
Preek over Handelingen 2:1-4 en 22-42 gehouden op 5 juni, eerste Pinksterdag 2022 in de Dorpskerk van Vreeswijk, Nieuwegein.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus
TEKENEN
In de laatste jaren van de middelbare school gingen we op werkweek.
De leerlingen die Duits in hun pakket hadden gingen naar Berlijn.
De leerlingen die Frans in hun pakket hadden gingen naar Parijs.
Ik had schei- en natuurkunde, dus ik mocht naar Dishoek.
Dat ligt tussen Zoutelande en Vlissingen.
In Parijs en Berlijn sliepen ze in hotels.
Wij in Dishoek in eigen tentjes op een weiland bij een boerderij.
Ja, een beetje teleurstellend vond ik dat wel, maar goed…
Niet klagen, maar dragen.
Dishoek, ook mooi.
Als programmaonderdeel maakten we op een dag vliegers.
Mijn scheikunde leraar heette overigens ook De Vlieger.
Misschien had hij het wel bedacht.
Enfin, we maakten vliegers en ’s avonds zouden we dan gaan vliegeren.
Mijn vlieger zag er mooi uit, al zeg ik het zelf.
Mooie staart eraan.
Maar toen we die avond moesten gaan vliegeren en dus wat we gemaakt hadden konden gaan testen, bleek er helemaal geen wind te zijn.
En wind is toch wel cruciaal als je wilt vliegeren.
Zodoende viel het programmaonderdeel een beetje, nou ja, volledig in het water en mochten we als alternatief via het strand naar Vlissingen lopen.
Toen we daar waren mochten we direct weer terug.
Ook een beetje zinloos vond ik dat, maar goed.
We gingen moe naar bed.
Daar zal het de leiding wel om te doen zijn geweest.
Wat ik maar zeggen wil, om te vliegeren is de wind belangrijk.
Om te surfen trouwens ook.
Ik weet nog dat de broertjes van mijn vrouw vonden dat er te weinig wind was bij een meer in Frankrijk.
Als het hard waait, kun je meer wind je in je zeil vangen en scheer je harder over het water.
Dan komt de plank van voren helemaal los van het water.
Maar goed. Er was – volgens hen – dus te weinig wind.
Opmerkelijk genoeg waaide het op zondagen wel hard, maar dan mochten ze weer niet surfen van mijn schoonvader.
Vorige week hoorden we hoe Jezus vanuit de hemel handelt en hoe de volgelingen aangezet worden ook te handelen.
Ze handelen door
a. eensgezind te bidden.
b. niet passief af te wachten, maar actief te verwachten.
c. de Bijbel te lezen en toe te passen.
d. door te organiseren.
En dat allemaal in het vertrouwen dat Hij handelt.
Voor Zijn Hemelvaart had Jezus voorzegd:
“Johannes doopte wel met water, maar jullie zullen met Heilige Geest, heilige bezieling worden doordrenkt, niet veel dagen na nu”.[i][ii]
Jullie zullen met Heilige Geest doordrenkt worden, bezield worden.
Dat was hoofdstuk 1.
In hoofdstuk 2 schetst Lukas ons de gemeente van 10 x 12, 120 man en vrouw, 50 dagen na Pasen.
Het is Sjavoeot, oftewel Wekenfeest.
Op dit feest worden de eerstelingen van de oogst, dus de eerste vrucht van de oogst met begeleidende offers aangeboden aan God.[iii]
In de latere Joodse traditie wordt Sjavoeot vooral gekoppeld aan de herdenking van het feit dat God de Thora (de wet) bij de Sinaï heeft gegeven.
Eensgezind is de gemeente, zijn de 120 bij elkaar.[iv]
Plotseling is daar een vreemd geluid.
Het klinkt alsof het heel hard begint te waaien.
“Een geweldige windvlaag”.
En het hele huis wordt vervuld.
Vol van het geluid.
Het begint dus niet heel hard te waaien, maar het klinkt alsof het heel hard waait.
Tegelijkertijd is dit het eerste van de drie tekenen wind, vuur en woorden, die verwijzen naar het werk van de Heilige Geest.
Wind
In het Johannes evangelie zegt Jezus
‘De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ [v]
Jezus Zelf had de link tussen Geest en wind dus al bekend gemaakt.
Nu kan het beeld van de Heilige Geest als wind onrustig maken.
Want wie kan de wind besturen?
Wie kan de exacte koers van de wind voorspellen?
Wind kan onstuimig zijn.
Orkanen, heftige stormen en tornado’s kunnen enorme schade veroorzaken.
En angstig maken.
Denk aan de discipelen en de storm op het meer.
Denk aan de stormen van vorig jaar.
Toch wordt hier het beeld van wind door Jezus en Lukas niet gebruikt om angstig te maken.
Integendeel.
Het beeld benadrukt vooral hoe het werk van de Geest buitenom ons gaat. Dat wij het – om zo te zeggen – niet in onze greep hebben.
Wij maken de wind niet…
Wij organiseren geen Reformatie…
Daarbij, de wind komt hier in Handelingen 2 niet uit het oosten of uit het westen of zo.
Nee, de wind komt vanuit de hemel.
Daarmee wordt benadrukt hoe God, Jezus Degene is die de Geest zendt, en de heilige bezieling in gang zet.
Het is de Heilige Geest, God Zelf, Die ervoor zorgt dat de discipelen apostelen worden.
Uitgezonden om te getuigen van Jezus sterven.
Te getuigen van Jezus’ opstanding.
Te getuigen van Jezus’ hemelvaart.
Te getuigen van Jezus’ wederkomst.
Heel de beweging die vanuit Jeruzalem op gang komt, is niet het werk van een stel ijverige, vrome discipelen.
Nee, het is in de eerste plaats het werk van God, die de beweging van de wereldzending in gang zet.
Dan kijken de 120 naar elkaar.
“He, da’s vreemd. Het lijken wel vlammetjes.”
Iets “als” van vuurvlammen verdeelt zich op en over allen.
Vuur
Het tweede teken: vuur.
Zojuist haalde ik de woorden van Jezus aan:
“Johannes doopte wel met water, maar jullie zullen met Heilige Geest, heilige bezieling worden doordrenkt, niet veel dagen na nu”.[vi][vii]
In het evangelie naar de beschrijving van Lukas zegt Johannes:
“Ik doop u wel met water, maar Hij komt Die sterker is dan ik,
(…)
Hij zal u dopen met (de) Heilige Geest en met vuur”.[viii]
Dat gebeurt dus hier.
De onderdompeling in Heilige Geest met vuur.
Johannes doopte met water.
Water wast en maakt schoon.
Het neemt het vuil en stof van de buitenkant weg.
Maar een waterbad verandert niets aan de binnenkant.
Wanneer de Geest met vuur komt gebeurt er iets anders.
Het vuur van de Heilige Geest komt naar ons toe om ons te herscheppen.
De Geest verandert ons van binnenuit!
De Doop met de Geest, de onderdompeling in Heilige Geest werkt van binnen naar buiten.
Wie dankzij het vuur van de Geest anders gaat denken, zal anders gaan handelen!
Deze doop met vuur brengt Jezus met Pinksteren.
Vuur.
Je kunt getroost worden bij een vuur.
Je kunt bang zijn voor het vuur; vuurbang.
Ondertussen geeft vuur wel aan wat er gebeurt.
Vuur geeft licht.
Vuur verwarmt.
Het zegt iets over Zijn vurige liefde.[ix]
Tegelijkertijd is vuur ook iets van een goudsmid.
Al het vuil wordt weggebrand.
Denk aan het Opwekkingslied:
“Dwars door het vuur, maakt U mij rein en puur”.
Het vuur wordt gebruikt om al het vuil weg te branden, te zuiveren.
Woorden
Het derde teken is “Woorden”.
De 120 beginnen te spreken in vreemde talen.
Woorden die ze niet op school of later via de LOI of een of andere cursus geleerd hebben.
Nee, ze spreken woorden die de Geest hun geeft uit te spreken.
En dan blijkt dat iedereen die hen hoort, hen in hun moedertaal hoort spreken.
De taalbarrière die ontstaan is in Babel, is weg.[x]
Iedereen wordt aangesproken in de taal van zijn of haar eigen hart.
De taal waarin je denkt.
De taal waarin je droomt.
Iedereen wordt aangesproken.
Taalbarrières worden doorbroken.
Iedereen hoort het goede nieuws in zijn of haar eigen taal.
Hoe zal iemand in Jezus geloven als zij nooit van Hem horen?
Hoe zal iemand horen zonder dat er iemand is die verkondigt?
Hoe zal iemand verkondigen als hij niet gezonden wordt?[xi]
Nou, daar zorgt de Geest dus voor.
De wereldwijde verkondiging van het evangelie wordt hier in gang gezet.
Drie tekenen: wind, vuur, vreemde talen.
En alle drie die tekenen verwijzen naar Hem Die handelt: de verhoogde Jezus!
PREEK
Daar preekt Petrus dan ook over.
En het is van het grootste belang dat Petrus preekt.
Want voor je het weet vergapen mensen die zich aan tekenen, zonder door te hebben waarnaar die tekenen verwijzen.
Zoals Kievit zei: “We laten ons liever door tekenen bekoren, dan door preken bekeren”.
Mensen van alle tijden laten zich liever door wonderen bekoren dan door preken bekeren.
Daarom neemt Petrus het woord.
Weer zie je dat de Geest, de verhoogde Jezus mensen in beweging zet.
Hij handelt.
En zorgt ervoor dat Petrus begint te handelen.
Petrus begint te preken.
Te getuigen!
We lazen zijn preek mee vanaf vers 22.[xii]
Een preek waarin het volle licht op Jezus wordt gezet.
Je zou ook kunnen zeggen: de Heilige Geest laat Petrus het volle licht op Jezus zetten.[xiii]
De Geest doet niets liever dan Jezus verheerlijken.
Goed.
Petrus preekt.
En hij zegt: “Die Jezus de Nazarener, u weet wel, die Man die krachten, wonderen en tekenen gedaan heeft, deze Jezus (…) hebt u gevangengenomen en door de handen van onrechtvaardigen aan het kruis gespijkerd en gedood.”
Anders gezegd:
Jullie zijn schuldig aan de dood van Jezus.
Hoewel de Romeinen Hem gekruisigd hebben, het vonnis uitgevoerd hebben, zijn jullie schuldig.
Jullie!
Het feit dat Hij moest sterven.
Het feit dat alles “overeenkomstig het vastgestelde raadsbesluit en de voorkennis van God” gebeurd is, doet daar niets aan af.
Jullie zijn schuldig aan de dood van Jezus!
Een confronterende manier van preken, dacht ik zo.
De hoorders woorden namelijk direct in de beklaagdenbank gezet.
Zou u zo een preek beginnen?
Liever beginnen met “God is liefde. Jezus houdt van jou?” of zo?
Petrus doet dat dus niet.
Hij confronteert.
Dat is tegelijkertijd dus ook wat de Geest ook doet.
Je confronteren met je fouten, je zonden.
Je confronteren met je eigen ongelijk.
De Geest schept onrust in je bestaan, maakt je onrustig.
De Geest laat je de waarheid over je eigen leven zien.
Gelukkig zegt Petrus nu niet direct “Amen”.
Want de dood van Jezus was en is het einde niet.
Net zo goed als jouw zonden, jouw tekorten ook het einde niet zijn.
Die hebben niet het laatste woord…
Zijn kruisdood is dan ook God-dank niet het laatste wat Petrus te melden heeft.
24God heeft Hem echter doen opstaan
Nadat mensen gehandeld hadden, en dachten: “Zo, nu is het over en uit met die Jezus. Daar hebben mee afgerekend”, toen is God gaan handelen, aan het werk gegaan.
God heeft Hem doen opstaan!
Pasen!
Pasen is meer dan dat God Jezus weer levend maakt.
Pasen is vooral dat God recht doet aan Jezus tegenover allen die Hem onrecht deden.
God heeft Hem doen opstaan, “door de weeën – de banden – van de dood te ontbinden, omdat het niet mogelijk was dat Hij daardoor vastgehouden zou worden.”[xiv]
Daarna is Jezus verhoogd; hemelvaart!
En deze Verhoogde is het die de Geest uitstort.
Zie maar, vers 33:
33Hij dan, Die door de rechterhand van God verhoogd is en de belofte van de Heilige Geest ontvangen heeft van de Vader, heeft dit uitgestort wat u nu ziet en hoort.
Dat is dus Pinksteren!
God, Jezus handelt.
De door God verhoogde Messias stort de Heilige Geest uit!
En die zet het volle licht op Jezus’ sterven, opstanding en hemelvaart.
Petrus eindigt zijn preek dan met de woorden:
36Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt.
Hij handelt!
Wij handelen!
Hoe zouden wij nu moeten handelen?
Hoe zou u handelen na zo’n preek?
WIJ
Preken willen in beweging zetten.
Misschien lukt mij dat te weinig.
Toch is het wel zo.
Je hoopt en bidt dat mensen iets gaan doen, dat er iets gebeurt.
Een frisse wind in de gemeente.
Vurige mensen.
Hoe zou u handelen na zo’n preek?
De eerste luisteraars in Jeruzalem vragen zich dat ook al af.
Vers 37: 37En toen zij dit hoorden, werden zij diep in het hart geraakt en zeiden tegen Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannenbroeders?
Ze vragen: “Wat moeten we doen?”
Wat moeten we doen…
Petrus antwoordt in vers 38:
“38Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen”.
Wat moeten die mensen gaan doen?
Zich bekeren en zich laten dopen.
Eerst bekeren.
Bekeren heeft in de Bijbel altijd iets van omkeren.
Je op God richten.
Weg van dwaalwegen, naar de goede weg.
Maar let op!
Voor Petrus’ neus staan mensen die waarschijnlijk keurig netjes volgens de Wet leven.
Misschien wel heel vrome mensen…
Net als Paulus, die een paar hoofdstukken verderop op de jassen past als Stefanus gestenigd wordt…
Mensen die de wet van God keurig netjes houden.
Mensen die misschien wel zeggen “Oh, van die wet doen, daar word ik zo blij van. Dat geeft zoveel vreugde”.
Misschien staat er ook een Farizeeër tussen die net heeft gedankt “O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar. Ik vast tweemaal per week. Ik geef tienden van alles wat ik bezit.”[xv]
Opletten dus!
“Bekeer u!” wil zeggen:
Erken nu Jezus als de door mensen afgewezen, maar door God aangewezen Messias.
Erken Hem nu als de Christus.
Erken Hem nu als je Heer.
Door de Heilige Geest leer je zeggen Jezus is Heer.[xvi]
Hij is de Baas in mijn leven.
Roep Hem nu aan! Zegt Petrus.
Dat is één.
Twee is:
“Laat je dopen in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden”.
Laat al het vuil.
Laat je oude leven, al het kromme en verdraaide nu afwassen.
Laat je reinigen door Jezus.
Begraaf je oude leven voor eens en voor altijd.
Sta op met Christus in een nieuw leven.
Bekeren en dopen.
Geldt nu voor ons nog steeds hetzelfde?
Nu zijn wij hier vanmorgen allemaal gedoopt, denk ik zo.
En bij de Doop heeft de Geest beloofd: Ik zal in je wonen! Ik zal in je leven uitwerken alles wat Jezus voor je gedaan heeft.
Ondertussen denk ik zomaar dat we heel erg verlegen kunnen zijn om de doorwerking van de Heilige Geest nu.
Hier en nu.
Dat we – om maar bij de beelden van wind, vuur en woorden te blijven – verlegen zijn om de wind![xvii]
Een frisse wind door de gemeente.
Een frisse wind door je bestaan.
De wind van de Geest, die je bij Jezus brengt.
De ruach, die beGeesterd, de levensadem geeft.
Een hernieuwde bezieling.
Dat we verlegen zijn om het vuur van Pinksteren.
Zodat we echt vurig zullen zijn.
Soms kun je jezelf namelijk zo uitgeblust voelen.
“Als het vuur gedoofd is, komen de wolven”.
Daarbij kunnen we erg verlegen zijn met het doorgeven van woorden…
Woorden die harten raken en levens veranderen.
Hoe krijgen we wind en vuur in de gemeente?
Hoe vinden we woorden om door te geven?
Ik zei net al: Gedoopt zijn wij al.
Zou het dan te maken kunnen hebben met dat eerste, bekering?
De toewijding aan Jezus?
Dat zeg ik niet om de zweep over de gemeente te leggen.
Nogmaals: Voor de neus van Petrus stonden heel wat mensen die keurig volgens de geboden van God leefden.
Maar wat is dat waard als je niet in Jezus gelooft als de Opgestane Heer, Die vanuit de hemel regeert.
En dan kijk ik alleen maar even naar mezelf.
Zou het manco niet kunnen zijn dat Hij niet echt in het middelpunt staat van mijn leven?
Zonde is toch vooral zonder.
Zonder Jezus…
Hem niet binnenlaten in je levenshuis… of Hem ergens in een kamertje achteraf parkeren…
“Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen”.
Hoort u het?
Hoor jij het?
Wat?
U zult!
U zult de gave van de Heilige Geest ontvangen!
Daar werd het gezegd.
Daar werd de Geest uitgestort.
Nou juist op een plek waarvan je zou kunnen denken: “Nou, als ze het ergens verknoeid hebben, dan is het daar…”
De Geest doet de deur niet dicht!
Daar niet.
Toen niet.
En ook hier niet.
Ook nu niet.
Ook vanmorgen lokt Hij, waait Hij, wijst Hij.
Kom… zie op Jezus, roep Hem aan.
Ook u die denkt alles verprutst te hebben.
Ook u, die denkt “Met mij komt het nooit meer goed…”
Of “Ik heb het allemaal verprutst…”.
Of “Wij hebben het verprutst”.
“Kom” zegt de Geest, Die Heere is en levend maakt.[xviii]
“Kom bij Jezus…
Blijf bij Jezus.”
De Geest Die ons leert bidden:
Kom Heilige Geest , blaas op ons en laat ons in beweging komen door de kracht van Uw aanwezigheid.
De Geest Die ons leert bidden:
Kom Heilige Geest, herschep mij en Uw gemeente met het vuur van Uw liefde.
De Geest Die ons leert bidden:
Kom Heilige Geest, geef ons, geef mij woorden om over Uw liefde te vertellen, opdat allen Uw stem zullen horen.
Hij wil ons vullen.
Opnieuw vullen.
U.
Jou.
Mij.
Allen!
Amen.
[i] Handelingen 1:5.
[ii] Vgl. J. van Eck, Handelingen. De wereld in het geding, Kampen: Kok, 20052, 27.
[iii] Lev. 23:15-21; Num. 28:26-31.
[iv] Handelingen 1:14. Voor de ‘broers’ van Jezus zie Mat. 13:55.
[v] Joh. 3:8.
[vi] Handelingen 1:5.
[vii] Vgl. J. van Eck, a.w., 27.
[viii] Luk. 3:16.
[ix] Vgl. ook deze zin uit het gebed bij de Doop: “Wij bidden U, pleitend op Uw grondeloze barmhartigheid, dat U deze kinderen in genade wilt aanzien en door Uw Heilige Geest in Uw Zoon, Jezus Christus wilt inlijven, opdat zij met Hem in Zijn dood begraven worden en met Hem mogen opstaan in een nieuw leven; hun kruis in de dagelijkse navolging van Christus blijmoedig mogen dragen en Hem toegewijd zijn met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde; opdat zij dit leven, dat toch niets anders is dan een voortdurend sterven, door Uw genade getroost mogen verlaten en dat zij op de jongste dag voor de rechterstoel van Christus, Uw Zoon onbevreesd mogen verschijnen”.
[x] Gen. 11:1-9.
[xi] Rom. 10:14-15.
[xii] Zie ook https://glismeijer.com/2019/06/11/volhardend-en-eensgezind/, d.d. 2022-06-04.
[xiii] Joh. 16:14.
[xiv] Psalm 18:5 en 6.
[xv] Lukas 18:12-13.
[xvi] 1 Kor. 12:3.
[xvii] Let op dat het bij “wind” en “vuur” over beelden gaat. Vandaar het “als”. Deze aanduidende wijze van beschrijven gaat terug op het Oude Testament. Testament. Met name de profeet Ezechiël maakt er gebruik van in de visioenen die hij beschrijft. In hoofdstuk 1 gebruikt hij steeds opnieuw het woord “als” om aan te duiden dat, hij iets beschrijft waar hij als mens geen greep op kan krijgen. Het blijft gelijkenis wat hij neerschrijft. Net als Lucas gebruikt hij wind en vuur als aanduidingen van het goddelijke dat bezit van hem neemt. Deze inbezitneming is niettemin verpletterend concreet. De profeet wordt er letterlijk door bij de haren genomen (Ez.8:3 ). De beschrijving die Lucas hier van de werking van de Geest geeft geldt voor heel Handelingen. Hij is “als” de wind die men niet in zijn greep krijgt, maar waarvan men het waaien wel ervaart. Hij is “als” een vuur dat men niet zelf ontsteekt, maar dat mensen wel van binnenuit bezielt. Door zo te schrijven, waarborgt Lucas de onafhankelijkheid van die Geest. Tegelijk laat zich zo concreet zijn werkzaamheid beschrijven: het is de Geest die de wereld en de mensen die daarin leven in al hun concretie vervult. (Van Eck, a.w., 56).
[xviii] Credo, Nicea-Constantinopel.