
Preek over Filippenzen 2:12-30 gehouden op 9 januari 2022 in de Dorpskerk van Vreeswijk ter voorbereiding op de bespreking van dit gedeelte (hoofdstuk 4 van het boekje) op de WijkBijbelkringen.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Soms kunnen dominees…
Laat ik het maar bij mezelf houden.
Soms kan ik, veel praten, maar het lijkt me verschrikkelijk als mensen dan thuis denken, of zeggen: “Hij praat veel, maar hij zegt weinig.”
Dat lijkt mij dus echt verschrikkelijk.
Veel praten, lange preken en dat mensen dan denken “niets zeggend…”.
Van dominee Kievit leerde ik ooit – al is het 50 jaar geleden – dat een kind vroeg aan zijn moeder “Mama, waarom heeft de dominee een slabbetje om”, waarbij het kind wees op de bef.
Moeder antwoordde: “Omdat hij zo vaak morst met zijn woorden”.
Daarom direct maar gezegd: Houd twee gedachten vast.
1. Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven.
2. Schijn als licht in de wereld.
Ik herhaal:
1. Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven.
2. Schijn als licht in de wereld.
Al eerder heeft Paulus de gemeente van Jezus Christus in Filippi opgeroepen te blijven leven in overeenstemming met het evangelie van Christus. (1:27).
Of hij daar nu wel bij aanwezig is, of niet, dat maakt niet uit.
Dat is vandaag nog zo.
“Dagelijks dichtbij dienen” is niet afhankelijk van de aanwezigheid van een dominee.
Net zo goed als “missionair gemeente zijn” niet afhankelijk is van een missionaire werker.
Daarom schrijft Paulus. Of ik er nu wel of niet bij ben: “Wandel het Evangelie van Christus waardig”.
“Wees één van geest en strijdt eensgezind voor het geloof in het evangelie.
Eén in liefde, één in streven, één van geest.” (2:2)
En daarbij vermaant hij. Denk erom:
“Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle nederigheid de ander belangrijker dan uzelf. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander” (2:3,4).
Zo heeft Jezus het ook gedaan!
Die had Zijn eigen belang niet voor ogen, maar die van de Ander en de ander!
Die handelde niet uit geldingsdrang of eigenwaan.
Nee, Jezus was nederig!
Hij heeft Zichzelf vernederd.
Hij heeft gehoorzaamd tot aan de kruisdood toe.
Waarna God Hem heeft verhoogd.
10opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn,11en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader (2:10-11).
En dan volgt het gedeelte van vandaag:
“Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven”.
Doet u dat?
Doe jij dat?
Wat?
Werken aan je eigen zaligheid.
Niet, in de eerste plaats, de zaligheid van een ander.
Maar de zaligheid van jezelf!
Wij kunnen heel druk zijn met het gedrag van anderen.
Wij kunnen zelfs ons hoofd daarbij schudden.
“Waar moet het heen… Dat kan toch niet…”.
Afgelopen week overkwam het mij.
Ik schudde mijn hoofd toen ik hoorde van iemand die in een ultrakorte periode drie kinderen bij drie verschillende vrouwen verwekte.
Met alle drie heeft hij geeneens een vaste relatie.
“Dat is echt verkeerd”, denk ik dan.
“Echt fout, want een kind heeft een betrokken vader nodig.
Niet één of andere op afstand papa die als hij eens zin of gelegenheid heeft een keertje langskomt.”
“Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven”.
Uw eigen!
Werkt u aan je eigen zaligheid?
En jij?
En ik? Werk ik aan mijn eigen zaligheid?
Ik besefte dat ik vooral denk vanuit – zoals we dat dan noemen – “de rechtvaardiging van de goddeloze”.
Dat is zo’n onderwerp waarmee ik al tientallen jaren in de weer ben.
Dat wat Luther noemt “De vrolijke ruil!”.
Jezus neemt al mijn zonden.
Ik krijg van Hem Zijn gerechtigheid.
Dat ik, dat jij zalig wordt, omdat de Zaligmaker Jezus heet en je zalig maakt.
Dat ik niet rechtvaardig ben, maar dat Hij, Jezus, rechtvaardig is en mijn rechtvaardigheid voor God.
Dat ik niet heilig ben, maar dat Hij, Jezus, heilig is en mijn heiligheid voor God.
Ik heb hier ook gepreekt dat zalig worden niet een kwestie van doen is, maar van “done”, gedaan.
Omdat Hij heeft uitgeroepen “Het is volbracht!”
Dat Jezus een volkomen Zaligmaker is en dat ik voor mijn zaligheid niets, maar dan ook niets hoef in te brengen, omdat Hij alles volbracht heeft![i]
Dat ik geen nagelschrapsel aan mijn behoud kan en God-zij-dank niet toe hoef te voegen.[ii]
De zaligheid is toch door genade alleen? Sola gratia!
Ooit riep een gevangenbewaarder in Filippi het uit:“Wat moet ik doen om zalig te worden?
Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten.”(Hand. 16:30,31)
Maar vandaag horen we:
“Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven”.
Ja, maar de oproep staat niet los van het vers dat volgt.
“Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven”.
“Want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen” (2:13).
God werkt in ons zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen.
En wij moeten dat werk van God niet verhinderen.
Niet tegenwerken.
Maar leven als gehoorzame, toegewijde kinderen van Hem.
Ons eeuwig behoud staat op het spel, als wij ons niet houden aan de oproep tot ootmoed en eenheid.
Het ‘strijden om in te gaan’ heeft alles te maken met onze ‘way of life’ te maken, maar ook met onze houding tegenover elkaar.
Daarom “Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven”.
Een oud, gereformeerd belijdenisgeschrift leert dat wij “geen stokken of blokken”zijn.[iii]
We zijn niet slechts passief.
Nee, de genade van God schept actieve mensen.
Anders gezegd: als wij tot het geloof komen, worden we daarna niet uitgeschakeld, maar helemaal ingeschakeld.
Daarom die tekst op het Weekbericht van dominee Den Boer: “Wie eenmaal bij het kruis van Golgotha heeft gestaan, kan niet meer met de handen in de schoot door het leven gaan.”
Daarom “Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven”.
Dat is nauw leven – niet benauwd, niet benauwend, maar nauw – nauw leven, innig verbonden leven met Hem, in diep ontzag.
Toegewijd leven.
Wat dat praktisch inhoudt maakt Paulus in het tekstverband duidelijk.
Het betekent dagelijks oefenen in ootmoed, nederigheid.
Daarom vers 14: “Doe alle dingen zonder morren en meningsverschillen”.
En vers 15: “opdat u onberispelijk en oprecht zult zijn, kinderen van God, smetteloos te midden van een verkeerd en ontaard geslacht, waaronder u schijnt als lichten in de wereld”.
Dat brengt ons bij de tweede gedachte.
Weet u het nog?
Twee gedachten moest u vasthouden:
1. Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven.
2. Schijn als licht in de wereld.
Met vers 15 zijn we bij het tweede punt: Schijn als licht in de wereld.
Of nauwkeuriger: Schijnen als licht in de wereld, als onberispelijke en oprechte kinderen van God, smetteloos te midden van een verkeerd en ontaard geslacht.
Dat is onze roeping!
Een roeping die we trouwens al kennen vanuit de Bergrede:
“U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen zijn.
En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn.
Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.”
Zie daar: uw roeping!
U bent het licht van de wereld!
Schijn!
En als we ons in de gemeente liever bezighouden met “morren”, mopperen, murmureren.
Als we ons in de gemeente liever bezighouden met meningsverschillen en gekibbel.
Als we ons in de gemeente toch liever bezighouden met eigenbelang.
Als we in de gemeente last hebben van eigendunk, van hoogmoed in plaats van nederigheid.
Als eenieder van ons in de gemeente zichzelf voortreffelijker acht dan een ander, ja, dan wordt dat licht minder en minder.
Daarom die oproep: Houd vast aan het Woord van het leven.
Dat is “Houd vast aan Jezus!”
Hij is het vleesgeworden Woord!
Houd vast aan Zijn beloften en Zijn geboden!
“Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb.”
Schijn als licht in de wereld.
In het vervolg noemt Paulus twee lichten.
Timotheüs en Epafroditus.
Voorbeelden van inzet en onbaatzuchtigheid.
Allereerst Timotheüs.
Timotheüs zoekt niet zijn eigen belang, maar die van Christus.
Hij heeft Paulus al jaren gediend. Is beproefd, maar heeft die beproeving glansrijk doorstaan.
En dan Epafroditus, die zijn leven riskeerde om te dienen.
Paulus noemt hem zijn broeder, medearbeider en medestrijder.
Ontvang hem dan in de Heere, met alle blijdschap, en houd zulke mensen in ere.
Timotheüs en Epafroditus.
Twee mensen die toegewijd de gemeente gediend hebben.
Zou ik uw naam daarbij ook mogen noemen?
Omdat u toegewijd de gemeente dient?
Zou ik uw naam daarbij ook mogen noemen?
Omdat u zieken bezoekt, behoeftigen helpt?
Zou ik uw naam daarbij ook mogen noemen?
Omdat u treurenden, sombere mensen opvrolijkt?
U die schijnt!
Schijnt als een licht in deze wereld.
Over die wereld is Paulus trouwens niet echt positief.
Hij noemt het een “verkeerd en ontaard geslacht”.
Net als ooit Mozes over Israël (Deut. 32:5).
Net als ooit Jezus in Zijn tijd op aarde (Mat. 17:17; Luk. 9:41).
Maar voor ons dus de roeping: Schijn als een licht in deze wereld.
In het boekje van dominee Russcher dat de WijkBijbelKringen gebruiken, las ik over een meneer die veel verstand had van PR, Public Relations.
En deze meneer had allerlei adviezen voor een gemeente.
Hij zei “Jullie hebben een goed product, maar jullie zouden het veel beter aan de man moeten brengen”.
“Hoe kunnen we dan het Evangelie beter verkopen, beter uitdragen?” vroeg men in die gemeente.
“Nou”, zei de man, “het kerkblad moet er verzorgd uitzien.
Denk eens aan de lay-out.
De website moet echt uitnodigen tot doorklikken.
Die moet echt heel aanlokkelijk zijn.
En de diensten, ja, die moeten veel laagdrempeliger.
Veel eigentijdser ook.”
Ik zeg niet dat dat allemaal onbelangrijk is, integendeel, maar leert het gedeelte van vandaag niet dat de eigenlijke presentatie van de christelijke gemeente, van de gemeente des Heeren te Vreeswijk, het concrete dagelijkse leven is van u en van mij.
Het normale christelijke leven van u en van mij?
Ik ga afronden.
Twee gedachten moest u vasthouden:
1. Werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven.
2. Schijn als licht in de wereld.
Is er nu nog iemand die roept: “Hoe dan?”
Is er nu nog iemand die denkt: “Oei, dat wordt nooit wat…”
Is er nu nog iemand die denkt: “Maar het is in mijzelf al zo donker… Hoe kan ik ooit schijnen in de nacht…”
Ik zeg u, door bij Christus te blijven.
Hij werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen
Christus, Die de Wijnstok is.
En Hij zegt vandaag opnieuw: “Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen.”
Amen
[i] Vgl. HC Z6 v&a 18.
[ii] 1 Kor. 1:30: “Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing.”
[iii] DL 3/4-16.
Een gedachte over “Leven in het licht”