
Preek 1 Petrus 3:13-22 voor de zesde Bijbelstudieweek, gehouden op 9 februari 2020 in de Dorpskerk van Vreeswijk (Nieuwegein).
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Soms kun je als predikant het gevoel hebben dat je in herhaling valt.
Dat je denkt: Dat heb ik ze toch al gezegd?
Vreemdelingen, uitverkorenen.
Ik heb toch al een keer gezegd: Je bent gedoopt!
Je bent met Christus verbonden.
Je bent van Hem!
Met Hem gestorven!
Met Hem opgestaan!
Om door Hem, voor Hem, met Hem het kwade te weerstaan en het goede te doen!
Daarom: Heb God lief boven alles en de naaste als jezelf.
Moet het dan nog een keer?
Dadelijk gaan de mensen klagen…
Die man zegt altijd hetzelfde…
Heb ik daarom storm Ciara doorstaan om hier te komen…
Zoals mijn ‘leermeester’ Dick Looijen – bij hem deed ik mijn vicariaat – ooit vertelde.
Hij had ergens gepreekt en na afloop zei een ouderling: “Ben je nou daarvoor helemaal naar hier gekomen?”.
We konden er om lachen…
Maar dat u eigenlijk hetzelfde denkt.
Is die Glismeijer daar nou voor gekomen…
Trouwens, ooit gingen mensen uit een gemeente klagen bij het classicaal bestuur: “De dominee preekt altijd over dezelfde tekst! Het is elke week hetzelfde!”
Toen de classis vroeg “Over welke tekst is dat dan?” bleef het stil. Ze moesten het antwoord schuldig blijven, waarop de klagers naar huis werden gestuurd…
Vanavond ligt het tweede gedeelte van 1 Petrus 3 voor ons.
Het is een gedeelte die ik leerlingen wel eens over heb laten schrijven toen ik teamleider, afdelingsleider was.
Dan waren ze er door een docent uitgestuurd en kwamen ze op mijn kamertje.
En dan begon het: “Ik ben eruit gestuurd, maar… het slaat nergens op! Ik deed niks…”
De schuld lag natuurlijk altijd bij een ander en bij een onredelijke docent.
Die docent “had de pik op hen”, “was niet aardig”, “sacherijnig, met het verkeerde been uit bed gestapt”, vult u allemaal maar aan. “Hij heeft zeker ruzie met z’n vrouw”. Of als het om een vrouwelijke docent ging: “Ze is zeker…”
Maar dat ze eruit gestuurd waren en zich bij mij moesten melden, dat sloeg natuurlijk nergens op…
Ik liet ze dan een eigen vertaling maken van vers 17 “17Want het is beter te lijden – als God dat wil – terwijl u goeddoet dan terwijl u kwaad doet.”
of beter, op school werd alleen uit de Statenvertaling gelezen:
“17Want het is beter, dat gij, weldoende, (indien het de wil van God wil) lijdt, dan kwaad doende.”
Als ze een eigen vertaling gemaakt hadden, gingen we in gesprek.
Achteraf kan ik zeggen dat ik niet weet of dat altijd verstandig was.
Sommigen zullen het ook wel raar gevonden hebben.
Maar je won wat tijd. Tijd om tot rust te laten komen.
Ondertussen zijn wij bij het tweede gedeelte van het derde hoofdstuk aanbeland.
In vers 12 het voorgaande, waar collega de Pater over preekte, heeft Petrus Psalm 34 geciteerd:
12Want de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen.[i]
Tussen haken: Petrus is en blijft een Jood, die leeft bij de Psalmen.
Zo’n Psalmtekst komt zomaar bij hem op.
En ik dacht: dat ik herkenbaar.
Zeker als je opgegroeid bent met iedere week een Psalmvers te leren.
Als kind begrijp je er wellicht niet altijd veel van, maar ouder geworden, heb je er steun aan.
U herkent dat wel…
Weet je het even niet meer… komt zo maar boven “Maar de Heer zal uitkomst geven…”
Of zit je in de put “O mijn ziel wat buigt ge U neder…”
Zo dacht Petrus aan Psalm 34.
De Heere ziet en hoort de rechtvaardigen.
Goed om dat te onthouden. Want soms denk je “Ziet Hij me wel, hoort Hij me wel…”
Ja dus!
In het voorafgaande heeft Petrus al heel wat aan de orde gebracht.
U herinnert zich dat nog wel.
Hij was begonnen met de gemeente aan te spreken als “vreemdelingen” en “uitverkorenen”.
En hij was met de deur… met de lof in huis gevallen!
13Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.
Hij riep op om helder te denken. Wim Dekker preekte erover.
Om volkomen te hopen op de genade die ons toegebracht wordt in de openbaring van Jezus. Recht op het doel af. Rohda!
Hij heeft gesproken over de Levende Steen, Jezus en gezegd dat wij ook levende stenen zijn, die Gods tempel vormen.
Hij heeft ons opgeroepen om heilig, dat wil zeggen, toegewijd te leven.
Om in de voetsporen van Jezus te gaan.
En toen heeft hij gesproken over de moeilijkheden die er kunnen zijn. Over onze houding tegenover gezagsdragers, over onze houding in het huwelijk.
En bij dat alles vooral niet te vergeten dat onze identiteit bepaald wordt door Jezus. We zijn van Hem! Gekocht en betaald!
Dat maakt alles anders.
Binnen de gemeente, maar ook naar buiten. Daarom zei Petrus: “Maak geen ruzie met elkaar. Leef met elkaar mee, en houd van elkaar als broers en zussen. Wees vriendelijk en bescheiden.“
“Als iemand je kwaad doet, doe hem dan geen kwaad terug. Als je wordt uitgescholden, scheld dan niet terug.”
“Zegen!”
“Houd je tong in bedwang. Vertel geen leugens over anderen. Zeg geen dingen die niet waar zijn. Doe geen kwaad, maar wees goed.
Probeer om met anderen in vrede te leven, elke dag weer.”
En daarom vers 12:
12Want de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen.
Petrus begint vanavond met een vraag:
13En wie is het die u kwaad zal doen, als u navolgers bent van het goede?
Wat heb je te vrezen als je navolgers bent van het goede?
Het is toch veel meer zo dat je kunt zeggen: “Wie goed doet, goed ontmoet?”
Wat heb je te vrezen als je navolgers bent van Jezus?Als je goed doet. God liefhebt boven alles en de naaste als jezelf?
Dan heb je toch niets te vrezen?
Als een leerling zich goed gedraagt in de klas, dan wordt hij of zij er toch niet uitgestuurd?
Als u aardig bent tegen de buren, dan gaan ze toch geen burenruzie beginnen?
Als u uw werk gewoon goed doet, dan gaat de baas toch niet mopperen?
Als u zich gewoon aan de verkeersregels houdt, dan krijgt u toch geen verkeersboete?
Vult u allemaal maar aan en in.
Dat is dus les één: doe het goede!
Houd je verre van het kwaad!
Maar… vers 14:
14Maar als u ook zou moeten lijden vanwege de gerechtigheid, dan bent u zalig.
Hij zegt dus niet: Je moet je zo gaan gedragen dat mensen je te grazen willen nemen. Dat mensen je onderuit willen halen.
Nee, verre van dat.
Het principe “Wie goed doet, goed ontmoet” blijft staan. Maar…
…als het tot vervolging komt…
Als het tot lijden komt…
Blijkbaar kan dat.
De vervolgde kerk weet daar alles van.
Nu, stel dat je vervolgd wordt terwijl je juist het goede doet, dan herinnert Petrus aan de zaligsprekingen van Jezus.
Jezus heeft gezegd: 10Zalig zijn zij die vervolgd worden om de gerechtigheid, want van hen is het Koninkrijk der hemelen.
Als je moet lijden vanwege de gerechtigheid, als je moet lijden omdat je doet wat God wil, dan ben je zalig.
Onwillekeurig moest ik denken aan Aisa Bibi bijvoorbeeld, die in Pakistan ter dood werd veroordeeld vanwege blasfemie.
Een valse aanklacht, omdat ze goed sprak over Jezus.
Stel dat zoiets in Nederland zou gebeuren.
Dat we vervolgd zouden worden omdat we God en de naaste willen dienen.
Dan geeft Petrus ons hier al zwart op wit dat we niet bang moeten zijn.
Waarom niet?
Onze Medestander, Jezus, is sterker dan de tegenstander.
Daarom “Wees niet bevreesd zoals zij bevreesd zijn, laat u niet in verwarring brengen…
Wees niet bang…
Laat je niet uit het veld slaan.
Wat moet je wel doen?
Nou je niet verkijken op de tegenstander, maar letten op de Medestander!
…heilig God, de Heere, in uw hart;
En dat is niet alles, want Petrus vervolgt:
en wees altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en ontzag.”
Leef vanuit je nieuwe identiteit. Leef je nieuwe identiteit.
Niet als bekvechter, niet arrogant, maar met zachtmoedigheid en ontzag.
Kent u Corrie ten Boom?
Het boek en de film “De Schuilplaats”?
Elk jaar bekeek ik de film op school met de vierde klassen.
En elk jaar was ik onder de indruk van de rust die de familie uitstraalde toen de Duitsers binnen vielen. Nou ja, van wel meer, maar die inval…
Op de dag van de inval las vader Romeinen 8, het zegelied.
Dat begint met: 31Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?
32Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken?
En het eindigt met:
38Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen,
39noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.
En dan vallen de Duitsers binnen en worden ze opgepakt…
Nou dit bedoelt Petrus!
Opdat we niet zouden vergeten dat NIETS ons kan scheiden van Jezus!
Als vader Casper Ten Boom op de wagen wordt gehesen vraagt een Duitse officier:“Zes personen?”
Waarop vader zegt: “Nee, zeven, God is met ons!”
Niet scheldend!
Niet tierend!
Maar zachtmoedig!
Omdat vader een dromer is?
Nee, vader is realist!
En weet hoe de zaken er vanuit God voorstaan.
Maar zorg ondertussen wel dat je je geweten schoonhoudt!
16En heb een goed geweten, opdat in datgene waarin zij kwaad van u spreken als van kwaaddoeners, zij beschaamd gemaakt worden die uw goede levenswandel in Christus belasteren.
Zorg dus dat je je geweten schoonhoudt!
Het is als wat Paulus schrijft in Romeinen 12
21Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
Waarom?
Waarom zegt Petrus niet zoiets als “Als je onterecht moet lijden, probeer die r… gemeneriken dan zo goed mogelijk terug te pakken?”
Waarom zegt hij niet:
“Als een leraar vervelend doet, of sacherijnig, probeer dan geniepig zijn les te verstoren”.
Waarom zegt hij niet:
“Als buren ruzie maken, zet dan uitgebreid op Facebook wat een nare mensen dat zijn”.
Waarom zegt hij niet:
“Als je baas onredelijk doet, probeer je dan zoveel mogelijk te drukken en hem tegen te werken. Bekijk hoe je zijn ontslag kunt bewerkstelligen.”
Waarom zegt hij niet:
“Als de politie je aanhoudt omdat je fietslicht het niet doet, probeer dan via steegjes te ontkomen? Laat ze boeven vangen…”
Nou, dat heeft alles met de weg van Jezus te maken.
Het heeft alles te maken met het gaan in Zijn voetsporen.
17Want het is beter te lijden – als God dat wil – terwijl u goeddoet dan terwijl u kwaad doet.
18Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen,
Wij worden opgeroepen de weg van Jezus te gaan.
Hij is de Rechtvaardige.
Hij is Rechtvaardige waarvan Jesaja al sprak die velen rechtvaardig maakt door hun ongerechtigheden te dragen.[ii]
In zijn preek na de genezing van de kreupele man heeft Petrus Jezus ook al de Rechtvaardige genoemd.[iii]
Jezus is de Rechtvaardige, die voor onrechtvaardigen leed
opdat Hij ons tot God zou brengen.
Dat was het doel van Jezus. Zaligmaken.
Dat was Zijn werk!
Zo was Zijn weg.
Onrechtvaardigen tot God brengen.
Anders gezegd: Petrus zegt hier: wat Jezus deed, dat deed Hij voor u!
En Hij deed het ons voor!
En nu wordt u opgeroepen Zijn weg te gaan!
Christen zijn is niet iets als “bedankt voor Uw offer en nou ga ik mijn eigen gang”.
Nee, het is de weg van Jezus gaan.
Wijken van het kwaad en het goede doen.
En als – het hoeft niet! – en als dat lijden met zich meebrengt, dan er niet voor weglopen, maar denken aan Hem, Die ook die weg ging. Je focussen op de Medestander en je niet verkijken op de tegenstander.
Zien op Jezus.
God en de naaste liefhebbend.
Hij is wel ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt door de Geest.
Petrus preekt er al over op de eerste Pinksterdag.[iv]
Mensen – vlees – heeft Hem gedood.
Maar God – de Geest – maakte Hem levend.
Door die Geest heeft Hij toen Hij heenging, aan de geesten in de gevangenis gepredikt heeft,
20namelijk aan hen die voorheen ongehoorzaam waren, toen God in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige – dat is acht – mensen behouden werden door het water heen.
Dit gedeelte heeft mij altijd zeer gefascineerd.
Want het roept de vraag op: Wat bedoelt Petrus nu?
Heeft Jezus toen Hij stierf in het dodenrijk het Evangelie verkondigd?
Die vraag komt op uit het feit dat in de Vroege Kerk de geloofsbelijdenis chronologisch werd gelezen.
Dus als beleden wordt “…is gestorven, en begraven, nedergedaald ter helle, ten derde dag wederom opgestaan…”, dan zijn dat dus gebeurtenissen die in die volgorde gebeuren.
In de gereformeerde traditie doen we dat in navolging van Calvijn en de Heidelberger niet. Wij zeggen: Aan het kruis geschiedt de nederdaling ter helle.
Dus eigenlijk is onze volgorde “nedergedaald ter helle, gestorven en begraven…”
Denk maar aan vraag en antwoord 44 die we samen beleden:
HC Vraag 44: Waarom volgt daar: Nedergedaald ter helle?
Antw. Opdat ik in mijn hoogste aanvechtingen verzekerd zij en mij ganselijk vertrooste, dat mijn Heere Jezus Christus door Zijn onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling, in welke Hij in Zijn ganse lijden, (maar inzonderheid aan het kruis) gezonken was, mij van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft.
Maar in de Vroege Kerk waren er stemmen die zeiden: Jezus heeft in het dodenrijk Zijn overwinning geproclameerd.
Mijn oud docent Kerkgeschiedenis aan de THGB, de Theologische Hogeschool vanwege de Gereformeerde Bond, doctor Cees Tukker vertaalde naast de twee bekende delen van Matthew Henry’s Verklaring van het Oude en het Nieuwe Testament ook Enige Nieuwtestamentische Apokriefe Geschriften.
In het tweede deel staat het Evangelie van Nicodemus ofwel de nederdaling ter helle waarin je kunt zien dat de “nederdaling ter helle” niet de laatste trap van de vernedering, maar de eerste stap van de verhoging is.[v]
Op mijn blog kunt u dat nalezen, als u dat zou willen, maar boeien deed en doet het me wel.
In dat apocriefe boekje valt te lezen hoe Jezus Zijn overwinning proclameert in het dodenrijk en alle gelovigen uit het Oude Testament meeneemt naar het Paradijs.
Als de gelovigen daar aankomen staat één man bij de poort te wachten.
Ze vragen aan hem wat Hij daar doet en waarom hij niet in het dodenrijk was. Waarop de man antwoordt: “Ik ben vandaag gekruisigd, en dat terecht, maar Jezus zei tot mij Voorwaar zeg Ik u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.”
Nou ja. Het is een apocrief boekje. En terecht, denk ik.
Ondertussen blijft de vraag wel staan of Petrus hierop doelt.
Andere uitleggers wijzen erop dat Petrus hier niet spreekt over “neerdalen”, maar over “heengaan”, waarmee de hemelvaart bedoeld zou zijn.
Jezus, Die alle macht heeft, zou aan de kwade machten en demonen zijn overwinning bekend hebben gemaakt.
En nu wachten zij op het uiteindelijke oordeel.
Ik laat die discussie maar even voor wat die is.
Ondertussen heeft Petrus wel Noach ter sprake gebracht.
Noach, de rechtvaardige tussen de onrechtvaardigen.
En Noach is een mooi plaatje van het voorafgaande.
Noach laat zich niet in verwarring brengen door zijn tijdgenoten of de tegenstander.
Hij heiligde God, de Heere, in zijn hart.
Hij was altijd bereid verantwoording af te leggen van wat hij aan het doen was.
Hij had een goed geweten.
En hij timmerde… vanwege de hoop die in Hem was…
Welnu.
De eerste wereld werd schoongewassen door God.
Noach, acht mensen werden behouden door het water heen.
En dat vergelijkt Petrus met de doop.
De doop behoudt ons.
Niet doordat het vuil van het lichaam gewassen wordt,
Nee, als vraag aan God van een goed geweten.
Als je boze je aanklaagt.
Als je geweten je aanklaagt…
Heere, ik ben toch gedoopt…
Dopen: sterven en opstaan.
Al het verkeerde wordt weggewassen.
Al het verkeerde wordt begraven.
En je staat op met Christus.
Aan wie alle machten en krachten onderworpen zijn.
De dominee preekt elke week hetzelfde…
Ja! Dat klopt!
Vreemdelingen, uitverkorenen.
Je bent gedoopt!
Je bent met Christus verbonden.
Je bent van Hem!
Met Hem gestorven!
Met Hem opgestaan!
Om door Hem, voor Hem, met Hem het kwade te weerstaan en het goede te doen!
Daarom: Heb God lief boven alles en de naaste als jezelf.
Amen!
[i] Vgl. Ps. 34:16,17.
[ii] Vgl. Jes. 53:11.
[iii] Vgl. Hand. 3:14.
[iv] Vgl. Hand. 2:23-24 en 32.
[v] https://glismeijer.com/2019/04/10/het-eerste-deel-van-het-evangelie-van-nicodemus-1/