
Preek over Johannes 20:19-31 gehouden op 24 april 2022 in de Dorpskerk van Vreeswijk, Nieuwegein.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Afgelopen zondag, Paasmorgen, was ik elders, maar daar begonnen we de dienst met het zingen van “Christus, onze Heer verrees, Halleluja” en “Daar juicht een toon, daar klinkt een stem die galmt door gans Jeruzalem!”
Mooi! Maar op die eerste Paasdag in Jeruzalem valt het met het Halleluja en dat galmen door Jeruzalem wel een beetje tegen.
Zoals gezegd, ik was elders, en daarom gebruikte in de preek die ik in 2019 ook hier gehouden heb – u weet dat vast nog wel – over Lukas 24, waar de discipelen het verhaal van de vrouwen dat Jezus is opgestaan uit de dood afdoen als “kletspraat”.
Lukas schrijft “En hun woorden leken hun kletspraat en zij geloofden hen niet.”[i]
Vanmorgen zijn we dankzij het evangelie zoals beschreven door Johannes op eerste Paasdag bij de discipelen.
En van een hallelujastemming is bij hen niets te merken.
De discipelen die alle kanten opstoven, toen Jezus gevangen werd genomen.
De discipelen die van een afstand hebben toegekeken hoe Jezus gekruisigd werd.
De discipelen die Jezus NIET hebben begraven.
Zij waren de Weg kwijt.
De Waarheid en het Leven.
Deze discipelen, deze volgelingen, zijn nu vanuit allerlei schuilplaatsen samengekomen.
En ze hebben daarbij ramen en deuren potdicht!
Ze vieren geen Pasen, maar zijn – ongetwijfeld vanwege het bericht van de vrouwen – wel samengekomen.
De paasboodschap van de Opgestane heeft hen op deze zondagavond bij elkaar gebracht.
De groep is bijna compleet.
Bijna, want Judas is er niet meer bij.[ii]
Ook Thomas[iii] laat het afweten.
Waarom?
Dat wordt niet vermeld.
Had hij geen zin?
Dacht hij “Het is zondagavond, dan heb ik wel wat beters te doen!”?
Hing hij er een beetje bij?
Of dacht hij “Die vrouwen, ‘kletspraat’. Ze doen het maar zonder mij”.
We weten het niet.
Wat weten we wel?
Nou, in ieder geval lijkt me Thomas niet echt een dromer.
Als Lazarus gestorven is en Jezus zegt “Laten we naar Judea gaan”, dan antwoorden de discipelen “Rabbi, de Joden hebben U onlangs nog geprobeerd te stenigen, en gaat U daar weer heen?”
Anders gezegd: “Heer, dat lijkt ons niet wijs…”
Thomas is dan degene die zegt, als Jezus toch naar Judea gaat “Laten ook wij gaan om met Hem te sterven”.[iv]
Bij het laatste avond, als Jezus spreekt over het huis van Zijn Vader en het maken van plaats daar en “En waar Ik heen ga, weet u, en de weg weet u”.[v]
Dan is Thomas degene die zegt “Heere, wij weten niet waar U heen gaat, en hoe kunnen wij de weg weten?”[vi]
Kortom: Thomas lijkt me een nuchtere jongen.
Geen luchtfietser, of dromer.
Nee, iemand die graag met twee benen op de grond staat.
Zo zitten de discipelen daar.
Ramen en deuren gesloten.
Niet echt een open missionaire gemeente.
Maar zoals een grafsteen Jezus niet tegen kan houden.
Zo kunnen dichte deuren Jezus ook niet tegenhouden.
Dat is toch een geweldige bemoediging voor de kerk, dacht ik zo.
Plotseling staat Jezus in het midden.
En het eerste wat Hij zegt is:
Zo, discipelen. Ben ik drie jaar lang met jullie opgelopen. Hebben we drie jaar intensief met elkaar samengeleefd.
Word ik gevangengenomen en stuiven jullie alle kanten op.
Nee.
Zo discipelen. Waarom snoerden jullie niet al die spotters en lasteraars bij het kruis, de mond?
Nee.
Zo discipelen. Waarom hebben jullie mij niet begraven?
Nee.
Zo discipelen. Waarom geloven jullie niet dat Ik opgestaan ben! Ik had het toch voorzegd!!
Nee
Het eerste wat Jezus zegt is “Sjaloom”.
Vrede zij u!
En als Hij dat gezegd heeft, laat Hij Zijn handen en Zijn zij zien.
Niet om aan te geven: “Kijk eens wat er gebeurd is.
En het is ook jullie schuld!”
Hij laat Zijn handen ook niet zien, om hen allen een draai om de oren te geven.
Pats: Dat zal je leren!
Nee.
Als de Opgestane Heer Zijn handen toont, zien de discipelen de Gekruisigde.
Als de Opgestane Heer Zijn zij toont, zien de discipelen degen die doorstoken is.
Zijn handen en Zijn zij als herkennings- en overwinningsteken.
Meteen verandert de angst in vreugde.
Blijdschap in Christus[vii]
Had Jezus in de nacht dat Hij verraden werd, in de nacht van het laatste Avondmaal niet gezegd:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u dat u zult huilen en weeklagen, maar de wereld zal zich verblijden; en u zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden.”
Nu!
Nu is er blijdschap.
Nu kunnen ook de discipelen met Maria getuigen dat ze de Heere hebben gezien.[viii]
Opnieuw zegt Jezus: “Sjaloom”.
“Vrede zij u!”
Nog een keer.
Twee keer.
Naast de ogen moeten ook de oren opengaan.
Had Jezus hen bij het laatste avondmaal niet beloofd Zijn vrede te zullen geven.[ix]
Had Hij niet gezegd: “Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden”.
Had Hij niet gezegd: “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen”.
Daarom “Vrede zij u!”
Jezus leeft in eeuwigheid. Zijn sjaloom is werkelijkheid!
Daarom beginnen we elke dienst ook met de groet:
Genade en vrede!!!!
Vrede zij u!
Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.
Dan blaast Jezus op de discipelen:
“Ontvang de Heilige Geest.
Als u iemands zonden vergeeft, worden ze hem vergeven; als u ze hem toerekent, blijven ze hem toegerekend”.
Jezus bevestigt Zijn leerlingen tot missionaire arbeiders.
Tot zendingswerkers.
Het blazen volgt op de opdracht Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.
De Geest zal hen leiden.
Als Jezus naar de hemel zal gegaan zijn, mogen zij Zijn werk voortzetten op aarde.
Als gezanten in Naam van hun Heer, als ambassadeurs van het koninkrijk.[x]
De bezieling komt van de Opgestane Heer.
De apostelen komen pas tot leven als zij door Hem worden aangeblazen.
Zoals gezegd. Thomas, is er niet bij.
Soms mis je wat, als je een zondag overslaat.
Nou ja, wat… Alles!
Maar de discipelen vervallen niet in verwijten.
Enthousiast vertellen zij Hem: “Wij hebben de Heere gezien!”
“Wij hebben de Heere gezien!”
Maar dat kan die Thomas niet geloven.
“Als ik in Zijn handen niet het litteken van de spijkers zie, en mijn vinger niet steek in het litteken van de spijkers, en mijn hand niet steek in Zijn zij, zal ik beslist niet geloven”.
Als kind vond ik Thomas altijd een beetje zielig. Gebeurt er wat (wat!!!) en ben je er niet bij.
Thomas kan domweg niet geloven dat het waar is dat Jezus leeft.
En als kind denk je dan: “Geloof het nou. Het is echt zo. Kom op…”.
Maar zo werkt het niet he?
Vandaag de dag herken ik Thomas in velen.
Misschien u en jij ook wel.
Je gelooft in de Opgestane Heer.
Je gaat trouw naar de kerk.
Je leest uit de Bijbel.
Je bidt.
In je leven probeer je de Heere overal bij te betrekken.
Maar je kinderen, of je kleinkinderen, of je man, of je vrouw, die denken – en misschien zeggen ze het ook: “Fijn hoor, dat jij naar de kerk gaat, maar val mij er niet mee lastig. Houd het maar lekker voor jezelf, want ik geloof er niks van.
Die opstanding.
Jezus.
Allemaal bedrog, luchtfietserij”.
Misschien herken je Thomas wel in jezelf.
Dat je het eigenlijk ook allemaal niet zo goed weet.
Je durft het bijna niet te zeggen, maar je twijfelt…
Dat christelijk geloof. Is het allemaal wel waar?
Ja, dan lijkt Thomas toch wel een voordeel te hebben ten opzichte van u.
Lees maar mee.
Vers 26.
Het lijkt wel of alles zich herhaalt.
Elke week hetzelfde!
Net als hier op zondag!
Gelukkig is Thomas er nu wel bij.
Jezus heeft hem niet vereerd met een persoonlijk huisbezoek.
Maar Hij is daar waar de gemeente samenkomt.
Weer komt Jezus door de gesloten deuren heen.
Die deuren zaten dus nog steeds op slot.
Weer komt Jezus door de gesloten deuren heen.
En weer zegt Hij: “Sjaloom”. “Vrede zij u”.
Thomas ziet Hem met zijn eigen ogen!
De opgestane Heer!
Thomas hoort het met zijn eigen oren!
“Sjaloom”. “Vrede zij u”.
Wat is het verschil met u?
Wat is het verschil met ons?
Nou ja, Thomas kan zien.
Thomas kan horen.
Thomas kan aanraken…
Dat zegt Jezus ook.
Wat zegt Jezus?
“Ongelovige Thomas. Twijfelaar!”
Nee.
“Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig.”
Jezus roept op tot geloof.
Tot gelovige overgave.
Dat is voor Thomas genoeg.
Hij belijdt.
Zonder zijn vinger in de gaten te steken.
Zonder zijn hand in de zij te steken.
“Mijn Heere en mijn God!”
Dat is Psalm 35.
Maar Hij belijdt: “Mijn Heere en mijn God”.
Zo zeggen alle apostelen: “Wij hebben de Heere gezien!”
Het fundament van de Kerk![xi]
Maar wat is het verschil met u?
Wat is het verschil met ons?
Dat Thomas kan zien!
Daarom zegt Jezus:
“Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd;
zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.”
Voor hen die niet gezien hebben en toch zullen geloven, voor ons dus, heeft Jezus gebeden in Gethsemané:
En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven.[xii]
Dat bad Jezus voor u.
Voor jou.
Voor mij!
Daarom die slotverzen 30 en 31:
30Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel
veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek,
31maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.
Vandaag is het zondag, de Opstandingsdag!
Vandaag is Jezus in ons midden.
Vandaag bent u door mij uit Zijn Naam gegroet:
“Genade en vrede”.
Vraag het straks eens bij de koffie aan elkaar:
“Hoe ben je tot dat geloof gekomen?”
Het geloof is uit het gehoor, of uit het gehoorde Woord van God.[xiii]
Vraag dan ook eens:
“Hoe komt het dat je van Jezus houdt, zonder Hem ooit gezien te hebben?”
Ik ga natuurlijk niet over uw antwoorden, maar is het niet omdat je ontdekte hoeveel Hij van jou houdt?
Dat je de wonden bij wijze van spreken zag…
Zoveel houd ik van jou…
Kijk maar.
“Voel” maar…
Ik geloof, dat is ik weet zeker, ik vertrouw er vast op, dat een ieder die zoekt zal vinden.
Want Jezus is de Levende.
En de Levende zegt:
7Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden.
8Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden.[xiv]
Sterker nog.
De Levende staat vanmorgen aan de deur van uw hart te kloppen:
Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop.[xv]
Amen
[i] Lukas 24:11.
[ii] 1 Joh. 2:19. “Zij zijn uit ons midden weggegaan, maar zij waren niet uit ons; want als zij uit ons geweest waren, dan zouden zij bij ons gebleven zijn”.
[iii] Zie over Thomas: Chr. Fahner, Eusebius’ Kerkgeschiedenis. Vertaald, bewerkt en van aantekeningen voorzien door dr. Chr. Fahner, Zoetermeer: Boekencentrum, 2000; 71, 72, 78, 115, 144, 158. Bij de derde verschijning (Joh. 21:2) is Tomas er wel gewoon bij. Zijn naam wordt door Lukas in Handelingen ook vermeld (Hand. 1:13).
[iv] Joh. 11:16.
[v] Joh. 14:4.
[vi] Joh. 14:5.
[vii] Vgl. Joh. 15:11. “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden”.
Joh. 16:20. “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u dat u zult huilen en weeklagen, maar de wereld zal zich verblijden; en u zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden”.
Joh. 17:13. “Maar nu kom Ik naar U toe en spreek dit in de wereld, opdat zij ten volle Mijn blijdschap in zichzelf hebben”.
[viii] Joh. 20:18.
[ix] Vgl. Joh. 14:27. “Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden”.
Joh. 16:33. “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen”.
[x] Vgl. Joh. 14:12-14; 15,16 Joh. 17:18-19.
[xi] Zie Ef. 2:20. Gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is.
Op. 21:14. En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam.
[xii] Joh. 17:20.
[xiii] Rom 10:17.
[xiv] Mat. 7:7-8.
[xv] Op. 3:20.