
Preek over Lukas 2:1-21, gehouden op 1e Kerstdag, 25 december 2021 in de Dorpskerk van Vreeswijk (Nieuwegein).
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
In het laatste vers dat we lazen wordt het Kind besneden werd en krijgt Hij Zijn Naam: Jezus.
Jezus, de Naam die door de engel, dus van Godswege genoemd was, voordat Maria zwanger was.
Daarom ook de aanvangstekst uit Mattheüs: “en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden”.
Want met die Naam is eigenlijk alles gezegd.
In Die Naam ligt heel ons heil.
Waarom?
Omdat Hij is zoals Hij heet: Jezus, Zaligmaker.
Ik wil vanmorgen drie punten uit de Kerstgeschiedenis kort aanstippen.
Het eerste is God vervult Zijn beloften
Het tweede is “Vrees niet”
En het derde is haast.
Eerst dus God vervult Zijn beloften.
In Jezus doet God wat Hij in het Oude Testament heeft beloofd.
Namelijk dat Hij Zelf in zal grijpen.
Misschien herinnert u zich nog wel de samenkomsten van de zondagsschool, zoals die vroeger op Tweede Kerstdag waren.
Dan werden al die beloften uit het Oude Testament opgezegd.
En als eerste de moederbelofte.
Dat is geen belofte voor een moeder, maar de moeder van alle beloften.
En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,
en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht.
Al die profetieën die we vorig jaar lazen in het boek Jesaja vervult Hij.
Zo lazen we Jesaja 1, na de aanklacht tegen het volk:
“Al waren uw zonden als scharlaken,
ze zullen wit worden als sneeuw;
al waren ze rood als karmozijn,
ze zullen worden als witte wol.”
We lazen van het oordeel bij de roeping van Jesaja in hoofdstuk 6.
Maar ook daar werd gesproken over een stronk die na het omhakken overblijft.
In Jesaja 11 over een Twijgje, die opgroeit uit de afgehouwen stronk van Isaï.
In Jesaja 45 lazen we van het Ik zal.
Wend u tot Mij, word behouden,
alle einden der aarde,
want Ik ben God en niemand anders.
Ik heb gezworen bij Mijzelf
– uit Mijn mond is in gerechtigheid
een woord uitgegaan en het zal niet terugkeren –
dat voor Mij elke knie zich zal buigen,
elke tong bij Mij zal zweren.
Weliswaar is er onvervulde rand, toekomstmuziek.
Maar ook muziek die we al horen.
Israël heeft weer een eigen staat!
In Ezechiël belooft God “een nieuw hart te geven en een nieuwe geest in uw binnenste”.
“Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven.
Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt”.
God doet wat Hij belooft.
Al Zijn beloften zijn in Jezus “ja en amen”.
Het geloof richt zich op die beloften.
Geloven rijmt op beloven.
God is altijd de Eerste.
En dat schept hoop en verwachting.
In de Kerstnacht zongen we dan ook “Stille nacht, heilige nacht. Davids Zoon, lang verwacht”.
Maar die keizer Augustus zat natuurlijk helemaal niet al heel lang op die Zoon van David te wachten.
En die stadhouder Cyrenius ook niet.
En of die herders nou vol verwachting naar de komst van de Messias uitgekeken hebben, dat is ook maar de vraag.
Misschien wel, misschien niet.
Simeon en Anna straks. Zij wel.
Maar zijn dat geen uitzonderingen in Israël toen?
Is het juist geen kenmerk van de gelovige, dat die in verwachting leven?
In verwachting dat het Koninkrijk komt!
Ook al ziet het oog niets!
Dat was toen niet anders dan nu.
De geschiedenis van de geboorte van Jezus begint immers met een decreet. Een bevel.
Lukas begint met een weinig vrolijk stemmende schets van de situatie.
Augustus heeft het voor het zeggen.
En mensen zijn als poppetjes in zijn handen.
Ook Jozef en Maria.
Zij beginnen echter geen verzetsbeweging.
Ze sluiten zich niet aan bij een verzetsgroep.
Nee, ze gehoorzamen de keizer en gaan op pad.
Ondertussen zet Lukas de zaken wel in perspectief.
Jozef en Maria gaan niet zomaar op weg naar een willekeurige plaats.
Ze gaan naar Bethlehem, de plaats waarvan de profeet heeft gezegd, dat daar de Messias geboren zal worden.
Zo wordt de belofte vervuld.
Augustus heeft daar geen weet van.
Maar zijn macht, zijn bevel wordt wel in Gods plan gebruikt.
Opmerkelijk toch.
Dwars door alles heen, ook het kromme, werkt God.
En vervult Hij Zijn beloften.
Dat zagen we al in de geschiedenis van Ruth uit dat heidense Moab…
Dwars door alles heen, ook het kromme, werkt God.
Toen, maar ook nu!
Geloof je het dat God al Zijn beloften vervult?
Vertrouw je erop?
We begonnen dit seizoen met het thema “Van U is de toekomst”.
Geloof je dat?
Of denk je “Ik verwacht er eerlijk gezegd niet zo heel veel meer van…”
Of denk je “We moeten zelf aan de slag, anders komt er niets van terecht!”
“Wij moeten, wij zullen!”
God zal!
Hij is de Eerste!
Moeten wij niet telkens leren God niet voor de voeten te lopen?
Moeten wij niet telkens leren te vertrouwen dat Hij het doen zal?
God vervult al Zijn beloften.
Zou er vandaag bij u iets aan verwachting geboren kunnen worden?
Aan vertrouwen?
De hoop, dat het toch goed komt?
Omdat Hij het goed maakt?
Zijn Koninkrijk komt!
Zou je vandaag opnieuw kunnen leren:
“Heer ik wil Uw liefde loven,
al begrijpt mijn ziel U niet.
Zalig Hij die durft geloven,
ook wanneer het oog niet ziet.”
En ondertussen vertrouwen, volgen en verwachten.
Leer mij vertrouwen, volgen en verwachten…
Het tweede wat ik zou willen noemen is “Vrees niet”.
Dat die herders niet hoeven te vrezen, heeft ook alles met Jezus te maken.
Want de vrees van de herders slaat niet toe vanwege de duisternis.
Nee, dat weet u zelf ook wel.
In donkere tijden kun depressief worden, maar je kunt ook je mannetje weten te staan.
Je vermannen is spannende tijden.
Tanden op elkaar.
Borst vooruit.
Zoals ze dat van sommige mensen zeggen “Hij of zij is voor de duvel niet bang…”
Nee, de herders ook niet.
Maar hier beginnen de herders te vrezen als ze in Gods heerlijkheid terecht komen.
Weer dacht ik aan Jesaja (en Mozes: Toon mij nu Uw heerlijkheid)
Jesaja riep het uit toen hij in de heerlijkheid van God kwam:
“Wee mij, want ik verga!
Ik ben immers een man met onreine lippen
en woon te midden van een volk met onreine lippen.
Mijn ogen hebben namelijk de Koning, de HEERE van de legermachten, gezien.”
Staande in de heerlijkheid van God, weten de herders zich geen raad.
En schrikken ze.
“Onze God is een verterend vuur!”, zoiets moeten ze gedacht hebben, of gevoeld hebben.
“Nu gaan we eraan!”
God is de Heilige!
“Nu is het afgelopen met me”.
Heeft u dat wel eens gedacht?
Ik wel.
Daarom ben ik ook zo dol op Psalm 130:2 in de Oude Berijming.
Zo Gij in ’t recht wilt treden,
O HEER, en gadeslaan
Onz’ – beter: MIJN – ongerechtigheden,
Ach, wie zal dan bestaan?
Als God zou doen naar ik verdien, dan loop ik het eeuwige leven mis.
En zou ik als veroordeelde toch moeten zingen met Psalm 51
Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig.
Ik bedoel: wij moeten het toch allemaal van Zijn genade hebben?
Als we voor God staan?
Of dacht u nog met iets te kunnen pronken?
“’t Valt met mij wel mee…”
“Ja, die… die is slecht… Maar ik…”
Nee toch?
Da’s geen vrijbrief om flink te zondigen, dat snapt u wel.
Maar komen bij God…
Dan zijn we toch allemaal op genade aangewezen?
Maar terwijl de herders daar in het licht met knikkende knieën staan, zegt de engel:
“Wees niet bevreesd”
“Wees niet bang!”
Waarom niet?
Dankzij Jezus!
Hoor:
“ik verkondig u grote blijdschap,
die voor heel het volk wezen zal,
11namelijk dat heden voor u geboren is de Zaligmaker,
in de stad van David; Hij is Christus, de Heere.
12En dit zal voor u het teken zijn: u zult het Kindje vinden in doeken gewikkeld en liggend in de kribbe”.
Let op het “voor u”.
Nota bene een engel uit de hemel komt het ze vertellen.
Vanmorgen mag ik u, namens God zeggen:
“ik verkondig u grote blijdschap
voor u is de Zaligmaker geboren!”
Gelooft u het?
Geloof het!
Want het gaat er niet om dat we daarover nu gaan discussiëren, maar dat u het gelooft!
Voor U!
Ook voor u, die denkt “Maar ik, ik ben te slecht…”
“Wat ik gedaan heb, dat is onvergeeflijk…”
Of “Nee, voor mij kan het niet meer…”
Of “Mijn leven is een puinhoop…”
Of “Mijn huwelijk is een puinhoop. Ik had…”
Of wat dan ook!
“Ik verkondig u grote blijdschap
voor u is de Zaligmaker geboren!”
En dan beginnen de engelen God te loven:
Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen.
God is geworden wat u bent: mens!
God is mens geworden.
Om de vrees weg te nemen en de oorzaak van de vrees, de schuld op zich te nemen.
Je zou kunnen zeggen: God was in de hemel, oneindig boven de zonde, maar Hij komt er in Jezus onder en draagt de schuld.
Hij is Immanuël.
En Hij zal ook vrees kennen, in het bijzonder aan het eind van Zijn leven.
Maar Hij zal overwinnen!
In kruis en opstanding.
Dat brengt ons bij het derde “haast”.
Als de engelen weggegaan zijn, overleggen de herders met elkaar:
“Laten wij dan naar Bethlehem gaan en dat woord zien dat er geschied is, dat de Heere ons bekendgemaakt heeft.
En zij gingen met haast en vonden Maria en Jozef, en het Kindje liggend in de kribbe.”
Mij valt op dat ze niet zeggen: “Nou jongens, eerst lekker slapen. Morgen maar eens kijken…”
Nee, ze gaan met haast!
Snel dus!
En vinden Jozef en Maria, zoals hen gezegd was.
En het Kind, liggend in een kribbe.
Als zij Het gezien hebben, vertellen zij overal wat hun over dit Kind verteld was.
En uiteindelijk verheerlijken en loven ze God.
En ik dacht: “Hoe is dat nu bij ons?
Bij u, en bij jou?”
Kijk, wij kunnen niet naar Bethlehem vandaag.
Nou ja, het kan wel, maar het zal niet makkelijk zijn.
De stroken langs Syrië en Libanon en Gaza zijn rood.
De rest is oranje, dus alleen noodzakelijke reizen zijn toegestaan momenteel.
Wat doen je nu met de boodschap van Kerst?
Als je naar Bethlehem gaat, vindt je Hem daar vandaag niet in een stal, liggend in een kribbe.
Hoe kan ik Hem dan vinden?
Die koning, die koning…
Het kinderlied gaf ook het antwoord
Die koning is dichtbij je
Je hoeft niet ver op reis
Vraag Hem in ’t kribje van je hart
Dan wordt het een paleis…
Hebt u, heb jij dat ooit wel eens gedaan?
Hem in je hart gevraagd?
Je leven voor Hem open gelegd?
Al je schuld wel eens beleden?
Je pijn benoemd?
Je angst?
Of vind je dat eng?
Ben je bang dat je de regie over je leven kwijtraakt?
Dat viel me op toen we gingen bidden op de alpha-cursus.
Als je Hem binnenlaat, gaat je hele leven op de kop.
Daarom is ook Bijbellezen zo gevaarlijk…
En als Hij binnenkomt.
Wat vindt Hij dan?
Het mooie is, dat je je bij Hem nooit vromer of beter voor hoeft te doen, dan je bent.
Vraag Hem gewoon.
Roep Hem aan.
Sterker nog.
Vanmorgen staat Hij voor de deur van je hart en Hij klopt.
“Mag Ik binnenkomen?”
Het tweede dat de herders doen is overal bekend maken wat over dit Kind gezegd is.
Ze praten niet over hun eigen geestelijke ervaringen.
Ze praten over Jezus.
Over wat over Hem van Godswege gezegd is.
Ze worden evangelist in eigen leefomgeving…
Dat zijn wij toch ook?
Stel dat iemand vraagt volgende week:
“Hoe was je Kerst?”
Vertel je dan over het eten?
Lekker gegeten!
Over “Home Alone”, die je voor de tigste keer gezien hebt.
Blijft leuk…
Of… zul je iets vertellen over Jezus?
Probeer dat laatste eens.
Al vertel je alleen maar dat je van Hem houdt.
Dat Hij is zoals Hij heet.
Hoe dan?
Jezus, dat is Zaligmaker.
Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.
Amen.