom. 7:21; lees Rom. 7:14-26.
[ii] Vgl. ook vers 2: “opdat Hij eeuwig leven geeft aan allen die U Hem gegeven hebt”; vers 9: “voor hen die U Mij gegeven hebt, want zij zijn van U“; vers 11: “bewaar hen die U Mij gegeven hebt”; vers 12: “Hen die U Mij gegeven heb”; vers 24: “die U Mij gegeven hebt”. Zie ook Joh. 6:39 : “En dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren laat gaan, maar het doe opstaan op de laatste dag” en Joh. 10:28: “En Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken”.
[iii] Joh. 16:33.
[iv] Joh. 15:5.
[v] Heb. 7:25.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s