Preek over Titus 1, gehouden op 4 juli 2021 in de Dorpskerk van Vreeswijk bij bevestiging ambtsdrager.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Het zal u vast niet ontgaan zijn, ook als u niets met voetballen hebt, maar gisterenavond zou het Nederlands elftal tegen Denemarken moeten spelen.
En dat potje zouden wij natuurlijk winnen, zodat we komende woensdag de halve finale tegen Engeland zouden spelen en komende zondag dan de finale.
Op naar de grachten!
Het liep echter allemaal een beetje anders.
Vorige week zondag werd tijdens de kerkdienst verloren van Tsjechië en daarmee spatte de droom van het Europees kampioenschap uiteen.
Afgelopen maandag diende de bondscoach Frank de Boer zijn ontslag in. En nu moet de KNVB op zoek naar een nieuwe bondscoach.
Frank de Boer blijkt achteraf een slechte keuze.
Destijds nog wel enthousiast binnengehaald, maar dat bleek dus een vergissing.
In praatprogramma’s worden inmiddels allemaal namen genoemd: Henk ten Cate eventueel in samenwerking met Ruud Gullit, Giovanni Van Brockhorst samen met Dick Advocaat, of toch maar weer Louis van Gaal.
In ieder geval moet het een strenge trainer zijn, hoorde ik, die echt de leiding neemt. Want die voetballers schijnen nogal egootjes te zijn, die graag doen wat ze zelf willen. Telefoontjes op het trainingsveld zou bij Van Gaal bijvoorbeeld uit den boze zijn.
Bij Ten Cate en Advocaat zou zoiets ook niet mogen.
Kortom, wie de nieuwe bondscoach wordt is nog onbekend, wel is duidelijk dat in de profielschets staat dat het een autoriteit moet zijn.
Iemand met gezag, die autoriteit uitstraalt.
Streng maar rechtvaardig.
Boven de preek heb ik het woord “Profielschets” gezet.
En dat niet vanwege de zoektocht naar een nieuwe bondscoach, maar vanwege de verzen 5 tot en met 9 uit het eerste hoofdstuk van de brief aan Titus.
Ook daar wordt een profielschets gegeven.
Niet voor een bondscoach, maar voor “presbyters” (πρεσβυτερους), ouderlingen en “episcopen” (επισκοπον) opzieners, toezichthouders, die Titus aan moet stellen.
Stel hen aan!
Je zou kunnen zeggen dat dat de reden is dat Paulus aan Titus schrijft: Titus moet in elke gemeente op Kreta mannen aanstellen die voor die orde en leiding zorgen.
Waarom?
Omdat er orde in de gemeente moet zijn.
Er moet leidinggegeven worden aan het gemeenteleven.
Voordat we naar de profielschets kijken, eerst even iets over Titus en Kreta.
Paulus noemt Titus in vers 3 “mijn oprechte zoon”. Dat zou er op kunnen duiden dat Titus tot het geloof gekomen is onder de prediking van Paulus.
Het opmerkelijke is echter dat Titus in het Bijbelboek Handelingen helemaal niet genoemd wordt.
We komen er zijn naam niet tegen.
Eigenlijk kennen wij hem alleen uit de brieven.
Zo valt te in de Galatenbrief te lezen dat Titus een Griek is. Dat wil zeggen een niet-Jood.[i]
Hij is dan ook niet besneden.
En Paulus heeft hem ook niet besneden zoals hij wel bij Timotheüs gedaan heeft.
Titus dus niet. Hij was volgens diezelfde Galatenbrief ook aanwezig op de eerste synode, het apostelconvent in Jeruzalem.[ii]
Daar werd besloten dat heidenen die zich tot God bekeren niet de hele Joodse wet hoeven te houden, maar dat zij zich:
één zouden onthouden van de dingen die door de afgoden besmet. Dus niet iets eten of drinken dat aan de afgoden is geofferd.
Twee geen ontucht, geen verboden seks.
Drie, niet eten van het verstikte, dat wil zeggen dieren eten die gedood zijn door verstikking.[iii]
En vier geen bloed eten of drinken.[iv]
Om bij het volk van God te horen, was het dus niet nodig om besneden te zijn.
Daarom zijn wij ook niet besneden.
Dat is volgens mij ook de kern van de verzen 10 tot en met 16 als gesproken wordt over “opstandigen” en “misleiders”.
Leraren die leren dat als je echt bij het volk van God wil horen, je toch echt wel besneden moet zijn.
En toch wel kosjer moet eten.
En toch wel de sabbat moet houden, enzovoorts, enzovoorts.
“Snoer hun de mond”, schrijft Paulus in vers 11, “want ze zaaien alleen maar verwarring”.
Ook al trekken ze er wellicht een heel vroom gezicht bij.
Paulus heeft niets met een voorwaardelijk Evangelie, waarin geleerd wordt “Als je bij God wil horen, dan moet je eerst…”.
In de tweede Korinthebrief komen we Titus trouwens ook geregeld tegen.
In die Griekse havenplaats heeft hij opgetreden als bemiddelaar en vredestichter.
Wellicht tot twee keer toe stuurde Paulus Titus naar Korinthe om de problemen daar op te lossen en orde op zaken te stellen.
Dat was daar vanwege de kliekjesvorming ook wel heel hard nodig.[v]
Nu is Titus dus op Kreta.
Eiland in de Middellandse Zee.
Dat eiland is trouwens best groot.
Ds. Anne-Mieke van der Plaat gaat naar Vlieland, maar dat eiland past 213 keer in Kreta.[vi]
Kreta is dus 213 keer Vlieland, dan heeft u een beetje een idee.
Vanuit het Bijbelboek Handelingen is ons eigenlijk niets bekend over zending op Kreta. In Handelingen 27 lezen we dat Paulus op de reis naar Rome onder Kreta langs vaart.
Paulus stelt dan voor niet verder te varen vanwege de stormen die er in dat jaargetijde zijn, maar de Romeinse hoofdman vertrouwt de stuurman en de kapitein meer dan Paulus. En dus varen ze door, de schipbreuk tegemoet.[vii]
In ieder geval lezen we er niet dat Paulus daar het eiland bezoekt en Jezus verkondigt.
Hoe die christelijke gemeenten dus zijn ontstaan op Kreta, is dus onbekend.
Het zou best kunnen dat die gemeenten ontstaan zijn in Jeruzalem op de eerste Pinksterdag.
Daar waren immers ook Kretenzen, dus Joden van Kreta aanwezig.[viii]
En thuisgekomen hebben ze het goede nieuws doorgegeven.
Er is ook wel geopperd dat Paulus na zijn gevangenschap in Rome, waar het boek Handelingen eindigt, naar Spanje zou zijn gegaan en toen op de terugreis Kreta zou hebben aangedaan.
Zelf zou hij dan doorreizen en Titus achter gelaten hebben.
We weten het niet.
Maar feit is dus wel dat er gemeenten zijn.
Op de door Hem bestemde tijd heeft God Zijn Woord geopenbaard, door de prediking (vers 2 en 3).
De boodschap van Gods genade in Jezus Christus bereikt ook Kreta.
Daar zijn dus gemeenten ontstaan.
En hoe nu verder?
Nou, op orde brengen wat nog ontbreekt, en van stad tot stad ouderlingen aanstellen.[ix]
In de verzen 6 tot en met 9 vindt u de profielschets.
Een profielschets die wel verschilt van de profielschets van een nieuwe bondscoach…
Paulus schrijft ook niet zozeer over wat die ouderling moet doen, maar over hoe hij moet zijn.
Hoewel, uit het woord “opziener”, blijkt ook wel de herderlijke taak. Een opziener, ‘episcopos’ is iemand die toezicht houdt.
Hij ziet erop toe dat alles in de gemeente gaat zoals de Heere van de kerk wil.
In vers zeven wordt gesproken over de beheerder van God huis. Letterlijk staat er Gods econoom.
Luther merkt erbij op dat Christus de Huisvader is, de bisschop (dat is de opziener) Zijn dienaar.[x]
Laten we de verzen eens nalopen.
Vers 6.
6Zo iemand moet onberispelijk zijn.
Niets op aan te merken.
Onberispelijk wil zeggen “onbesproken”.
Een voorbeeld voor de kudde.
Dit wil niet zeggen dat een ouderling zonder zonde moet zijn.
Welke ouderling is dat namelijk, volmaakt?
Nee, hij zal ook weten dat hij dagelijkse bekering nodig heeft en dat hij van genade leeft. Maar hij moet wel een goede reputatie hebben.
Hij moet de man zijn van één vrouw.[xi]
Destijds kwamen polygamie en concubinaat (het hebben van meerdere seksuele relaties) blijkbaar voor. Maar in de gemeente van Christus kan dat dus niet.
Hoe kan iemand trouw zijn in zijn liefde voor Christus bruid als hij zelf zijn eigen bruid ontrouw is?
Het derde dat vers zes (6) vermeldt is:
Gelovige kinderen hebben, die niet te beschuldigen zijn van losbandigheid of opstandigheid.
Zeker voor die tijd gold dat als de kinderen van de pater familias, de vader van de familie, het gezin, losbandig of opstandig waren, de vader daar op aangekeken werd.
Die moest orde op zaken stellen.
Daarom lezen we ook in een andere brief “Hij moet goed leiding geven aan zijn eigen huis, zijn kinderen onderdanig houden, in alle waardigheid. Want als iemand niet weet hoe hij leiding moet geven aan zijn eigen huis, hoe zal hij voor de gemeente van God zorg dragen?”.[xii]
In onze tijd gaan kinderen als ze volwassen worden hun eigen weg en blijven niet al onze kinderen trouwe kerkgangers.
Maar net als de vader in de gelijkenis van de verloren zoon, blijf je wel voor hen bidden.
En op de uitkijk staan.
Wat in dit vers aan de orde is, is vooral “Zijn de kinderen betrouwbare mensen?”
Dat is hier aan de orde.
En dat volgen de versen zeven, acht en negen.
7Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een beheerder van het huis van God, niet eigenzinnig, niet opvliegend, niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, niet uit op oneerlijke winst,
8maar gastvrij, goedwillend, bezonnen, rechtvaardig, heilig, beheerst,
9iemand die zich houdt aan het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is, zodat hij bij machte is anderen te bemoedigen door het gezonde onderwijs en ook de tegensprekers te weerleggen.
Dat lijken mij actuele zaken.
Niet eigenzinnig.
Je zou het Griekse woord (authadès) ook kunnen vertalen met arrogant.
Neus in de lucht: “Ik heb de wijsheid in pacht”.
Niet doen dus.
“Niet opvliegend” of driftig.
In het Oude Testament wordt in Spreuken geregeld gewaarschuwd tegen heethoofden, driftige mannen en vrouwen.[xiii]
In je drift kun je er ook allerlei dingen uitgooien waar je later weer spijt van krijgt. Dan kan ook met kerkenraadsvergaderingen zomaar gebeuren.
“Niet verslaafd aan wijn”
Dat zou ook raar zijn, als u mij elke zaterdagavond dronken over de Dorpsstraat zou zien lopen en zondag anderen de wet zou horen lezen.
“Niet vechtlustig”
Ook niet met woorden constant de confrontatie zoeken.
“Niet uit op oneerlijke winst”.
Ouderling zijn om er zelf beter van te worden.
Vijf nieten dus.
En na deze negatieve kwalificaties volgen zeven positieve:
Eén: “gastvrij”, de deur staat open. Je bent toegankelijk.
Twee: “goedwillend”.
Drie: “bezonnen”.
Vier: “rechtvaardig.”[xiv]
Vijf: “heilig”. Toegewijd.
Zes: “beheerst”.[xv]
Dat zijn er zes!
Ja, maar ze zijn verbonden met de zevende.
Het houden aan het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is.
Het deed me meteen denken aan Handelingen 2:42:
“En zij volhardden in de leer van de apostelen…”.[xvi]
Dat bemoedigt en weerlegt de tegensprekers.
Vanavond zal een broeder bevestigd worden in het ambt van ouderling.
En ik dacht “Als je Titus 1 leest, kun je er zomaar voor terug schrikken”.
Tel daarbij op alle zaken die in de gemeente spelen:
“Hoe houden we de gemeente bij elkaar?”
“Hoe houden we onze jongeren bij de kerk, bij Christus?”
“Kunnen we al die jongeren die afhaakten weer binnen krijgen?”
“Moeten we af van de traditionele vorm van de kerkdienst, met Wetslezing en psalmen uit een berijming uit 1773?”
“Hoe houden we alle ouderen betrokken?”
“Hoe verstaanbaar zijn de preken? En wat heb je eraan op maandag en dinsdag?”
“Hoe vullen we het missionaire in, als Cross Culture in de toekomst zelfstandig wordt?”
“Hoe gaan we om met ethische kwesties als samenwonen, seks voor het huwelijk, echtscheiding, homoseksualiteit?”
“Hoe zit het met de vrouw in het ambt?”
“Hoe bereiken we dat mensen zich echt verbonden weten met de gemeente en zich commenteren in kringen?”
“Hoe voorkomen we dat mensen afhaken of hun heil elders zoeken?”
En vul allemaal maar aan.
De vragen zijn legio.
En het zijn andere vragen dan een nieuwe bondscoach voorgelegd krijgt. Spelen we 4-3-3 of 5-3-2.
Tegelijkertijd kan één dwaas meer vragen dan tien wijzen kunnen antwoorden.
Zullen we ons daarom in de gemeente van Jezus Christus allereerst en allermeest houden aan de kern.
Het rapport dat de PKN uitgaf “Kerk in 2025” spreekt niet voor niets over “Back to the basics”.
Terug naar de kern.
Daarbij denk ik allereerst aan de oudste geloofsbelijdenis: “Jezus is Heer”.
Jezus is ook Heer van de Kerk.
Ook hier!
Hij is het fundament.[xvii]
De Kerk, ook onze gemeente is geen menselijk project.
Nee, ze is een gave van God.
Een gave die bestand is tegen slijtage, afbraak en vervlakking.
Zelfs als er een stoflaag over de kerk ligt, zal het leven eronder nooit helemaal verstikken. Want ze wordt op een verborgen manier in stand gehouden door God Zelf.[xviii]
Vind je de kern ook niet in het Bijbelgedeelte dat ik net aanhaalde.
Het is ook gelezen op die eerste gemeenteavond die ik meemaakte over het Huis van Gebed.
Handelingen 2:42
“En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden”.
Wij leven in een tijd waarin heel de coronacrisis geen goed gedaan heeft en goed doet aan het samen kerk-zijn.
Soms denk je: de gemeente valt toch niet uit elkaar?
En toch, God waakt over Zijn gemeente.
En wij worden opgeroepen te volharden, vol te houden.
Gemeente, zullen wij volharden in de leer en in de gemeenscha?
In het breken van het brood en in de gebeden?
Vandaag wordt Henk bevestigd in het ambt van ouderling.
We hoorden uit Titus 1 wat er van die ouderling verwacht wordt, maar wat we hoorden past ons toch allemaal?
Je kunt toch niet zeggen: “Ik ben geen ouderling dus ik mag wel seksuele relaties hebben met meerdere vrouwen of mannen, mijn kinderen mogen wel te beschuldigen zijn van losbandigheid of opstandigheid.
Ik hoef niet onberispelijk te zijn, ik mag wel eigenzinnig, opvliegend, verslaafd aan wijn, vechtlustig en uit op oneerlijke winst zijn”?
Nee.
Laten we daarom volharden!
De gebeden worden in Hand. 2 als laatste genoemd.
Mag ik ze vanavond vooraan zetten?
Bid voor uw kerkenraad.
Bid voor hen die leiding geven.
Bid voor elkaar.
En als u dan niet weet wat u bidden moet, laat me dan een suggestie doen.
Efeze 3:14-21, waarin Paulus bidt voor de gemeente.
Laat zijn gebed ons gebed zijn:
Ik buig mijn knieën voor de Vader van onze Heere Jezus Christus (…)
opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent, opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God.
Hem nu Die bij machte is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen.
Ja, amen.
[i] Gal. 2:3.
[ii] Hand. 15.
[iii] Vgl. Gen. 9:4; Lev. 3:17; Deut. 12:23.
[iv] Hand. 15:20.
[v] 2 Kor. 2:13; 7: 6-16; 8:16, 23; 12:18.
[vi] De oppervlakte van Kreta is Kreta 8.336 km2. Die van Vlieland 39,15 km².
[vii] Hand, 27:7-14.
[viii] Hand. 2:11.
[ix] Wat Paulus zelf ook deed tijdens de zendingsreizen, zie bijv. Hand. 14:23.
[x] Vgl. ook Luk. 12:41-48; 16:1-8. Zie ook Rom.16:23; 1 Kor.4:1-2; Gal.4:2; 1 Pe.4:10.
[xi] Vgl. 1 Tim. 3:2.
[xii] 1 Tim. 3:4,5.
[xiii] Zie bijvoorbeeld Spr.21:19; 22:24; 29:22.
[xiv] Vgl. 1 Tim.1:9; 2 Tim.4:8.
[xv] Vgl. Hand. 24:25; Gal.5:23; 2 Pe.1:6.
[xvi] Denk ook aan Rom. 16:17.
[xvii] Zie o.a. Mat. 16:16-18; 1 Kor. 3:10-11; 1 Kor. 10:4; Ef. 2:19-22.
[xviii] NBG. Art 27.