
De Dom van Florence
Preek over Handelingen 1:12-26, gehouden in de Dorpskerk van Vreeswijk (Nieuwegein) op 29 mei 2022.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
- Hij handelt
Boven de preek heb ik geschreven: Hij handelt.
Dat is ook wat als eerste duidelijk zou willen maken.
Hij handelt, werkt.
Waarom?
Afgelopen week sprak ik een aantal jongeren van een JV in verband met een jeugddienst en zij hadden een thema bedacht voor die dienst: “Jezus al 2000 jaar weg…”
Uiteindelijk is het dat niet geworden.
Gelukkig maar.
Maar het laat wel zien hoe zij Hemelvaart beleven:
Hemelvaart, Jezus is weg…
En wij moeten het hier op aarde bij wijze van spreken al 2000 jaar zonder Hem doen…
Denkt u dat ook?
En jij?
Wat?
Dat wij het hier op aarde zonder Hem moeten zien te rooien?
Dat wij – om het zo te zeggen – aan onszelf en aan elkaar zijn overgeleverd?
Daarom vroeg ik aan die jongeren: Al 2000 jaar zonder Jezus? Is Hij dood dan?
Heeft Hij ons alleen gelaten?[i]
Nee toch?!
Aan Zijn discipelen beloofde Hij al: “Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom weer naar u toe.”[ii]
Net nadat Hij gezegd had.
15Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht.
16En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid,
17namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.”[iii]
Sinds Pinksteren is Jezus toch door Zijn Geest bij ons.
Wat zeg ik: “In ons!”
Vorige week hoorden we bij de doop van Marije en Hidde beloven dat Hij in ons wonen wil. Om ons zo te schenken wat wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonde en de dagelijkse vernieuwing van ons leven.[iv]
Trouwens, hoorden we Hem niet met Nieuwjaar dit jaar zeggen: “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.”[v]
Dus “Jezus al 2000 jaar weg…” is echt onzin.Want al 2000 jaar is Jezus door Zijn Geest aanwezig en werkt Hij zowel in harten van mensen als in het hele wereldgebeuren![vi]
Al 2000 jaar lang handelt, werkt Jezus vanuit de hemel.
Daarom zou het boek waaruit wij zojuist lazen niet Handelingen der apostelen, maar Handelingen van de verhoogde Jezus moeten heten.
Hij handelt!
Dat is het eerste wat u van vanmorgen moet onthouden: Hij handelt.
2. Wij handelen
Het tweede wat u daarbij moet onthouden is dat Zijn handelen ons handelen niet uitsluit, maar insluit.
Hij maakt geen passieve, maar actieve mensen.[vii]
Ook wij handelen!
- Wij handelen door te bidden.
- Wij handelen door actief te verwachten.
- Wij handelen door de Bijbel te lezen, te bestuderen.
- Wij handelen door te organiseren.
Wij handelen.
De discipelen gaan na Hemelvaart niet met de armen over elkaar zitten.
Nee, zij handelen.
Komen in actie. Allereerst door te loven en danken, te bidden en te smeken.
In zijn eerste boek heeft Lukas al over de Hemelvaart geschreven.
Daar in het evangelie, ligt de nadruk op het feit dat Jezus als de grote Hogepriester zegenend wordt opgenomen in de hemel.[viii]
Lukas eindigt dan het evangelie met de woorden:
52En zij aanbaden Hem en keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap.
53En zij waren voortdurend in de tempel, terwijl ze God loofden en dankten. Amen.[ix]
Op Hemelvaartsdag was er dus grote blijdschap bij de discipelen.
Ze loven en danken God.
Je leest niets van teleurstelling of “Jammer dat Hij nu naar de hemel is”.
Nee, grote vreugde, waarbij ze gedacht zullen hebben aan Psalm 110:
De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken:
Zit aan Mijn rechterhand,
totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben
tot een voetbank voor Uw voeten.[x]
Opvallend is dat de discipelen dat loven en danken in het evangelie in de tempel doen. Het huis van God.
In zijn tweede boek, Handelingen schrijft Lukas iets anders.
Vanaf de Olijfberg gaan de discipelen Jeruzalem binnen en gaan naar de bovenzaal en daar volharden ze eensgezind in het bidden en smeken.
Liepen de discipelen steeds vanuit de bovenzaal naar de tempel?
Of schrijft Lukas het in Handelingen zo, omdat hij tegen zijn lezerspubliek – mensen uit de Grieks-Romeinse wereld en ook ons hier vandaag – wil zeggen: “Om God te zoeken. Om te bidden en te danken, hoef je niet naar de tempel in Jeruzalem.”
Je kunt God overal aanbidden![xi]
Maar goed: “Wij handelen”.
Het eerste wat genoemd wordt is “loven en danken” en “bidden en smeken”.
Dat is wat na Hemelvaart gebeurt.
Wij handelen: door God te loven en te danken.
Door te bidden en te smeken.
En mijn vraag is: Is dat bij u, bij ons ook zo?
Lukt het om God te loven en te danken?
Vindt u tijd om te “bidden en te smeken”?
Temeer, omdat ik denk dat hier het hart van het gemeente-zijn ligt.
In het eensgezind loven en danken. In het gebed.
Hoe vaak heeft Jezus Zich niet teruggetrokken om te bidden.
De stilte gezocht.
Heeft u een bid-plek?
En vindt u tijd?
Bidden.
Alleen, maar ook samen. Net als in Handelingen 1.
Ik ben er heel dankbaar voor, heel blij mee, dat we in de gemeente gebedsgroepen hebben.
Plekken waar eensgezind gebeden wordt.
En die bidders daar hebben heel goed door dat het daarbij ook aankomt op volharden![xii]
Volhouden.
Bidden.
Het gebed moet aan al onze activiteiten als gemeente van Jezus Christus voorafgaan.
Het gebed moet alle gemeentewerk begeleiden.
Danken en bidden doet ook iets met jezelf.
Wie bijvoorbeeld dankt en bidt voor zendingsmedewerkers (Andrea, de familie Geluk) zal meer betrokken zijn.
Wie dankt en bidt voor de Vervolgde Kerk, die zal meer betrokken zijn op die Vervolgde Kerk.
Wie dankt en bidt voor de gemeente, die zal ook meer betrokken zijn op de gemeente.
Dat dus als eerste bij “Wij handelen”: loven en danken; bidden en smeken; het gebed.
Gebed lijkt passief, maar maakt actief!
Zie maar.
Vers 15 en volgende.
Petrus staat op en neemt het woord en maakt daarmee duidelijk dat verwachten iets anders is dan afwachten.
Dat is het tweede punt. Wij handelen: dat is niet afwachten, maar actief verwachten.
Dat moet ik uitleggen
Bij de Hemelvaart, vlak voordat Hij opgenomen werd heeft Jezus Zijn discipelen een opdracht, een bevel en een belofte gegeven.
Hij zei dat ze niet uit Jeruzalem weg mochten gaan, maar dat ze daar in Jeruzalem de belofte van de Vader moesten verwachten.[xiii]
Welke belofte?
Nou die belofte die Hij hen doorgegeven had.
Johannes doopte met water.
Die doop waarvan je gelooft dat hij van buiten naar binnen werkt.
De doop als symbool van de afwassing van zonden.
Maar, had Jezus toen gezegd, U zult met de Heilige Geest gedoopt worden.
Die werkt niet van buiten naar binnen, maar precies andersom: van binnen naar buiten!
Jezus komt, zoals beloofd in je hart en verandert je van binnenuit!
Dat wonder.
Die Doop met de Heilige Geest, dat zal snel gebeuren, had Jezus erbij gezegd.
Even tussendoor:
De discipelen hadden toen gevraagd “Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen?”
Daarmee maakten ze duidelijk dat ze in dezelfde lijn dachten als de Emmaüsgangers.
Die zeiden ook tegen Jezus die nota bene naast hen liep “Wij hoopten dat Hij het was Die Israël zou verlossen”.[xiv]
Die hoop was natuurlijk en ook geestelijk niet uit de lucht komen vallen.
Men had in Hem een groot profeet herkend.[xv]
Zijn woorden hadden diepe indruk gemaakt.
Zijn genezingen en andere wonderen hadden profetische beloften opgeroepen van het Koninkrijk van God!
Neem bijvoorbeeld Jesaja 35:5 en 6:
“5Dan zullen de ogen van de blinden worden opengedaan, de oren van de doven zullen worden geopend.
6Dan zal de kreupele springen als een hert, de tong van de stomme zal juichen.”
Nou, dat was bij Jezus het geval!
Daarom was de verwachting gewekt dat alle aan Israël gerichte beloften nu in vervulling zouden gaan.
“Maar hoe anders was het gelopen”, treurden de Emmaüsgangers.
Jezus werd gekruisigd.
Maar nu Jezus is opgestaan is, hier op de Olijfberg herleven dezelfde verwachtingen bij de elf discipelen.
Zij verwachtten heel concreet het herstel van een koninkrijk onder het huis van David zoals dat ook door de profeten was aangekondigd.[xvi]
De belofte van de Geest hoort daar helemaal bij.
De discipelen weten dat de komst van Gods Geest het herstel van Israël inleidt.[xvii]
Hier en nu kunnen we zeggen dat dat nog niet gebeurd is.
Wij geloven dat het nog Toekomstmuziek is.
Maar dat wisten de discipelen tussen Hemelvaart en Pinksteren niet.
Goed, het tweede “Wij handelen”: dat is niet afwachten, maar actief verwachten. Het gebed leidt tot actie.
Petrus staat op en neemt het woord.
Pas nu lezen we dat de discipelen niet met z’n elven zijn, maar met 120 man.[xviii]
Dat is tien keer twaalf!
Petrus staat op en neemt het woord.
Het is tijd voor actie.
Judas moet vervangen worden.
Waarom?
Omdat de twaalf leerlingen, de twaalf discipelen de twaalf stammen van Israël vertegenwoordigen.
Dat Jezus twaalf mannen uitkoos, was niet toevallig, niet willekeurig.
Twaalf, dat is het getal van heel Israël.
Voor dit hele volk is Jezus als Messias, Christus gekomen.
Voor elk van de twaalf stammen is Zijn boodschap bestemd.
Elke stam krijgt, bij wijze van spreken, een eigen vertegenwoordiger in de staf van de Messias.
Na het verraad en de dood van Judas heeft één stam geen vertegenwoordiger meer.
En nog iets.
Stel nu dat de plek van Judas niet ingenomen zou worden.
Dan zouden er van de twaalf getuigen, elf getuigen vóór Jezus getuigen en één getuige tégen.
En ten derde.
Had Jezus niet gezegd bij het laatste Avondmaal:
29En Ik beschik u het Koninkrijk, zoals Mijn Vader dat aan Mij beschikt heeft,
30opdat u eet en drinkt aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk en op tronen zit en de twaalf stammen van Israël oordeelt.[xix]
Kortom: Judas moet vervangen worden.
Het opmerkelijke daarbij is dat Petrus dit beargumenteert vanuit de Psalmen.
Vers 20:
20Want er staat geschreven in het boek van de Psalmen:
Laat zijn woonplaats woest worden en laat er niemand zijn die daarin woont.
En: Laat een ander zijn ambt als opziener nemen.[xx]
Dat brengt ons gelijk bij het derde van “Wij handelen”.
We lezen, bestuderen de Bijbel.
Eén was: We bidden.
Twee: We verwachten actief.
Drie: We lezen, bestuderen de Bijbel.
Petrus citeert uit de Psalmen.
Maar hij doet dat voor ons, nou ja, voor mijn gevoel vrij “losjes”.
Petrus citeert uit twee Psalmen.
De zin “Laat zijn woonplaats woest worden en laat er niemand zijn die daarin woont”, komt uit Psalm 69.[xxi]
Ik heb overwogen om die Psalm te laten zingen, maar er ook weer van afgezien. Omdat je ook moet begrijpen wat en waarom je iets zingt.
Maar Petrus moet allereerst aan deze Psalm denken, die hij ooit als kind leerde. Psalm 69.
Psalm 69 is een Psalm van grote wanhoop.
2Verlos mij, o God,
want het water is tot aan de ziel gekomen.
3Ik ben gezonken in bodemloze modder,
waarin men niet kan staan;
ik ben gekomen in de waterdiepten
en de vloed overspoelt mij.
Het water staat David echt aan de lippen.
Hij dreigt weg te zinken in bodemloze modder.
Op dat moment wordt David meedogenloos achternagezeten door zijn vijanden.
Hij kijkt ook eerlijk naar zijn eigen fouten.
Hij weet dat hij ook zelf niet helemaal zuiver is.
Hij zegt dan ook: O God, Ú weet van mijn dwaasheid,
mijn schulden zijn voor U niet verborgen.[xxii]
Maar hij bidt om hulp.
Zie mij aan naar Uw grote barmhartigheid.
Maar dan komt het.
David roept om wraak voor zijn vijanden.
Straf ze!
24Laat hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien;
doe hun heupen voortdurend wankelen.
25Stort over hen Uw gramschap uit,
laat Uw brandende toorn hen treffen.
26Laat hun tentenkamp verwoest worden,
in hun tenten geen bewoner zijn.
(…)
28Voeg misdaad bij hun misdaad,
laat hen niet komen tot Uw gerechtigheid.
29Laat hen uitgewist worden uit het boek des levens,
laat hen bij de rechtvaardigen niet opgeschreven worden.
Aan al deze woorden moet Petrus blijkbaar denken.
De manier waarop Judas gestorven is, heeft voor Petrus alles met deze Psalm te maken.
Judas mag dan een stuk land verkregen hebben voor het geld dat hij voor het verraad ontving, maar hij heeft er geen plezier aan beleefd.
Zijn land is verlaten, de bewoner-eigenaar heeft een gruwelijke dood gevonden.
De tweede zin Laat een ander zijn ambt als opziener nemen, komt uit Psalm 109.[xxiii]
Psalm 109 is ook zo’n persoonlijke Psalm van David.
Hier gaat het over de teleurstelling dat iemand die je vertrouwt, zich tegen je keert.
Da’s verschrikkelijk.
Misschien herkent u dat wel.
Dat je man er met je beste vriendin van doorgaat.
Of je vrouw met je beste vriend.
Of je zakenpartner met wie je altijd zo goed door één deur ging, je plots een financiële loer draait.
Ook Psalm 109 laat ik vandaag maar niet zingen.
U moet dat zelf maar eens helemaal doorlezen, maar wat dacht u van woorden als:
8Laten zijn dagen weinig zijn
en laat een ander zijn ambt nemen.
9Laten zijn kinderen wezen worden
en laat zijn vrouw weduwe worden.
10Laten zijn kinderen overal rondzwerven en bedelen
en ver van hun verwoeste plaatsen voedsel zoeken.
11Laat de schuldeiser beslag leggen op al wat hij heeft,
en laten vreemden zijn arbeid plunderen.
12Laat hij niemand hebben die hem goedertierenheid bewijst,
laat er niemand zijn die zijn wezen genadig is.
13Laten zijn nakomelingen uitgeroeid worden,
laat hun naam uitgewist worden in de volgende generatie.
14Laat de ongerechtigheid van zijn vaderen bij de HEERE in gedachtenis blijven,
de zonde van zijn moeder niet worden uitgedelgd.
Ook aan deze Psalm heeft Petrus gedacht aan Judas.
Bij de verschrikkelijke dood van Judas, is deze Psalm bij hem opgekomen.
Alleen, let wel op!
De bovenstaande woorden zijn de gedachten van de tegenstanders van David.
Niet van David zelf.
Zelf bidt hij in de Psalm onder andere:
26Help mij, HEERE, mijn God,
verlos mij, naar Uw goedertierenheid.
27Dan weten zij: ja, dit is Uw hand;
Ú hebt het gedaan, HEERE.[xxiv]
Maar het zijn dus de tegenstanders van David die bidden:
8Laten zijn dagen weinig zijn
en laat een ander zijn ambt nemen.
Voor ons, voor mijn gevoel gaat Petrus vrij om met de tekst.
Maar niet tegen de strekking die de Heilige Geest erin gelegd heeft.
Het is ook de Heilige Geest die Petrus, als leider van de verzamelde leerlingen, op het spoor zet met deze oude woorden.
In Psalm 109:8 “Laten zijn dagen weinig zijn en laat een ander zijn ambt nemen” ziet Petrus niet alleen maar een aanduiding van wat er met Judas is gebeurd is. Hij ziet er ook een aanwijzing in van wat er nu móet gebeuren.
Het ambt van Judas, één van de twaalf, moet door een ander worden overgenomen.
Nou, bent u er nog bij?
- Wij handelen door te bidden.
- Wij handelen door actief te verwachten.
- Wij handelen door de Bijbel te lezen, te bestuderen.
Het vierde dat ik zou willen zeggen is: Wij handelen door te organiseren.
Er wordt een profielschets gemaakt voor de vervanger van Judas.
In vers 25 wordt iets gezegd over de vacature.
Er wordt gesproken over “deze bediening”, “het apostelschap”.
Een apostel is een uitgezondene.
Iemand die er op uit gestuurd is.
Door Wie?
Door Jezus.
In de Naam van Jezus zullen Zijn discipelen de wereld in gaan om met gezag Zijn woorden door te geven.
Hoe kun je iemand een betere dienst bewijzen dan door de woorden van Jezus door te geven?
Bij de vacature hoort ook een profielschets.
Het moet iemand zijn die vanaf het begin, vanaf de doop door Johannes in de Jordaan bij Jezus is geweest tot het moment dat Hij in de hemel werd opgenomen.
Iemand die ooggetuige is van Zijn opstanding!
Dat is de uiteindelijk kern van de taak van een apostel: getuigen van Jezus’ sterven en opstanding.[xxv]
Aan iedereen vertellen dat het echt waar is: Jezus is gestorven en opgestaan.
Hij leeft!
Hij regeert vanuit de hemel en zal komen, om te oordelen de levenden en de doden.[xxvi]
Overigens zegt het ook wel iets over ons.
Als wij een ouderling of een diaken zoeken, dan is dat geen oog- en oorgetuige van Jezus’ leven op aarde.
Nee, maar het is wel iemand die de omgang met Hem kent.
Die vertrouwd is met de Heere.
Hem persoonlijk kent.
Iemand die bidt.
Iemand die leeft in verwachting.
Iemand die Zijn Woord kent.
Kortom, iemand die met Jezus leeft!
Want alleen zo is hij in staat om anderen te helpen, te dienen.
Trouwens, dat geldt toch voor ons allemaal?
Ook als je geen ambtsdrager bent?
Dat je persoonlijk verbonden bent aan Jezus, dat je leeft van Zijn genade en zó handelt, werkt, je inzet in de gemeente.
Dagelijks, dichtbij dienend?
Uiteindelijk worden er in Jeruzalem twee kandidaten gevonden.
Josef Barsabbas, met de bijnaam Justus, en Matthias.
Je zou denken: de eerste kandidaat heeft zijn naam mee.
Josef Barsabbas.
Barsabbas betekent zoiets als “wijze zoon”
En zijn bijnaam Justus betekent: “rechtvaardige”.
Wie zal er worden gekozen?
De manier van kiezen is wel een bijzondere.
Er vindt geen democratische verkiezing plaats, waarbij de belijdende leden hun stem mogen uitbrengen.
Meeste stemmen gelden.
Nee, er wordt gebeden en het lot wordt geworpen.
“U Heere, Kenner van het hart van allen, wijs van deze twee er een aan, die U uitgekozen hebt”.[xxvii]
Dat is mooi!
Wij handelen!
- Wij handelen door te bidden.
- Wij handelen door actief te verwachten.
- Wij handelen door de Bijbel te lezen, te bestuderen.
- Wij handelen door te organiseren.
Maar uiteindelijk wordt het neergelegd bij Hem Die handelt.
De verhoogde Heere!
Hij doorgrondt ieders gedachten.
Hij kent het hart van ons allemaal.
Hij weet wat er in ieder van ons omgaat.
Hij weet de motieven van een ieder.
In Jeruzalem werd het lot geworpen.
Zo laten ze de beslissing aan God.
Wij werpen bij ambtsdragers verkiezingen niet het lot.
Bij ons wordt gestemd.
Maar ook dan doen we dat in het vertrouwen dat God leidt.
Toch?
Wij zijn geen democratisch clubje van gelijkgestemden.
Maar gemeente van Jezus Christus.
Wij geloven toch dat uiteindelijk Hij alle dingen ook hier leidt?
Met Matthias is het twaalftal apostelen weer compleet.
De pijnlijke lege plek van Judas is weer ingevuld.
Nu staan de apostelen er weer stevig en eensgezind voor, als getuigen van Jezus bij het volk Israël en straks bij de andere volken.
De kring is weer compleet.
Zo zijn ze klaar om de Heilige Geest te ontvangen, klaar voor Pinksteren!
Boven de preek heb ik geschreven: Hij handelt.
Afgelopen week sprak ik een aantal jongeren van een JV in verband met een jeugddienst en zij hadden als thema bedacht “Jezus al 2000 jaar weg…”
Maar dat is gelukkig een misvatting.
Hij leeft!
En Hij handelt.
Ook vandaag.
Hier en nu!
Amen.
[i] Vgl. HC Z18: 46. Wat betekent dat “Opgevaren naar de hemel”? Dat Christus voor de ogen Zijner jongeren van de aarde ten hemel is opgeheven, en dat Hij ons ten goede daar is, totdat Hij wederkomt, om te oordelen de levenden en de doden.
47. Is dan Christus niet bij ons tot aan het einde der wereld, gelijk Hij ons beloofd heeft? Christus is waarachtig mens en waarachtig God. Naar Zijn menselijke natuur is Hij niet meer op aarde; maar naar Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons.
[ii] Joh. 14:18.
[iii] Joh. 14:15-17.
[iv] Als wij gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, verzekert ons de Heilige Geest door dit heilig sacrament, dat Hij in ons wonen en ons tot leden van Christus heiligen wil. Zo wil Hij ons schenken wat wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonde en de dagelijkse vernieuwing van ons leven, totdat wij uiteindelijk in de gemeente van de uitverkorenen in het eeuwige leven geheel rein een plaats zullen ontvangen.
[v] Mat. 28:20.
[vi] Mat. 28:18-19. Zie ook https://glismeijer.com/2022/01/01/ik-met-u/, d.d. 2022-05-28.
[vii] Vgl. https://glismeijer.com/2022/01/10/leven-in-het-licht/, d.d. 2022-05-28.
[viii] Luk. 24:51.
[ix] Luk. 24:52,53.
[x] Psalm 110:1.
[xi] Joh. 4:23,24.
[xii] Zie ook Hand. 2:42.
[xiii] Hand. 1:4 en 5.
[xiv] Luk. 24:21.
[xv] Luk. 24:19.
[xvi] Zie bijvoorbeeld Jes. 55:3; Jer. 23:5-8; Jer. 33:14-26; Ez. 34:23.
[xvii] Vgl. Jes. 32:15; Ez. 36:27, Joël 3. De komst van Gods Geest leidt het herstel van Israël in (Ez. 36).
[xviii] Vgl. 1 Kor. 15:6. De Opstanding van Jezus brengt vanaf het begin mensen op de been.
[xix] Luk. 22:30.
[xx] Hand. 1:20.
[xxi] Zie Psalm 69:26.
[xxii] Ps. 69:6.
[xxiii] Psalm 109:8.
[xxiv] Psalm 109:26,27.
[xxv] 1 Kor. 15:3,4.
[xxvi] Vgl. Paulus’ preek in Athene, Hand. 17.
[xxvii] Vgl. 1 Sam 16:7.