Hopen, geloven en liefhebben

Geloof, hoop en liefde (1 Korinthe 13)

Gemeente van onze Heere Jezus Christus, gasten en genodigden.

U heeft natuurlijk al gezien dat voorop de liturgie een afbeelding staat.
De man op het plaatje ziet er niet echt blij en vrolijk uit, dus misschien dacht u: “Nou zeg, da’s toch wel een somber plaatje voor een bevestiging en intrede van een nieuwe predikant”.

Een beetje somber, een beetje tobberig…

Maar goed, het plaatje is erop gezet, omdat jaren een kleurenposter van dit schilderij  – van het plaatje op de voorkant – in mijn nabijheid heeft verkeerd.
De poster hing op mijn kantoor in de tijd dat ik bij de HGJB werkte.
En hij hing achter in mijn lokaal op het Driestar College.
Het is een afdruk van een schilderij van Rembrandt, dat in het Rijksmuseum in Amsterdam hangt.
Op de poster zie je de treurende Jeremia zitten voor de puinhopen van Jeruzalem.
Jarenlang heb ik elke dag naar die treurende profeet gekeken.
Niet om er treurig van te worden, maar om eraan herinnerd te worden dat er in de weerbarstige werkelijkheid van elke dag hoop is. 

Aan de overkant van Jeremia, aan de andere kant van het lokaal hing een poster van het open graf in Jeruzalem. Maar dat kon Jeremia dan weer niet zien… (vergelijk vers 10 en volgende…)

Maar hoe triest en verdrietig Jeremia ook kijkt.
Toch is Jeremia een man van “hoop”.
Midden in zijn Klaagliederen zegt hij dat hij toch hoop heeft.[i]
“Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen”
Hij spreekt zichzelf toe en zegt tegen zichzelf.
“Dat is waar ook. Gods barmhartigheid is niet opgehouden. God is trouw”.
Om eraan toe te voegen:
“Mijn deel is de HEERE, zegt mijn ziel,
Daarom zal ik op Hem hopen”.

De HEERE is mijn Deel, daarom zal ik op Hem hopen.

Ondanks alle ellende – en het is ten tijde van Jeremia echt verschrikkelijk, Jeruzalem en de tempel zijn verwoest, moord en doodslag – ondanks alle ellende zegt hij toch: “Ik ben van de HEERE, Ik ben van God, daarom zal ik op Hem hopen”.

Jeremia, als man van hoop.
Hoop, midden in alle rampspoed, tegenslag en verdriet.
Hoop, omdat er een God is, die zorgt.

Zojuist lazen we het begin van de eerste Petrusbrief.
Ook Petrus heeft het over hoop.
Hij filosofeert niet over de hoop… Schrijft niet een of ander betoog. Nee, aan het begin van zijn brief begint hij meteen te zingen:
“Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden…”
Door de opstanding van Jezus Christus is Petrus een hoopvolle man geworden.
Daar zingt hij van.
De opstanding van Jezus Christus heeft zijn leven op zijn kop gezet.
Meer nog dan aan het begin, toen hij werd geroepen: “Kom achter Mij aan, en Ik zal maken dat u vissers van mensen wordt.”[ii]
Jezus is opgewekt!
Hij is opgestaan!
De vrouwen zijn het Petrus komen vertellen.[iii]
Jezus is opgewekt!

Petrus heeft Hem daarna zelf ontmoet.[iv]
Bij het Meer van Galilea wordt hij opnieuw geroepen door de Levende. Driemaal had hij Jezus verloochend. U kent die geschiedenis. Om te huilen.[v]Driemaal had hij gezegd Jezus niet te kennen.
Daarom vraagt Jezus hem driemaal hoe het zit met de liefde: “Heb je Me liever…”, “Houd je van Me…”, “Heb je me lief”.
En dan, dan mag Petrus opnieuw beginnen…
Hij wordt niet aan de kant geschoven – “Voor jou een ander”. “Niet een hand vol, maar een land vol, wegwezen jij!” – nee, hij krijgt een opdracht:
“Weid Mijn lammeren”
“Hoed Mijn schapen”.
“Weid Mijn schapen”.

En dat maakt alles anders. Ook Petrus. Petrus zelf wordt anders…

Ga maar na. Als Jezus naar de hemel is gegaan, lezen we in Handelingen 2 dat hij tijdens het Pinksterfeest begint te preken.
Eerst kroop hij verlegen weg toen iemand hem vroeg: Jij hoort toch ook bij Jezus?”
Nu verkondigt hij vol vuur dat de degene die zij gekruisigd hebben, Jezus, de Heere en Messias is.[vi]
Twee hoofdstukken later wordt hem zelfs door de Joodse Raad verboden over de Naam van Jezus te spreken. Maar ja… Hij kan het niet meer laten… “Wij kunnen niet nalaten te spreken over wat wij gezien en gehoord hebben.”[vii]

Ja, waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over.
Jezus leeft!

Ja, gemeente. De opstanding van Jezus zorgt voor een levende hoop. Een actieve hoop!
Omdat Jezus leeft, zijn Christenen hoopvolle mensen.
Ook hier! Vanmorgen!
Christenen: hoopvolle mensen…
Ook op begraafplaats.
Daar zeggen we niet “Nou jammer mensen, ’t is mooi geweest. Dat was het dan…”
Nee, we geloven dat we de lichamen zaaien… In de verwachting van de opstanding! In de verwachting van het Koninkrijk dat komt.
Er is uitzicht over de dood heen. 
Met de opstanding van Jezus uit de doden is de toekomst opengebroken.

De opstanding van Jezus betekent toch immers
Niet de dood heeft het laatste woord.
Niet onze zonden hebben het laatste woord.
Niet het kromme.
Niet het verdraaide.
Niet het mislukte, ondanks alle goede bedoelingen.
Niet het zinloze heeft het laatste woord.
Nee, de opstanding maakt duidelijk dat het laatste woord is aan Hem Die opstond uit de dood.

Aan Hem Die wij verwachten, Die zal komen op de wolken om Zijn Koninkrijk te vestigen.

Hopen! Dat is het eerste punt.
Hopen!
Daarom zeggen we in de Vreeswijk en in heel Nieuwegein ook niet “Och hij, da’s een hopeloos geval…”. Ook in de PI, de Penitentiaire Inrichting niet; al zullen medewerkers daar weleens zuchten… Maar toch… Jezus leeft!
We bemoedigen elkaar: “Een opwekkend woord nodig? Hij is opgewekt”. Jezus leeft!
Ik denk dat mensen behoefte hebben aan hoop.
Zowel buiten als binnen de kerk.
Toekomstperspectief.

Waarom lopen jonge klimaatspijbelaars door Den Haag?
Waarom lopen mensen volgende week mee met de klimaatmars?

Omdat ze zich zorgen maken over hun toekomst, of de toekomst van hun kinderen.
Zorgen over het klimaat.
Zorgen over waar het heen gaat met deze wereld.
Maar dan kan het toch niet anders dan dat wij vertellen van de hoop die wij hebben?
Waar gaat het heen met deze wereld? Naar de toekomst van de Heere Jezus Christus!

Ja, natuurlijk – ik weet wel dat je die gedachte kunt misbruiken.
Zo van “Het geeft niks hoor als je de aarde vervuilt, we krijgen toch een nieuwe…”
Zo bedoel ik het dus niet.
Nee, de Toekomst met een grote T moet en mag niet als opium werken…
Opium vanen voorhet volk. Een zoethoudertje. (Marx, Nietzsche)
Maar toch.
Omdat wij geloven, daarom hebben wij hoop!

Waar moet het heen met deze wereld?
Het gaat naar de Toekomst met een grote T, het Koninkrijk dat komt.

Omdat Petrus gelooft, daarom kan hij zeggen:
“Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden…”

In die hoop richten we ons niet op een droombeeld, maar richten we ons op de Opgestane Jezus.

Dat brengt ons bij het tweede: geloven.
Hopen, geloven, liefhebben.

Want dat wij hoopvolle mensen zijn, heeft alles met geloven te maken.

Kijk, wie niet gelooft dat er een God is, zal al helemaal niet geloven dat Jezus de Zoon van God is.
Die gelooft ook niet dat Jezus is opgestaan. Die zegt: “Hoe kan dat nou?”
En die gelooft ook niet dat Jezus terugkomt op de wolken. Die zegt: “Heb je wel eens op een wolk gestaan? Nou dan, doe normaal…”
Die zegt: “Dood is dood.”
En die zal zeggen: “Wachten op het of een Koninkrijk, zonde van je tijd. Leef je leven. Je leeft tenslotte maar één keer… Haal eruit wat erin zit.”

Hopen en geloven hebben alles met elkaar te maken…
De filosoof Nietzsche had dat goed door.
Hij zei: “Hoop is het kwaadste van alle kwaden omdat zij de marteling verlengt”.[viii] Het is zo kwaad, slecht, omdat je wacht op iets dat nooit komt. En als je daar dan je hoop op zet, dan is dat eigenlijk heel triest…
Een andere filosoof, Sartre, die ook niet gelooft dat er een God is, zegt dan ook dat we als mensen zonder hoop moeten leren leven.
Niet hopen… maar doen…

Ik weet niet hoe dat bij u zit. Maar dit soort teksten raken mij altijd heel erg.
Dat ik denk: “Ben ik nou gek?”
“Geloof ik nu in een droom. Iets wat er eigenlijk helemaal niet is?”
Wacht ik op iets dat nooit komt?
Heb ik geliefden begraven en op de grafsteen laten zetten “Totdat Hij komt”, terwijl het nergens op slaat?

Nou ja, Petrus zal daarover ook schrijven in zijn tweede brief. Al in de eerste eeuw waren er mensen die zeiden: “Jezus komt niet terug joh”.

Maar Petrus zegt dan: Denk erom, “De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.”[ix]
“Wij verwachten, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.”[x]

Ja, ik kan er niets aan doen.
Ik geloof Petrus als hij zegt: Dit is de realiteit!
Daarom schrijft hij in zijn tweede brief ook dat hij geen fabeltjes vertelt als hij het heeft over de kracht en de toekomst van Jezus.
De ooggetuige is zeker van zijn zaak.[xi]

Ja, en dan is van het tweeën één.
Of Petrus spreekt de waarheid of hij jokkebrokt, hij liegt. 

En toch vraag ik me weleens af.
Waarom geloof ik het?
Waarom ik wel?
En waarom familieleden, vrienden van mij niet of niet meer…
Is het zwakte?
Omdat ik anders niet om kan gaan met tegenslagen?
Omdat ik anders niet om kan gaan met de dood?
Omdat ik er niet aan wil, dat het leven zinloos is?
Waarom geloof ik het?
Ben ik dromer?

Waarom geloof ik het?
Nou ja, het komt door de Bijbel.
Ik heb het evangelie gehoord. 
Door het lezen van de Bijbel werd en wordt het geloof geboren in mijn hart. 
Ja, en dan neemt het je helemaal in beslag: je gedachten, je emoties, je keuzes en je praktisch handelen…

Waarom geloof ik het?
Het is Jezus. Ik ben voor Hem gevallen.
Aan Hem ben ik gehecht, Hem wil ik volgen in heel mijn leven.

Kijk, niemand ter wereld zal ontkennen, dat Hij echt geleefd heeft.
Ik bedoel, daar is wetenschappelijk niets tegenin te brengen.
Maar Hij sprak me aan. En Hij kwam binnen…

En vanaf toen leef ik van de Traditie met een grote T:
“Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften,
en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften.”[xii]

Ik ben ervoor gevallen.
Voor Hem!
Voor Hem, Die Mij liefgehad heeft
Voor Hem Die zei: “Ik voor jou…

“Op Golgotha ben ik bekeerd”.
Zo erg is het met jou, dat Ik eraan moet sterven…
Zoveel houd ik van jou. Dat ik de dood in ga in jouw plaats…

Op de Paasmorgen ben ik opnieuw geboren. Door Zijn opstandingskracht van dood levend gemaakt.
“Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden…”

Dat brengt ons bij het laatste punt.
Hopen, geloven, liefhebben
In vers 8 en 9 schrijft Petrus “Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem toch lief. Hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde,
en verkrijgt u het einddoel van uw geloof, namelijk de zaligheid van uw zielen.”

Liefhebben.

Wij hebben Hem inderdaad nooit gezien, zoals Petrus.
En toch zijn wij van Hem gaan houden…

Liefhebben…
We hebben Hem lief.
De apostel van de liefde – Johannes – schrijft in zijn eerste brief:

Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.[xiii]

Ja, God is altijd de eerste.
Maar wie Hem liefheeft, zal ook anderen liefhebben.
Ik heb het altijd bijzonder en mooi, bijzonder mooi gevonden dat Jezus Zelf zegt in Johannes 13:
“Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.”[xiv]
Hoe zullen ze in Nieuwegein zien, inzien dat wij discipelen van de Heere Jezus zijn?

Niet zozeer vanwege onze leer…
Maar door de onderlinge liefde.

Kijk, daar in de gemeente laten ze elkaar niet vallen…

Kijk, daar in de gemeente wordt omgekeken naar eenzame mensen…
Kijk, daar in de gemeente leven ze mee met de zieken…
Kijk, daar in de gemeente denken ze niet in sociale klassen… 
Kijk, daar in de gemeente zeggen ze elkaar in liefde de waarheid…
Kijk, daar in de gemeente kun je leren wat liefde is…

Jan Bavinck (Jan, de zendingsman) vertelt ergens dat hij aanwezig was bij het in gebruik nemen van een nieuwe kerk. Aan de zijkant waren drie ramen. Op die ramen waren geloof, hoop en liefde afgebeeld. 

Misschien wel net als bij die kettinkjes, dat stond er niet bij.
Maar ik kan me zo voorstellen:
Een kruis voor het geloof, een anker voor de hoop en een derde raam met een hart: de liefde.

Binnen in de kerk, zag je de ramen precies in goede volgorde: geloof, hoop, liefde.
Dus eerst geloof. En omdat je gelooft heb je hoop. En omdat je gelooft heb je liefde.
Dat is de orde binnen de kerk.
Maar”, zei hij, “Wie van buiten naar de deur van de kerk loopt, die ziet de volgorde net andersom: liefde, hoop, geloof…”
Van buitenaf komend wordt iemand altijd eerst getroffen door de liefde.
Kijk eens wat een warmte daar.

Ik moest eraan denken bij Cross Culture. Een ontspannen, warme sfeer. Oog voor elkaar; oog voor elk-ander. 
Het zal in de Dorpskerk niet anders zijn.

Maar eerst de liefde dus. 

En de buitenstaander merkt daarbij dat de gelovigen ook nog eens hoopvol in het leven staan. Ook op de begraafplaats…

En daarover doorvragend ontdekt hij de inhoud van het geloof.
Van buiten naar binnen, dat is dus liefde, hoop en geloof.
Dat betekent ook – voegt hij er waarschuwend aan toe – dat betekent ook dat als de liefde niet te zien is, er eigenlijk niets te zien is! 
Ook hoop en geloof niet…

“Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden…”

Broeders en zusters…

Vanaf vandaag, ben ik uw predikant.
Ik heb er eerlijk gezegd wel wat tegenop gezien om predikant te worden.
De verantwoording… Wat kun je allemaal verwachten
Zal het allemaal lukken?
Ben ik wel goed genoeg? Heilig genoeg…
Zal de kerk niet leeglopen…

Maar God dank. Het is toch een “ja” geworden.

De HEERE Zelf riep.

En Zijn opstanding staat garant voor het werk hier in Vreeswijk-Nieuwegein.

Laten we hopen, geloven en liefhebben.

Want de uitkomst is zeker!
We worden immers – vers 5 – door de kracht van God bewaakt door het geloof tot de zaligheid, die gereedligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd.

En naar die openbaring zien we uit!
Hopend, gelovend, liefhebbend.
Hopend.
Gelovend.
Liefhebbend.

Liefhebbend.
Maranatha!

Amen

Intrede-preek gehouden in de Dorpskerk op 3 maart 2019.
Tekst voor de verkondiging: 1 Petrus 1:3.
Gelezen is 1 Petrus 1:1-12.


[i]Klaagliederen 3:21-24.

[ii]Mattheüs 4:19.

[iii]Markus 16:7.

[iv]O.a. Joh. 21:19 e.v., 1 Kor. 15:5.

[v]Mattheüs 26:69-75, Markus 14:66-72, Lukas 22:4-62, Johannes 18:15-27.

[vi]Handelingen 2:14-36.

[vii]Handelingen 4:20.

[viii]F.W. Nietzsche, Menschliches, Allzumenschliches, 71, “Dazu giebt er dem Menschen die Hoffnung: sie ist in Wahrheit das uebelste der Uebel, weil sie die Qual der Menschen verlaengert.”.

[ix]2 Petrus 3:9.

[x]2 Petrus 3:13.

[xi]2 Petrus 1:16.

[xii]1 Korinthe 15: 3 en 4.

[xiii]1 Johannes 4:19.

[xiv]Johannes 13:35.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s