
Bewerkte Preek over Lukas 1, gehouden in Alphen a/d Rijn (1:5-25), Vreeswijk op 4 december 2022 in de Dorpskerk van Vreeswijk (1:26-38), Giessen (1:39-56) en Nijkerk (1:57-80).
Gemeente van onze Heere Jezus Christus,
Vandaag is het de vierde zondag van advent.
We hoorden Zacharias zingen.
Vorige week zong Maria.
Er wordt gezongen.
Wie in verwachting is, zingt.
Denk aan de pelgrimspsalmen.
Onderweg naar Jeruzalem wordt gezongen.
Er is verwachting.
Soms ook onrust en vertwijfeling.
Maar er wordt gezongen.
We zingen ook Advenstliederen in deze tijd.
Maar dat niet alleen.
We zingen ook God de lof en houden de lofzang gaande totdat Hij komt.
Goed, vandaag de vierde zondag van Advent.
U weet dat Advent geen ‘verwachting’ betekent, maar ‘komst’.
Hij komt![i]
Hij komt ook niet omdat wij Hem verwachten.
Wij verwachten Hem omdat Hij komt.
Daarbij leerde ik van ds. Hette Abma dat de kunst van het Kerstfeest vieren is, om na de bevalling in verwachting te blijven.
Dat wil zeggen in verwachting van Zijn tweede komst.
In verwachting van het Koninkrijk waarvan wij dagelijks bidden: ‘Uw Koninkrijk kome’.
Het beste komt nog!
Het grootste feest moeten we nog vieren.
Als Hij komt.
Dan zullen de graven opengaan.
Dan zullen wij altijd bij de Heere zijn.
Alle tranen afgewist, door God Zelf.
De dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite.[ii]
Zijn tweede komst zal het heil compleet doen zijn.
We zien er naar uit!
Daarom dus ‘na de bevalling in verwachting blijven’.
Dat geldt trouwens ook voor Zacharias.
En voor Elizabeth.
En voor Maria.
En het geldt voor jou.
Vanmorgen wil ik twee vragen bespreken naar aanleiding van ‘Na de bevalling in verwachting blijven’.
Vraag 1: ‘Hoe raak je in verwachting?’.
Vraag 2: ‘Hoe blijf je na de bevalling in verwachting?’.
Zowel persoonlijk en als gemeente.
Het eerste is dus: ‘Hoe raak je nu in verwachting?’
Die vraag heb ik op school nooit zo gesteld, want dan weet ik ongeveer de antwoorden wel.
‘Weet je dat niet Glis, tsss, dom…’.
Maar hier durf ik het wel vragen: ‘Hoe raak je nu in verwachting van de komst van het Koninkrijk, de komst van Jezus?’.
Of moet ik het hier anders vragen:
Hoe ben jij nu in verwachting geraakt?
Hoe is het nu gekomen dat je uitkijkt naar Zijn komst?
Of kijk je eigenlijk helemaal niet uit naar Zijn komst?
Ben je eigenlijk helemaal niet in verwachting?
Verwacht je eigenlijk wel wat deze Kerst?
Of eigenlijk helemaal niets…
Nou ja, Kerst, de kinderen komen eten.
En verder is het druk, druk, druk.
Op het werk moet alles voor de Kerst af en er ligt zoveel werk.
O.
Nou, die drukte, dat geloof ik wel.
Maar jij hoeft je voor Kerst toch helemaal niet uit te sloven.
Je mag toch vieren dat Hij komt?! En gekomen is?
Ook vanmorgen komt Hij tot ons, met Zijn Woord en Zijn Geest!
Om te zorgen dat je in verwachting raakt!
Vraag het maar eens aan hen die in verwachting zijn.
Zij zullen het zeggen: Hij spreekt mij aan.
Ik kon mijn oren niet geloven toen Hij zei: Ik kom voor jou!
En voor jou ben Ik gekomen!
Hij trok me naar het kruis op Golgotha.
Daar ervaarde ik pas echt wat mijn zonden zijn en doen.
Zo erg is het met mij, dat Hij eraan sterft.
En tegelijkertijd zegt Hij vanaf dat kruis: ‘Zoveel houd Ik van jou’.
‘Ik voor jou!’
Voor Zijn liefde, door Zijn liefde ben ik door de knieën gaat.
Door Zijn liefde ben ik al die beloften gaan spellen.
Ook die beloften die Hij deed toen ik gedoopt werd.
Ik was er amper of helemaal niet van bewust.
Maar toen al beloofde Vader voor mij te zorgen.
Toen al beloofde de Zoon mij te reinigen in Zijn bloed.
Toen al beloofde de Geest mij toegewijd te maken.
Totdat…
Totdat ik onbevlekt, helemaal rein voor God zal staan.
De beloften van God.
Daar strekt het geloof zich naar uit!
Want geloven rijmt niet alleen op beloven.
Geloven volgt ook op het beloven.
De belofte gaat altijd voorop.
Beloven, geloven. Dat is de volgorde.
Dat was 2000 jaar geleden ook al zo.
Of er veel verwachting was in Judea aan het begin van onze jaartelling, durf ik niet te zeggen.
Toch was het er wel.
In hoofdstuk twee schrijft Lukas over Simeon en Anna.
Over Simeon zegt Lukas ‘Hij verwachtte de vertroosting van Israël’.[iii]
En over Anna dat zij over Jezus sprak ‘tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten’.[iv]
Er werd dus verwacht!
Aan het begin van het eerste hoofdstuk heeft Lukas al geschreven dat Herodes de Grote koning is in en over Judea.
Trouwens niet alleen over Judea, maar over heel Palestina.
Dat noemt Lukas niet. Hij noemt alleen Judea.
Alsof hij slechts aan wil geven hoe de zaken er in Judea voor staan.
Een vreemdeling is aan de macht.
Geen nakomeling van David, maar een Edomiet.
Een nakomeling van Ezau.
Alsof Ezau alsnog Jakob naar de kroon steekt…
Herodes is een zetbaas van de Romeinen.
Van het rijk van David en Salomo is dus weinig tot niets meer over…
Het lijkt wel alsof van die belofte van Nathan, herstel, van die belofte die God aan David deed bij monde van Nathan, dat er altijd een nakomeling van David op de troon zal zitten, helemaal niks meer van over is gebleven.[v]
Je kunt het je voorstellen hè.
We zongen niet voor niets zojuis:
Zouden Zijn beloftenissen
Verder haar vervulling missen,
Vruchtloos worden afgewacht
Van geslachte tot geslacht?
Dat je denkt…
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?
Ik denk dat in de afgelopen 40, 50 jaar en tegelijkertijd de eeuwen door, mensen afgehaakt zijn van de kerk, omdat ze het idee hebben ergens op te wachten dat nooit komt.
Daarom kunnen mensen aan mij en ook aan jou allerlei vragen stellen.
Misschien doen ze dat al.
Dat je vragen krijgt als:
‘Geloof jij nou echt dat Jezus terug zal komen?’.
‘Geloof jij nou echt in een Koninkrijk van recht en vrede?’.
Of
‘Je wel praten over beloften van God, maar is er eigenlijk wel een God Die wat belooft?’.
‘Is dat hele geloof niet gewoon door mensen verzonnen?’.
‘Was de mens er niet eerder dan God en hebben mensen niet gewoon God bedacht?’.
‘Heb jij geen God nodig, om het leven zin te geven, terwijl het leven gewoon zinloos is?’.
Vragen die je wel herkent, denk ik.
In ieder geval is het wel zo, dat waar de verwachting vervaagt, wegebt, je de mensen af ziet haken.
Of ze ondernemen zelf een poging om te redden wat er te redden valt. Met een uiterste krachtsinspanning.
Zo hebben 2000 jaar geleden in Judea mensen zich afgescheiden van Jeruzalem. Ze zijn bij de Dode Zee een gemeenschap van heiligen begonnen.
‘Wij zijn de ware gelovigen’.
‘Wij leven tenminste wel heilig’.
‘Bij ons gaat het er tenminste niet gezapig aan toe.
Niet halfslachtig! Wij zijn radicaal!’
‘Zo stellen wij de toekomst veilig!’.
Zoiets zullen de Essenen gedacht hebben.
Trouwens, in de kerkgeschiedenis zie je wel vaker van dat soort bewegingen.
Na een aanvankelijke bloeitijd blijft er meestal niets van over.
Het kan tientallen jaren duren, of honderd of soms zelfs wee honderd jaar, maar op een gegeven moment komt toch de klad erin.
De priester Zacharias is niet meegegaan met de Essenen.
Hij zit niet bij de Dode Zee, al zal vast wel door zijn hoofd gegaan zijn:
‘Moet ik eigenlijk ook niet daarheen?‘.
‘Is daar niet veel meer geestelijk leven?’.
‘Leven ze daar niet veel meer toegewijd, heiliger’.
‘Wat doen we hier eigenlijk allemaal in de tempel?’.
‘Is het hier niet allemaal traditie?’.
‘Altijd dezelfde liturgie’.
‘Alles in beton gegoten…’.
‘Altijd hetzelfde…’.
Maar die Zacharias is niet afgescheiden.
Hij is ook geen eigen groepje begonnen.
Hij is ook geen thuislezer geworden.
Internet had hij niet.
Nee, hij is ‘gewoon’ in de tempel.
Hoe is Zacharias nu in verwachting van de komst van het Koninkrijk geraakt?’.
Toch ook vanwege de beloften van God?
Door naar de Bijbel te luisteren.
Door die Bijbel te lezen.
Door te bidden, de omgang met God te beoefenen.
En daarbij door ‘gewoon’ zijn werk in de tempel en thuis te doen.
Door te blijven wandelen met God.
Door te blijven geloven, hopen en liefhebben.
Zacharias en zijn vrouw Elizabeth zullen Psalm 130 ook wel meer dan eens gezongen hebben:
‘Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord’.[vi]
Tegen Hem zegt de engel Gabriël[vii] dan ook: ‘‘Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord’.
Ik denk dat dat niet het gebed om een zoon is.
Dat Gabriël dus niet zegt: ‘Het heeft even geduurd, maar zie Zacharias: Je zult een zoon krijgen’.
Ik denk dat het gaat om het gebed om de vervulling van Gods heilsbeloften.
Dus om de belofte van een herstel van Israël, de komst van de Messias.
We zongen net niet voor niets Psalm 130…
De gelovige houdt de beloften aan God voor.
‘God geef alstUblieft een omkeer, een wending in de geschiedenis.
Vervul Uw belofte!’.
Anders gezegd: de zoon die geboren zal worden, Johannes – De HEERE is genadig – is meer dan een wonder of een kinderwens die in vervulling gaat.
God grijpt in, in de geschiedenis.
Al die beloften uit het Oude Testament.
Al die beloften waar het geloof zich op richt.
Al die beloften zullen vervuld worden.
God doet wat Hij belooft.
Het mooie aan de geschiedenis van Zacharias vind ik dat ook al gelooft Zacharias niet dat hij toch een zoon zal krijgen, hij er toch een krijgt.
Of hij het nu wel of niet gelooft, dat doet er niet toe.
God gaat doen wat Hij beloofd heeft.
Hij komt ook niet omdat wij Hem verwachten.
Wij verwachten Hem, omdat Hij komt!
Als Elizabeth zes maanden zwanger is, wordt Gabriël opnieuw naar de aarde gezonden.
Nu niet naar de hoofdstad Jeruzalem, naar de tempel.
Hij moet naar het donkere noorden.
Naar Nazareth in Galilea.
Naar de rand.
Zo komt hij bij Maria.
Letterlijk schrijft Lukas Mariam (Μαριαμ), net zoals in de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuaginta Mirjam wordt geschreven.
Mirjam zong bij de Rode Zee.
Het kan dan ook bijna niet anders of Maria gaat ook zingen.
Van Maria lezen we dat ze een maagd is, ondertrouwd met Jozef, uit het huis van David.
Plotseling staat de engel daar en begint te spreken.
‘Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen’.
Ik kan me de verbazing en verwarring van Maria wel voorstellen.
‘Hoezo begenadigde?
‘Hoezo gezegend onder de vrouwen?’
Nou de geschiedenis kunt u waarschijnlijk verder dromen.
De engel zegt: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de Naam Jezus geven.
Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen.
Maria antwoordt: ‘Hoe zal dat mogelijk zijn, aangezien ik geen gemeenschap heb met een man?’.
Waarop de engel antwoordt: ‘De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal het Heilige Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genoemd worden’.
Waarop Maria zegt ‘Zie, de dienares van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord’.
Twee vragen vanmorgen:
De eerste vraag was: ‘Hoe raak je in verwachting?’.
Toegespitst op Maria.
Hoe raakt Maria nu in verwachting?
Het antwoord hebben we gelezen: door de Heilige Geest.
Op oude schilderijen is dan ook te zien hoe een duif bij Maria’s oor vliegt.
Alsof de schilders duidelijk willen maken: Maria raakt zwanger door het gehoor.
En dat vind ik een prachtige gedachte.
Het sluit aan bij Paulus’ woorden in de Romeinenbrief:
Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.[viii]
Want hoe komen we tot het geloof?
Door het gehoorde!
Hoe raken wij in verwachting?
Op dezelfde manier.
Door naar de woorden van God te luisteren.
Daarom is het ook goed dat je in de kerk bent vanmorgen.
En daarin te volharden, zoals Zacharias.
De ene zondag zal je meer oppikken dan de andere keer.
De ene dominee zal je meer aanspreken dan de andere dominee.
Soms heb je misschien weinig zin.
Maar, toch gaan.
Toch blijven komen.
Want het helpt ook om te blijven verwachten.
Dat is vraag twee: ‘Hoe blijf je na de bevalling in verwachting?’.
Zowel persoonlijk, als ook als gemeente.
Ik zou zeggen: door te blijven luisteren naar de woorden van God.
De Bijbel te openen.
Te bidden, de omgang met God te beoefenen.
‘Lees je Bijbel, bid elke dag’ is niet alleen voor kinderen van groep 0, 1 en 2 bestemd.
Lees je Bijbel!
Soms vrees ik dat dat weinig gebeurt.
Het is allemaal zo druk en er is zoveel data aandacht vraagt.
Toch doen!
Elke dag; al is het een kort stukje.
Volhouden dus.
Ook de kerkgang.
Want daar besef je dat we in de kerk samen verwachten.
Zo kun je elkaar ook aansporen.
Bemoedigen.
Soms vermanen.
Hoe blijf je na de bevalling in verwachting?
Door samen Gods lof te bezingen. Net als Zacharias en Maria.
Te zingen van Hem Die gekomen is.
Te zingen van Hem Die is.
Te zingen van Hem Die komen zal. Hij komt.
Te zingen ook van de Toekomst.
Hoe blijf je na de bevalling in verwachting?
Door samen het Avondmaal te vieren.
Je in gedachten te brengen wat Hij voor ons gedaan heeft.
Zijn lichaam verbroken, Zijn bloed vergoten voor ons.
Telkens brengen we ons Zijn offer te binnen.
Totdat Hij komt!
Hoe blijf je na de bevalling in verwachting?
Door elkaar in liefde te dienen.
Wij leven met elkaar mee.
Wij huilen met degenen die verdrietig zijn.
Wij zijn blij met degenen die zich verheugen.
Hoe blijf je na de bevalling in verwachting?
Door te bidden voor alle mensen.
Mensen uit je straat, uit je wijk, uit je stad.
Mensen wereldwijd!
Wij bidden ook voor Israël.
Want voor hen staan nog steeds de beloften open!
Als de volheid van de heidenen is binnengegaan, zal heel Israël zalig worden, schrijft Paulus in Romeinen 11.
Hoe blijf je na de bevalling in verwachting?
Door je te richten op Zijn beloften!
Onze God die geeft boven ‘bidden en denken’[ix], vervult al Zijn beloften.
Niet al onze wensen, wel al Zijn beloften!
Soms op een andere manier dan wij verwachten en verwachtten, maar toch.
Hij doet wat Hij belooft.
Daarom zeggen we ook ‘Hij komt niet omdat wij Hem verwachten. Wij verwachten Hem, omdat Hij komt! ‘
En daarom blijven we na de bevalling in verwachting!
En roepen het uit: Maranatha, kom Heere Jezus, kom!
Nog één ding.
Weet je dat Hij komt voor jou?
Heb je je daarover wel eens verwonderd.
Kerstfeest.
Want iedereen die het feest viert heeft zich daarover verwonderd: ‘Hij voor mij!’.
Zal dat volgende week niet de Kerstverrassing bij uitnemendheid zijn, als je dat volgende week opnieuw of voor het eerst ervaart: ‘Hij voor mij!’.
Hij zegt het vandaag al:
‘Voor jou heb ik de hemelse heerlijkheid verlaten’.
‘Voor jou ben ik gekomen’.
‘Voor mij?’, denkt iemand.
‘Wie ben ik, dat Hij tot mij komt?’
‘Mijn leven is een puinzooi.’
‘Dat weet ik wel’, zegt Jezus.
‘Daarom kom Ik ook’.
Amen.
[i] Hij komt niet omdat wij Hem verwachten, maar wij verwachten Hem omdat Hij komt! (L. Kievit).
[ii] Op. 21:4.
[iii] Luk. 2:25.
[iv] Luk. 2:38.
[v] 2 Sam. 7:12-16.
[vi] Psalm 130:5.
[vii] Vgl. Daniël 8:15-26 en 9:21. In het apocriefe 1 Henoch uit de 2e eeuw voor Christus wordt hij genoemd “een van de heilige engelen, die aangesteld is over het paradijs, de slangen en de Cherubijnen”. Zie 1 Henoch 20:7 en 8. In 40:9-10 lezen we daar “De eerste is Michaël, de barmhartige en langdurig beproefde: en de tweede, die aangesteld is over alle kwalen en alle verwondingen van de mensenkinderen, is Rafaël: en de derde, die aangesteld is over alle machten, is Gabriël: en de vierde, die is aangesteld over het berouw dat tot hoop leidt voor degenen die eeuwig leven beërven, wordt Fanuël genoemd”. 10 En dezen zijn de vier engelen van de Heer der Geesten en de vier stemmen die ik in die dagen hoorde”. In hoofdstuk 54 wordt hij betrokken bij het gericht: “En Michaël en Gabriël en Rafaël en Fanuël zullen hen gevangen nemen op de grote dag, en hen op die dag in de brandende oven werpen, zodat de Heer der Geesten wraak over hen kan uitoefenen voor hun onrechtvaardigheid, omdat zij zich aan Satan hebben onderworpen en degenen die op aarde verblijven hebben doen afdwalen.” (54:6).
[vii] Efeze 3:14-21. Let op vers 20! “14Om deze reden buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heere Jezus Christus, 15naar Wie elk geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, 16opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens, 17opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent, 18opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, 19en u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God.
20Hem nu Die bij machte is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is, 21Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen”.
[viii] Rom. 10:17.
Vol met Gods beloften en ïn verwachting blijven tot dat Hij komt. Mooie preek duidelijke uitleg.
Op di 27 dec. 2022 12:16 schreef Vreeswijk, Kerkgeschiedenis en andere