
Preek Mat. 3:13-17, voorbereiding Heilig Avondmaal, gehouden op 12 januari 2020 in De Dorpskerk van Vreeswijk.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.
Wat niet?
Nou, dat er een man in de woestijn staat te preken en te dopen.
Hij roept: “Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.” (3:2) en hij doopt.
Als je dichterbij komt, kun je ‘m beter bekijken.
Het is wel een apart figuur: “kleding van kameelhaar en een leren gordel om zijn middel”. (3:4).
Een beetje kluizenaar, zouden wij zeggen.
Hij woont in de woestijn en houdt zich daar in leven door “sprinkhanen en wilde honing” te eten. (3:4)
Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.
De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus schrijft in zijn Joodse Oudheden of Historie der Joden ook over hem.[i]
Letterlijk schrijft hij: Johannes, bijgenaamd de Doper,
een zeer godvruchtig man,
die de Joden vermaande de deugd te omhelzen,
gerechtigheid te oefenen,
en de doop te ontvangen,
nadat zij zich aangenaam bij God zouden gemaakt hebben door afstand te doen van de zonden, alzo een rein hart bij een gezuiverd lichaam voegende.
Een rein hart bij een gezuiverd lichaam…
Josephus voegt eraan toe dat “een grote menigte volks hem volgde om zijn lering te horen”.
Waarom?
Vanwaar die belangstelling?
Vanwaar de interesse?
De Joodse bevolking was bekend met rituele wassingen.
Velen van u hebben vast wel eens een mikwe of mikwa gezien. Zo’n bad waar Joden in gaan voor spirituele reiniging.
In Utrecht is er ook een bij de synagoge.
Orthodoxe Joden gaan daar bijvoorbeeld de mikwe in voor Jom Kippoer, Grote Verzoendag.
Maar ook op de dag voor het huwelijk dompelt de bruid zich in de mikwe. Bij sommige richtingen is het gebruik dat ook de bruidegom zich onderdompelt.
Nou ja, er zijn nog wel meer voorschriften. Zo moet een getrouwde vrouw zich twaalf dagen na het begin van de menstruatie onderdompelen in het mikwe. Pas daarna mogen zij en haar man weer seksueel contact hebben. Enzovoorts.
Wat ik maar zeggen wil: het reinigingsbad was en is de Joden niet onbekend.
De Joodse bevolking kende ook de proselietendoop. Maar die doop was bestemd voor heidenen die toetraden tot het Jodendom.
Ondertussen is de vraag blijven staan: Vanwaar die belangstelling?
Dat zal dus niet alleen met die doop van Johannes te maken hebben gehad.
Mattheüs schrijft in vers vijf dat “Jeruzalem, heel Judea en heel het land rondom de Jordaan naar hem uit” liep.
En in vers zes dat zij “door hem gedoopt” werden “in de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.”
Vanwaar die belangstelling?
Ik denk dat dat vooral met de prediking van Johannes te maken heeft.
In de voorgaande verzen kunt u iets over die preken lezen.
Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. (vers 2).
Johannes heeft het over de komende toorn (vers 7).
Hij roept de menigte toe: Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering (vers 8).
Denk niet dat je straks kunt zeggen: “Wij hebben Abraham als vader”
Nee, die kan God ook uit deze stenen maken.
Hij waarschuwt: “De bijl ligt zelfs al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.”
En hij heeft het over iemand die de wan al in zijn hand heeft.
Hij zal Zijn dorsvloer grondig reinigen en Zijn tarwe in de schuur verzamelen en Hij zal het kaf met onuitblusbaar vuur verbranden.
Kortom. Ik denk dat de mensen de gedachte hadden:
Het Koninkrijk waarover de profeten gesproken hebben, dat Koninkrijk komt.
Sterker: de dag des Heeren, de Jom Jahweh is aanstaande, de dag van het oordeel is aanstaande.
En nu komt het erop aan.
Waarop aan?
Nou, of je nu deelhebt aan dat Koninkrijk van God. Of je het binnen zal gaan, of niet…
Of je (om met vers 12 te spreken) nu bij het tarwe hoort, of bij het kaf dat met onuitblusbaar vuur verbrand zal worden.
Schrikt u als ik vanmorgen zeg:
“Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering.”
Nou ja, de apostel Johannes schrijft:
“18Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit. De vrees houdt immers straf in, en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde.”[ii]
Maar schrikt u?
Schrikt u als ik vanmorgen zeg:
“De bijl ligt zelfs al aan de wortel van de bomen; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen.”
Brengt u vrucht voort?
Goede vrucht?
Denkt u daar wel eens over na?
Of u vrucht voortbrengt die passen bij de bekering?
Denkt u daar wel eens over na?
Over dat al of niet binnen gaan in dat Koninkrijk?
Zal ik zalig worden?
Denkt u wel eens na over uw zonden?
Over alles wat het daglicht eigenlijk niet kan verdragen?
Het liefst stappen we er met een grote boog omheen.
Maar Johannes stelt het vanmorgen aan de orde.
Zo-even noemde ik vers zes al: “en zij werden door hem gedoopt in de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.”
Blijkbaar wisten de mensen zelf wel, wat niet goed was in hun leven.
U toch ook?
Zij ze zeiden in ieder geval niet “Ja, maar hij of zij doet nog veel ergere dingen…”
Of “Nou ja, het valt allemaal wel mee hoor…”
Of “Bangmakerij die preken van die Johannes… het zal allemaal wel loslopen…”
Nee…
Zij beleden hun zonden.
Alles wat de relatie met God in de weg stond, noemden zij voor God.
Het werd niet verstopt…
Het werd uitgesproken…
Hardop…
En als zonden werden beleden, denk ik niet dat iemand zei: “Moet je horen wat hij of zij zegt. Erg he. Nou had jij dat van hem of haar verwacht?”
Nee, ik denk dat iedereen genoeg hadden aan zichzelf…
Hoe is dat bij u? Bij jou?
Zijn er zaken die het daglicht niet kunnen verdragen?
Heb je nog wat goed te maken met deze of gene?
Met ruzie vertrokken en nooit meer uitgepraat?
Heb je nog wat goed te maken met God?
Of denkt u “Nou ja, „God zal me vergeven, dat is [nu eenmaal] zijn beroep.”[iii]
Zonden werden beleden…
Een soort openbare biecht.
Soms denk ik: “We missen de biecht…”
Dat je iemand in vertrouwen kunt nemen en je verhaal kwijt kunt.
Je zonden kunt belijden.
En dat je mag horen: “Ze zijn in Jezus Naam vergeven”.
Misschien wel iets voor deze week.
Valt er wat goed te maken?
Valt er wat uit te praten?
Eigenlijk zou ieder gemeentelid een biechtvader of -moeder moeten hebben.
Soms lopen mensen met spijt en wroeging rond en ze kunnen nergens hun verhaal kwijt.
Ik las dat dominee Pieter Versluis in Groningen, de Martinikerk, elke woensdagmiddag een kamertje in de kerk heeft, waar mensen kunnen biechten.
In de kerk hangt een postertje:
‘Waarom zou je ermee rond blijven lopen? Lucht je hart!’[iv] En er komen nog mensen ook…
Juist het niet belijden van zonden kan ziek maken.
Denk aan Psalm 32:
3Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg,
onder mijn jammerklachten, de hele dag.
4Want dag en nacht drukte Uw hand zwaar op mij,
mijn levensvocht veranderde in een zomerse droogte.
En dan de ommekeer…
5Mijn zonde maakte ik U bekend,
mijn ongerechtigheid bedekte ik niet.
Ik zei: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE.
En… U strafte mij bikkelhard!
Nee, dat staat er niet.
Er staat:
En Ú vergaf mijn ongerechtigheid, mijn zonde.
Ik hoorde vorige week Corrie ten Boom zeggen (het was op een oude video): Het bloed van Jezus heeft nog nooit een excuus gereinigd… maar als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid… (1 Joh. 1:9).
Ergens anders schrijft ze over Micha 7:19 dat God niet alleen alle zonden in de diepten van de zee gooit, maar dat Hij er ook nog een bordje bij zet: “Verboden te vissen”.
Na de zondebelijdenis werd er gedoopt.
Als teken als verwijzing naar het sterven van het oude leven en het opstaan in een nieuw leven.
Als teken van een nieuw leven kwam men op uit het water.
Gerechtvaardigd voor God.
Gereed om het Koninkrijk in te gaan.
“Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.”
Nu wees Johannes bij dit alles niet op zichzelf.
Hij was de heraut, de voorloper van Hem die na hem komen zou.
Daarom had hij ook gezegd, vers 11:
11Ik doop u wel met water tot bekering, maar Hij Die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben het niet waard Hem Zijn sandalen na te dragen. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur.
En dan gebeurt het en zijn we bij onze perikoop.
13Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, naar Johannes, om door hem gedoopt te worden.
Jezus komt naar Johannes en sluit zich aan bij allen die hun zonden belijden en gedoopt worden.
Jezus gaat tussen hen in staan.
En dan komt Johannes in verzet…
14Maar Johannes wilde Hem hiervan weerhouden en zei: Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij?
Dat Johannes dat doet, bevreemdt ons niet.
Want al die woorden die Johannes gebruikte voor de doop en wat er meer samenhangt – bekering, belijdenis van zonden – die gelden toch niet voor Jezus?
Ik bedoel, Hij is toch geen zondaar?
En toch gaat Hij ertussen staan.
Tussen al die mensen die hun zonden belijden…
Wij denken net als Johannes: “Maar Jezus heeft toch geen bekering nodig?
Jezus brengt toch alleen maar goede vruchten voort?
Jezus is toch de Meerdere?
Johannes is toch de mindere?”
Dus als Johannes zegt: Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij?
Dan voelen we helemaal met Johannes mee.
Stel dat Jezus bij een doopdienst hierbinnen zou lopen.
En zou zeggen: “Doop mij ook…”
Dan is dat toch ongehoord?
“Ik u dopen? Doop mij met vuur” zou ik uitroepen!
En toch: Hij staat er en wil gedoopt worden.
Later zal Paulus schrijven:
21Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.[v]Hij heeft onze zonden tot de Zijne gemaakt.
Onze zonden zijn Hem toegerekend van Godswege.
Luther ziet het heel scherp als hij zegt: “En toen kwam de grootste zondaar naar de Jordaan, Jezus.”
Ieder van ons denkt: “Jezus de grootste zondaar? Nee, dat is Hij niet…”
Wie dan wel…?
De grootste zondaar, dat ben ik.
Herkent u het?
Staan daar allemaal mensen in de rij.
Beetje zenuwachtig…
Misschien praten ze met elkaar…
“Heb jij ook vergeving…”
“Heb je ook wat op te ruimen?”
Heb je vernieuwing nodig?”
Och ja…
En dan komt Jezus… die alle zonden meeneemt in Zijn doop… in Zijn dood…
Hij weet raad met de zonde.
Daarom zegt Jezus (vers 15): “Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen.”
Toen liet hij het Hem toe.
Johannes doopt Jezus.
Dat wil zeggen: Jezus gaat namens allen het watergraf in.
De dood in, die het water is. Want het water is het teken van de chaosmachten.
Als hoofd van de mensheid gaat Jezus onder en verrijst in een nieuwe schepping.[vi]
Hij komt meteen op uit het water.
Zonden hoeft Hij niet te belijden en dan gebeurt het:
“Och, dat U de hemel zou openscheuren, dat U zou neerdalen…”[vii]
Soms denk je: “De hemel zit potdicht. Bidden is alsof ik tegen het plafond loop te praten…”
Zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen.
Een duif. Het herinnert ons uit de geschiedenis van Noach.
Na de vloed luidt de duif de herrezen schepping in.
En Vader roept het uit:
“Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!”
De hemel zit potdicht, zei ik net.
Maar waar Christus is, daar is de hemel open.
Daar gaat de hemel open!
Jezus!
Vader wijst Hem aan! Hij is het! Mijn geliefde Zoon!
Straks zal de duivel verzoeken: “Nou.. als u Gods Zoon bent…”
Nog later zal men het roepen: “Als U Gods Zoon bent, kom dan van het kruis…”
Ja, ja…
Jezus is het.
En Vader heeft Hem lief!
Vader aanvaardt Hem, al draagt Hij alle zonden van de hele wereld… Juist zo!
Vader heeft de Zoon lief en Zijn werk…
Heeft u wel eens gedacht? Zou God tevreden met mij zijn?
Misschien vroeg u zich dat juist wel af, toen het allemaal niet zo lekker liep.
Dingen gingen fout.
Of je deed dingen, waarvan je wist “eigenlijk niet goed, dat had ik niet moeten doen…”
Of toen u de Wet vanmorgen hoorde.
Zou God tevreden met mij zijn?
Of zou God boos op mij zijn?
Misschien denkt u daarom wel: “Het Avondmaal… nee dat is niet voor mij…”
Met oud en nieuw hoorde we het nog: “Wij vergaan door Uw toorn…” (Psalm 90:7).
Ik ken er hoor, die denken “God zal wel boos op mij zijn…”
Of “God ziet mij niet…”
Of “God hoort mij niet…”
Ik zou wel willen dat de Heere eens tegen mij zei dat Hij van mij hield…
Maar… laat ik dat maar uit mijn hoofd zetten… Het zal wel nooit…
Laat ik dat maar uit mijn hart zetten… Het zal wel nooit…
Nee, NIET DOEN!
Volgende week is het Avondmaal en Jezus roept u!
Bij Mij moet je zijn!
Dicht bij Hem kun je het horen!
En laat het gebeuren: “Het is gehoord. Het is niet onopgemerkt gebleven”.
Wat?
“Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!”
Niet in mij, niet in u, niet in jou, maar in Jezus!
Vader vraagt: “Wat denk je van Mijn Zoon?”
“Heb je Jezus lief?”
“Houd je van Hem?”
“Ja… ook al lijkt het er niet altijd op… Ik heb Hem lief…”
Hoor!
Dan zegt God: “Ik heb een welgevallen in u! In jou!”
In allen die Hem geloven dat Hij de Christus is!
Anders gezegd:
Vader zegt: “Ik ben met Mijn Lam tevreden!
Als u, als jij ook met Hem tevreden bent,
dan ben Ik het met u, met jou”.
Komen dus volgende week!
Niet verstek laten gaan!
Maar komen!
Het is gezien. Het is niet onopgemerkt gebleven.
Zie het!
Merk het op!
Zijn lichaam verbroken… voor u, voor jou.
Zijn bloed vergoten… voor u, voor jou.
En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.[viii]
Amen!
[i] Flavius Josephus, Joodse Oudheden of Historie der Joden, Leiden 1884, boek 18, hoofdstuk 7.
[ii] Vgl. 1 Joh. 4:18.
[iii] “Dieu me pardonnera, c’est son métier”, Heinrich Heine.
[iv] Zie https://www.trouw.nl/religie-filosofie/dominee-pieter-versloot-nodigt-groningers-uit-voor-de-biecht-een-kleine-service-aan-de-stad~b29085c3/ (d.d. 2020-01-11).
[v] Zie 2 Kor. 5:21.
[vi] Vgl. A. Van den Beek, Jezus Kurios. De Christologie als hart van de theologie, Kampen: Kok, 133-137.
[vii] Vgl. Jes. 64:1.
[viii] Vgl. Joh. 6:40.
Dag Gertjan, zojuist nog even de preek nagelezen. Wat fijn dat dat tegenwoordig kan, rustig thuis nalezen en naluisteren.
Zo kernachtig verwoord, ook confronterend, breng ik vrucht voort, zal ik zalig worden? Etc.
En dan, je mag je zonden belijden en weten dat ze vergeven worden, wat een grote troost!
Gezegende avondmaals-dienst alvast toegewenst,
Hartelijk groeten voor jullie beiden,
Li@ de Jong