
Preek over artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis gehouden op zondagavond 16 oktober 2022 in de Dorpskerk van Vreeswijk (Nieuwegein). Daarbij gelezen Psalm 77 en Jakobus 5:7-11.
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Vanavond doe ik iets wat ik nog nooit eerder gedaan heb.
Preken uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Ik heb er eerlijk gezegd ook wel over getwijfeld.
‘Moet ik het wel doen?’
Preken doe je toch over Bijbelteksten en niet over menselijke dogma’s.
Toch doe ik het vanavond wel.
En dat heeft meerdere redenen.
Daarover straks.
Want naast die redenen is er vooral een aanleiding.
De aanleiding vormde voor mij de twee preken over Genesis 37, Jozef en zijn broers.
Of beter gezegd: de geschiedenis van Jakob en zijn zonen.
En hoe dwars door al het kromme heen, God Zijn belofte aan Abraham vervult.
Die geschiedenis laat immers zien dat God dwars door alles heen werkt naar Zijn doel.
Dat doe Hij ook met jouw leven.
God vóórziet en God voorziet…
Vandaar vanavond het gedeelte over de voorzienigheid.
Dat brengt ons bij de redenen.
Er zijn er meerdere.
Maar de hoofdreden is, wat mij betreft, en u mag het daarmee oneens zijn, de hoofdreden voor mij is dat in onze geloofsbelijdenissen zoveel aangereikt wordt, zoveel goud te vinden is, maar dat we ondertussen amper weten wat erin staat.
Ik merkte dat afgelopen week bij de belijdeniscatechisatie.
Maar ik zou het ook aan u kunnen vragen.
Welke geloofsbelijdenissen kennen wij?
Welke geloofsbelijdenissen hebben wij nu als hervormde gemeente, die ze in de Rooms-katholieke kerk niet hebben? Dus ook niet in de Barbara-kerk.
Een aantal geloofsbelijdenissen hebben wij met de Rooms-katholieke kerk hetzelfde.
Drie, om precies te zijn: (1) de Apostolische Geloofsbelijdenis, die we vanavond lazen, (2) de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel en (3) de geloofsbelijdenis van Athanasius.
De laatste is het meest onbekend en ken ik ook niet uit mijn hoofd.
Maar er zijn er ook drie, stammend uit de tijd van de Reformatie, die de kerk van Rome niet heeft.
Drie gereformeerde belijdenisgeschriften dus, die ook wel de drie formulieren van enigheid worden genoemd.
Drie formulieren van enigheid, omdat het alle gereformeerde kerken verbindt.
Wij hebben dus dezelfde gereformeerde belijdenisgeschriften als de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Vrijgemaakten, de Gereformeerde Gemeente in Nederland, de Hersteld Hervormde Kerk, enzovoorts.
Drie gereformeerde belijdenisgeschriften.
Ontstaan in een tijd van pest en brandstapels.
Kent u ze?
Spelen ze een rol in uw leven?
Of kunnen we ook wel zonder die belijdenissen?
Levert heel die gereformeerde traditie waarin wij staan nu enkel ballast op?
Of is het bagage voor onderweg?
Moet je het allemaal maar overboord kieperen, zoals je met ballast doet?
Of is het bagage dat ons helpt in het leven van alle dag.
Ik zou graag willen pleiten voor het laatste.
Ook al realiseer ik me dat de belijdenisgeschriften ontstaan zijn in een andere tijd dan de onze.
Zoals ik al zei: een tijd van pest en brandstapels.
Een tijd van gereformeerde vluchtelingen in het Rijnland, in Engeland….
Wij kennen er drie.
(1) De Nederlandse Geloofsbelijdenis.
(2) De Heidelbergse Catechismus.
(3) De Dordtse Leerregels.
De Nederlandse Geloofsbelijdenis is de oudste van die drie.
De Dordtse Leerregels zijn het jongst.
De Nederlandse Geloofsbelijdenis stamt uit 1561 en is geschreven door Guido de Bres.[i]
U kent waarschijnlijk wel de geschiedenis dat hij de geloofsbelijdenis met enkele andere stukken over de kasteelmuur in Doornik (Tournay) gooide.
Zeven jaar later zal De Bres in Valenciennes worden opgehangen.
Waarmee ik maar zeggen wil.
Deze belijdenis is er niet één die geschreven en bedacht is op het pluche. Mooie kamer. Glas whisky erbij, een dikke sigaar.
Ze is geschreven in een tijd dat gereformeerden bloedig werden vervolgd.
In een tijd dat de brandstapels rookten.
In zo’n tijd is dus ook artikel 13 geschreven die we zojuist lazen.
Gelukkig is het ook afgedrukt op het Weekbericht dus kunt u meelezen.
Doe dat gerust, want ik realiseer me dat het artikel – ondanks dat het is weergegeven in zogenaamde ‘gewone taal’ – vrij lastig is.
Drie punten wil ik vanavond kort bespreken.
1. De betekenis van de voorzienigheid.
2. De gelovige gelooft in de voorzienigheid.
3. De troost van de voorzienigheid.
1. De betekenis van de voorzienigheid
Eerder zei ik al God vóórziet en God voorziet…
Dat heeft een passieve en een actieve kant.
God staat buiten tijd en ruimte.
Voor ons is de tijd een lijn. We kennen heden, verleden en toekomst.
Voor God Die buiten de tijd staat is de tijd een punt.
Hij ziet wat er gebeurde, gebeurt en zal gebeuren op één moment.
Hij ziet. Dat is passief.
Tegelijkertijd zorgt Hij voor de Zijnen en deze hele wereld. Dat is actief.
Zo begint ook artikel 13:
Wij geloven dat God in Zijn goedheid geen afstand heeft gedaan van Zijn schepping of dat Hij alles toevallig laat gebeuren. God bestuurt en regeert deze wereld.
Het is de vraag of wij dat allemaal nog meemaken vandaag de dag.
Geloven wij dat God deze wereld bestuurt en regeert.
Geloven wij wat we vroeger zongen “He has got the whole world in His hands…”.
Of ebt dat geloof weg.
Gewoon, omdat je wat je dagelijks meemaakt en ziet.
Wat je ervaart in het leven van alle dag domweg niet kunt rijmen met het bestuur en de regering van een goede God.
Herkennen wij niet allemaal wat we zongen met Psalm 77 uit de Nieuwe Psalmberijming.
Pijn doet het dat God al tijden
niets laat zien van medelijden.
Hij, de allerhoogste Heer,
toont zijn sterke hand niet meer.
Dat je denkt: God waar bent U?
Vroeger ja. De verhalen kennen we.
Maar nu?
Dat je denkt: God, waarom?
Waarom moest ons kindje sterven in de moederschoot en moest de geboorte opgewekt worden?
Waarom moest mijn man zo jong sterven?
Waarom die verschrikkelijke ziekte waardoor ze opgesloten zit in haar eigen lichaam?
Waarom moest de Russische bom nou precies inslaan in de flat waar mijn vrouw en kinderen waren?
Waarom zat zij nu uitgerekend net in die tram toen die gek begon te schieten?
Waarom?
Vul allemaal maar aan.
Vanuit uw eigen leven.
En dan belijden:
Wij geloven dat God in Zijn goedheid geen afstand heeft gedaan van Zijn schepping of dat Hij alles toevallig laat gebeuren. God bestuurt en regeert deze wereld.
Er gebeurt niets wat niet in overeenstemming is met hoe Hij het wil.
Wij denken: Er gebeurt heel veel wat niet in overeenstemming is met Zijn wil.
Ho, wacht even…
De tekst gaat verder.
Dat betekent niet dat God de bron is van de zonden, of schuld heeft aan de zonden die er gebeuren. Nee, Gods onbegrijpelijke macht en goedheid zijn zo groot, dat Hij helemaal rechtvaardig en goed is in wat Hij doet. Ook al leven de duivels en goddeloze mensen onrechtvaardig en verkeerd.
Het verborgen werk van God, dat wij niet begrijpen, willen we niet al te nieuwsgierig onderzoeken. Dat kunnen we ook niet. In nederigheid en eerbied aanbidden we de rechtvaardige oordelen van God. Wij zijn als leerlingen van Christus tevreden met wat de Bijbel ons leert over de geopenbaarde dingen en hieraan hebben wij genoeg.
Wie spreekt hier?
Een gelovige.
Let erop dat het in de geloofsbelijdenissen niet gaat om een wetenschappelijk betoog.
Geloofsbelijdenissen zijn ook geen zaak van het hoofd alleen.
Nee, een zaak van het hart.
Ook al begrijpen we niets van de dingen die gebeuren.
Helemaal niets.
Toch geloven we dat Vader voor ons zorgt.
Dat is het tweede punt:
2. De gelovige gelooft in de voorzienigheid.
Ik geloof dat ik dankzij het volbrachte werk van Jezus een kind van de Vader mag zijn.
En dat Hij zorgt.
Bij mijn doop heeft Vader al beloofd het kwade te weren. En als er iets kwaads overkomt dat ten beste te keren.
Hij is het die mijn leven draagt.
Ik ben van Hem!
Gekocht en betaald!
Hij leidt mijn leven.
En niet alleen mijn leven, Hij leidt ook de hele wereldgeschiedenis.
Het is niet zo dat God de wereld heeft geschapen om haar daarna aan haar lot over te laten…
‘Nou, Mijn werk is af. Ze zoeken het maar uit. Over een paar duizend jaar kom ik eens kijken hoe het gaat…‘
Nee, Guido belijdt.
In tijden van onderdrukking en vervolging: “Mijn leven ligt veilig en is veilig in Gods hand”.
Veilig in Jezus’ armen.
Veilig aan Jezus’ hart.
Ook al leven de duivels en goddeloze mensen onrechtvaardig en verkeerd.
Ik las ergens dat een naziofficier aan Picasso vroeg, toen hij het schrikwekkende schilderij Guernica zag, ‘Hebt u dat gemaakt?’
Waarop Picasso antwoordde: ‘Nee u…’
Het is verschrikkelijk wat mensen elkaar aan kunnen doen.
En het gaat tegen de geopenbaarde wil van God in!
Hij heeft immers bevolen: ‘Gij zult niet doden’.
Het is dus niet zo dat ik zomaar iemand dood kan schieten om vervolgens te zeggen: “Ja, blijkbaar Gods wil…”.
Dat brengt ons bij het laatste punt.
3. De troost van de voorzienigheid.
Er wordt dus niet gesproken over het probleem van de voorzienigheid.
Ook niet over de aanvechting van de voorzienigheid.
Maar over de troost van de voorzienigheid.
Dat God alle dingen voorzíét en erin vóórziet geeft ons veel troost. Hierdoor weten wij dat ons niets door toeval overkomt, maar door de beschikking van onze goede hemelse Vader. Hij waakt over ons met vaderlijke zorg en heeft alle schepsels zo onder Zijn macht, dat niet één haar van ons hoofd (want die zijn allemaal geteld), en niet één musje valt op de aarde, buiten de wil om van onze Vader, Math. 10:29-30.
Letterlijk wordt er in Mattheüs 10:29 niet gesproken over de ‘wil’ van onze Vader.
Letterlijk staat er ‘…niet zal vallen op aarde zonder de Vader van jullie’.
Dat even tussendoor, anders krijg je een discussie over twee willen.
Een geopenbaarde wil en een verborgen wil.
En loop je helemaal vast.
Bedoeld wordt dat Vader van alles weet.
Dat niets buiten Hem omgaat.
Dat Hij draagt, ook in moeilijke tijden,
Hierop vertrouwen wij en wij weten dat Hij de duivels in bedwang houdt. Ook onze vijanden kunnen ons geen schade toebrengen, zonder Zijn toelating en wil.
Wat je van de wil kunt zeggen is dat God het heeft willen toelaten.
Wij verwerpen de dwaling van Epicurus. Volgens hem gebeuren alle dingen toevallig en bemoeit God zich nergens mee.
Epicurus was een Grieks filosoof die leefde van 342-270 voor Christus. Paulus komt in Athene volgelingen van zijn leer tegen op de Areopagus.
Goed.
Drie punten.
1. De betekenis van de voorzienigheid.
2. De gelovige gelooft in de voorzienigheid.
3. De troost van de voorzienigheid.
Troost zo’n artikel je nou?
Heb je daar nou wat aan?
Of denk je ‘Het zal allemaal wel…’
Mij troost het wel.
Al heb ik heel veel vragen.
Snap ik soms helemaal niks van de dingen die gebeuren.
In mijn eigen leven niet.
In dat van anderen niet…
En toch…
Toch geloof ik dat God goed is.
Toch geloof ik dat het hele wereldgebeuren Hem niet uit de hand loopt.
Toch geloof ik dat Hij mijn leven leidt.
Daarom ook de aanvangstekst:
4Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood
ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij
Hij is zoals Hij heet: Ik ben erbij!
En Hij blijft erbij!
Bij jou.
Bij ons allemaal…
Dat is de troost.
Niets kan ons van Hem scheiden.
Niets van de liefde die Hij heeft laten zien in Jezus Christus.
We loven Zijn liefde, al begrijpt onze ziel Hem niet.
Aan het kruis heeft Hij Zijn liefde laten zien.
Hij ging kapot aan de ellende en nood van deze wereld.
Met Pasen brak Hij de toekomst open.
Nog even!
Het Koninkrijk komt.
Volhouden!
Het Koninkrijk komt.
Daarom lazen we Jakobus 5.
De laatste verzen lees ik nog een keer:
10Mijn broeders, neem tot een voorbeeld van het lijden en van het geduld de profeten, die in de Naam van de Heere gesproken hebben.
11Zie, wij prijzen hen gelukzalig die volharden. U hebt gehoord van de volharding van Job, en u hebt de uitkomst van de Heere gezien, dat de Heere vol ontferming is en barmhartig.
De uitkomst voor jou zal nog vele malen groter zijn!
En daarom zingen we:
Wat God doet, dat is welgedaan,
zijn wil is wijs en heilig.
‘k Zal aan zijn hand vertrouwend gaan,
die hand geleidt mij, veilig.
Amen
[i] Over het ontstaan zie o.a. W. Verboom, Kostbaar belijden. De theologie van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Met preekschetsen, Zoetermeer: Boekencentrum, 1999, 21-33.
Een gedachte over “Vader zorgt…”