De eeuwige God en de vergankelijke mens

Preek over Palm 90, gehouden op 31 december 2022 in de Dorpskerk van Vreeswijk.

Gemeente van onze Heere Jezus Christus,

Ik weet niet hoe je het ervaart.

Het kan aan mij liggen, maar word je van Psalm 90 niet een beetje somber?

Neem vers drie:
3U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: Keer terug, mensenkinderen.

Mensen sterven.

En dan vers vijf en zes:
5U spoelt hen weg, zij zijn als de slaap.
In de morgen zijn zij als het gras dat opkomt:
6in de morgen bloeit het en komt het op,
’s avonds wordt het afgesneden en het verdort.

Het is opstaan, blinken maar je weet bij het opstaan en blinken al dat het verzinken wordt.

Dat is een mensenleven.
Je wordt geboren en je sterft.
Sombere gedachte toch.

Het is ook niet het eerste wat je denkt als een baby geboren wordt…


Dat sterven heeft alles met de toorn van God te maken.
Lees maar weer mee, vers zeven:
7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

Somber.
Het klinkt me toch anders in de oren dan die bekende twee Psalmverzen uit de Oude Berijming.

Je weet wel, Psalm 103.
Daar zingen we in vers 8 
Gelijk het gras is ons kortstondig leven.[i]

Om daar direct aan toe te voegen vers 9:
Maar ’s HEEREN gunst zal over die Hem vrezen,
In eeuwigheid altoos dezelfde wezen;[ii]

Daar wordt het bij wijze van spreken direct in evenwicht gebracht.
De mens is tijdig.
Maar Gods gunst is eeuwig.

Gelukkig maar. ‘Dank God’, denk je dan.

Maar hier gebeurt dat dus niet.
Alsof Mozes alleen de donkere kant schetst.

Neem vers 9 en 10:
9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.
10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk zijn, tachtig jaren,
maar het beste daarvan is moeite en verdriet,

En dan vraah je je af:
Als ‘moeite en verdriet’ het beste is, wat is dan het slechtste?

want het wordt snel afgesneden en wij vliegen heen.

Wij zeggen vaak ‘de tijd vliegt’.
Mozes zegt ‘wij vliegen heen…’.

Wij kunnen zeggen ‘het jaar 2022 is omgevlogen’.
In werkelijkheid vlogen wij.
Naar het einde.

Naar het einde van het jaar.
Maar ook naar het einde van het leven.

Het leven vliegt voorbij.

Zit je hier vanavond.
Misschien ben je al 70 of 80.
Misschien van het jaar wel 80 geworden.

‘Nou’, zegt Mozes, maar ‘het beste daarvan is moeite en verdriet’.
Of zoals de Willibrord vertaalt: het grootste deel is ‘zorgen en verdriet’.

Overdrijft Mozes nu?
Slaat hij een beetje door?

Of heeft hij toch een punt?!


Schetst hij een pessimitisch beeld?
Of toch een realistisch beeld?

Wat somber klinkt.
Wat op doorslaan lijkt.
Dat kan allemaal wel helemaal waar zijn en met de werkelijkheid overeen komen.


Vanavond Psalm 90.
Misschien hebben jij en ik zo’n Psalm wel nodig, om met twee voeten op de vloer te komen en te blijven staan.

Wij kunnen dromen en de werkelijkheid uit het oog verliezen.

Dat gold voor het afgelopen jaar.
Het geldt ook voor het komende jaar.
Wij hebben dromen voor volgend jaar.
Maar overmorgen, maandag, 2 januari heb ik al de eerste rouwdienst van 2023.
En afspraken staan bij mensen die weten dat ze in 2023 zullen sterven.

Laat het tot ons allen doordringen dat we sterfelijk zijn.

Wij zijn sterfelijk.
Jij en ik zijn sterfelijk.

En hoe dat nou komt, dat weten we.
Al kunnen we het wegstoppen.
Ontkennen.

Dat wij sterfelijk zijn is begonnen met de overtreding van het gebod: ‘Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven’.[iii]

Sindsdien leven wij buiten het paradijs.

Vrouwen baren met pijn kinderen.[iv]
Mannen zwoegen en zweten.

En dat allemaal totdat wij tot de aardbodem terugkeren, waaruit wij genomen zijn.

‘Want stof bent u en u zult tot stof terugkeren’, zegt de HEERE.[v]

Dat is iets dat we kunnen verdringen.
Weg kunnen drukken.
Niet aan willen denken.

Omdat die realiteit zo somber kan maken.
Zo kan deprimeren.

Misschien ook wel omdat we het psychologisch slecht aan kunnen.

Zo zag ik op TV bij de NOS een gedeelte uit het jaaroverzicht van 2022. 
Sommige zaken was ik alweer ‘vergeten’.

Ik had ze verdrongen dus.
Omdat ik al die ellende gewoon niet aankan.

Mij zo machteloos gevoel geeft.

Al die ellende op het journaal: Je staat erbij, nou ja zit erbij en je kijkt ernaar.
En dan duw je het op de een of andere manier weg en gaat aan leukere dingen denken.

Ja, van zo’n jaaroverzicht, al die ellende achter elkaar, word ik somber.
Tegelijkertijd ook weer dankbaar, dat het bij mezelf dan weer meevalt.
Dat ik in een land leef waar geen oorlog is.
Dat ik in een rechtsstaat woont.
In een democratie.

Daarom zal ik de Nederlandse vlag niet zo snel op z’n kop hangen.
Al is er genoeg aan te merken op het regeringsbeleid, eerst maar danken.


Goed, terug naar de verzen 9 en 10.
9Want al onze dagen gaan voorbij door Uw verbolgenheid,
wij brengen onze jaren door als een gedachte.
10De dagen van onze jaren: daarin zijn zeventig jaren,
of, als wij zeer sterk zijn, tachtig jaren,
maar het beste (het meeste) daarvan is moeite en verdriet,

Hoe is uw jaar geweest?

Was het meeste ‘moeite en verdriet’?


Ik weet van een heel aantal mensen die met veel ‘moeite en verdriet’ te maken hadden afgelopen jaar.
Sommige al jaren.
En de vooruitzichten worden er niet beter op.

Ziekten.

Een aftakelend lichaam.
Medische problemen.
Psychische problemen.

Echtscheidingen.
Ruzie, onenigheid in het gezin.
Problemen op het werk.

Tegelijkertijd verwonder ik me dan ook weer over de veerkracht die mensen hebben en tonen.

Er zijn tranen van verdriet.
Maar door de tranen heen is er toch ook iets van hoop.

’t Hoofd omhoog, ’t hart naar boven.
Hier beneden is het niet.
Het ware leven, lieve loven
is maar waar men Jezus ziet.

Ik kom er straks op terug.

Maar de gebrokenheid van het bestaan ervaren wij allemaal.
Er zit overal wel een kras doorheen.

Naast de gebrokenheid die we ervaren hebben afgelopen jaar – en die ons buiten onze directe schuld overkomt – spreekt Mozes ook over zonden.

Na vers zeven: ‘7Want wij vergaan door Uw toorn, door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand’, zegt hij zegt hij namelijk in vers acht:

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.

Onze verborgen zonden.
Zullen we het vanavond daar eens over hebben.

Over de dingen die je in 2022 deed en dacht en die niemand zag.
Behalve God.
Hij zag het wel.

Die dingen waarvan je zelf ook wel weet ‘Het is niet goed…’ en toch deed je het.

Je weet wel waarover ik het heb, hè?
Ook jouw verborgen zonde zag Hij.

De zonde tegen het eerste gebod.
Dat je iets of iemand toch meer liefhad dan de HEERE.

De zonde tegen het tweede gebod.
Dat je er toch verkeerde denkbeelden van God maakte en een verkeerde indruk wekte van Wie Hij is.

De zonde tegen het derde gebod.
Dat je Zijn Naam met onzuivere bedoelingen gebruikte. 
Hem voor je karretje spande. ‘God vindt het ook!’.
Zoals de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog: God met ons.
Of dat je zomaar vloekte.
Het floepte er zomaar uit. 

De zonde tegen het vierde gebod.
Dat je de rustdag niet gebruikte Hem beter te leren kennen en Hem te dienen, maar dacht ‘zo lekker voor mezelf’, of dacht ‘Ik mot geld verdienen, da’s veel belangrijker’.

De zonde tegen het vijfde gebod.
Dat je je vader en moeder niet de liefde, de aandacht en de eer gaf, die zij verdienen.

De zonde tegen het zesde gebod.
Dat je wel iemand vermoordde of dood wenste in je gedachten.
Of iemand doodzweeg.

De zonde tegen het zevende gebod.
Dat je je man of vrouw wel ontrouw was. Al was het in gedachten of in je dromen.
Of achter een computerscherm.

De zonde tegen het achtste gebod.
Dat je wel stal. De tijd van je baas. Het geld van de gemeenschap toen je de belastingformulieren invulde.

De zonde tegen het negende gebod.
Dat je wel loog. Dat je wel de waarheid iets verdraaide om er zelf beter uit te komen. Dat je wel roddelde en je oren spitste bij achterklap.

De zonde tegen het tiende gebod.
Dat je wel jaloers was op die ander vanwege zijn bezit. 
Zijn status of relaties. 

Nou van dit alles zegt Mozes: 

8U stelt onze ongerechtigheden voor Uw ogen,
onze verborgen zonden in het licht van Uw aangezicht.


Dan snap je ook vers zeven wel.
7Want wij vergaan door Uw toorn,
door Uw grimmigheid worden wij door schrik overmand.

En ook vers 11:
11Wie kent de kracht van Uw toorn
en Uw verbolgenheid, wie weet hoezeer U te vrezen bent?

Snapt u dat ik begon met te vragen:
Word je van Psalm 90 niet een beetje somber?

Psalm 90 is de eerste Psalm van het vierde van de vijf boeken van de Psalmen.
Ik het Jodendom wordt het vierde boek – dat loopt tot en met Psalm 106 – verbonden met het Bijbelboek Numeri, de woestijnperiode van Israël.[vi]

Een woestijnperiode van veertig jaar, die gekenmerkt wordt door de dood en verderf.
Denk aan Numeri 14, waar het mopperende volk de straf aangezegd krijgt in de woestijn te sterven.
Denk aan Numeri 20, waar Mirjam en Aäron sterven.

Mozes krijgt in dat hoofdstuk te maken met de toorn van God, omdat hij bij Meriba met zijn staf twee keer op de rots slaat.

Hij krijgt te horen:
‘Omdat u niet in Mij geloofd hebt, en Mij voor de ogen van de Israëlieten niet geheiligd hebt, zult u deze gemeente niet in het land brengen dat Ik hun gegeven heb’.[vii]

Mozes mag zelf, vanwege zijn zonde, het beloofde land niet in.
En na die boodschap zou hij Psalm 90 geschreven hebben.

Vandaar – denk ik – die sombere woorden van Psalm 90.


Maar Mozes zou Mozes niet zijn, als hij toch niet zou bidden voor zijn volk. 
Mozes de middelaar, de bemiddelaar tussen God en mensen.

Hij roept de HEERE aan.

In vers 1:
Heere, Ú bent ons een toevlucht geweest
van generatie op generatie.

Wij konden altijd bij U terecht.

Bij U Die er was, Die is en Die zijn zal, van eeuwigheid tot eeuwigheid.
U bent altijd onze schuilplaats geweest.

In de verzen twaalf tot en met 17 bidt hij:
12Leer ons zó onze dagen tellen,
dat wij een wijs hart verkrijgen.

Daarmee bedoelt hij niet dat je op internet even je geboortedatum invult bij www.bereken.net waarbij je dan gelijk kunt zien hoeveel dagen, uren en minuten je al leeft.

Ik deed het afgelopen week wel. 
Aan het begin van de dienst, om 19.30 was ik 20.742 dagen, 18 uren en 30 minuten op aarde.
Maar daar word je niet wijs van.


Nee. 
Mozes bedoelt: Leer ons elke dag bewust en toegewijd aan U te leven.
In ontzag te leven voor U.
Leer ons te leven met U.
Leer mij naar Uw wil te hand’len.

Onder Uw zegen.

Daarom de bede
13Keer terug, HEERE, hoelang nog?
Laat het U berouwen over Uw dienaren.

Laat onze zonden niet het laatste woord hebben.

Maar (vers 14):
14Verzadig ons in de morgen met Uw goedertierenheid,
dan zullen wij juichen en verblijd zijn, tijdens al onze dagen.
15Verblijd ons overeenkomstig de dagen waarin U ons verdrukt hebt, overeenkomstig de jaren waarin wij het kwade gezien hebben.

Of zoals de NBV 21 vertaalt:
14Vervul ons in de morgen met uw liefde, laat ons van blijdschap juichen, al onze dagen.
15Geef ons vreugde, vergoed de dagen dat U ons kwelde, de jaren dat wij ellende doorstonden.

En vers 16 en 17, die we van harte meebidden mee met het oog op onze kinderen en kleinkinderen.
16Laat Uw werk aan Uw dienaren gezien worden,
Uw glorie over hun kinderen.
17De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons;
bevestig het werk van onze handen over ons,
ja, het werk van onze handen, bevestig dat.

Anders gezegd:
16Toon uw daden aan uw dienaren,
maak uw glorie bekend aan hun kinderen.
17Laat ons uw genade zien, Heer, onze God.
Bevestig het werk van onze handen,
het werk van onze handen, bevestig dat.

Gemeente.

Ik weet niet hoe je het vanavond ervaart.

Ik begon de preek met te zeggen:
Het kan aan mij liggen, maar word je van Psalm 90 niet een beetje somber?
Misschien denk je: ‘Nee, maar van jou word ik wel een beetje somber’.

Dat kan.
Al probeer ik alleen maar zo goed mogelijk te zeggen wat er staat.

Maar je hoeft vanavond niet somber naar huis.

Integendeel.
Wij gaan bijna het nieuwe jaar in.
Wij!
God niet.
Bij God bestaan er geen jaren. 

Wij gaan bijna het nieuwe jaar in.
En wij weten nu al wat het nieuwe jaar zal brengen.

We weten nu al dat verdriet ons niet bespaard zal blijven.
Dat we moeite zullen kennen.
Dat we zullen zondigen.

Ellendige mensen, dat zijn wij.[viii]

Maar daar stuur ik je niet mee naar huis.

Weet je Wie na Mozes de grote Profeet is? Meer dan Mozes.

Weet je Wie na Mozes de grote Middelaar is? Meer dan Mozes.
Die bidt voor Zijn volk?

Weet je Wie deze Psalm ten volle heeft begrepen en begrijpt?

Weet je Wie de kracht van Gods toorn en Zijn verbolgenheid kent en weet hoezeer God te vrezen is?

Dat is Jezus!
Wiens komst naar deze aarde met Kerst hebben gevierd.

Over Hem is de kracht van Gods toorn ten volle heengegaan toen Hij stierf aan het kruis op Golgotha.

Jezus, Die opgestaan is uit de dood!
Die leeft!
En beloofd heeft: ‘Ik ben met jou, tot de voleinding van deze wereld’.

In verdriet en moeite is Hij erbij.
Om te dragen.
Om te troosten.

Dankzij Jezus, zal het ons ook in 2023 niet ontbreken aan hulp, vrede, vreugde, troost en leven.

Dankzij Jezus, weten we dat sinds Pasen, sterven erven is.
De dood is overwonnen!
En de toegang tot het eeuwige leven.

Met Hem!

Daar zien we naar uit!

2023 zal een jaar worden dat we weer dcihter bij Zijn wederkomst zullen zijn.

Daar vragen we van: ‘hoelang nog?’
We zien er met reikhalzend verlangen naar uit!

Daarom aan het eind van 2022:

’t Hoofd omhoog, ’t hart naar boven.
Zie op Jezus!

Want – dat maken al die jaaroverzichten en onze eigen ervaringen wel duidelijk:
Hier beneden is het niet.
Het ware leven, lieve loven is maar waar men Jezus ziet
.

En met de slotwoorden van het lied van Jodocus van Lodestein mogen we eindigen.
Jezus heeft heel Psalm 90 vervuld:
Daarom: Singt sonder eynden Jesus loff.[ix]

Vanavond. morgen, heel 2023.
En daarna.
Zonder eind!

Amen.


[i] Psalm 103:8 berijming 1773:
Gelijk het gras is ons kortstondig leven,
Gelijk een bloem, die op het veld verheven,
Wel sierlijk pronkt, maar kracht’loos is en teêr;
Wanneer de wind zich over ’t land laat horen,
Dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren;
Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.

[ii] Psalm 103:9 berijming 1773:
Maar ’s HEEREN gunst zal over die Hem vrezen,
In eeuwigheid altoos dezelfde wezen;
Zijn trouw rust zelfs op ’t late nageslacht,
Dat zijn verbond niet trouweloos wil schenden,
Noch van Zijn wet afkerig d’ oren wenden,
Maar die, naar eis van Gods verbond, betracht.

[iii] Gen. 2:16,17.
[iv] Gen. 3:16.
[v] Gen. 3:17.
[vi] Boek 4 eindigt dan ook met Psalm 106.
47Verlos ons, HEERE, onze God, breng ons bijeen vanuit de heidenvolken, opdat wij Uw heilige Naam loven en ons beroemen in Uw lof. 48Geloofd zij de HEERE, de God van Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid; laat heel het volk zeggen: Amen. Halleluja!
[vii] Num. 20:12.
[viii] Rom. 7:24.
[ix] Zie https://www.dbnl.org/tekst/lode002uyt_02_01/lode002uyt_02_01_0062.php, d.d. 2022-12-30.

Een gedachte over “De eeuwige God en de vergankelijke mens

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s